zondag 30 mei 2010

Vervolg zat. 29/5

Het fijne aan eetcafe Flaver's is dat ze het boeddhistisch idee in de praktijk brengen en ook mindervalied personeel tewerkstellen. Zo heb je die gehoor- en spraakgestoorde dienster met het zware litteken op haar voorhoofd en maar een bruikbaar oog. Ik heb gemerkt dat ze enkel klanten bedient die meermaals in de zaak komen en ondertussen vertrouwd zijn met de wijze waarop ze zich verstaanbaar kunnen maken. Ik geniet die eer en vind het zalig door de lieve vrouw bediend te worden. Het feit dat ik jarenlang gehoorgestoorde leerlingen in mijn klas gehad heb, zal mij hierbij wel van dienst zijn.
Daarnaast zijn er nog twee dwergen, eentje van elke sexe. Verbazingwekkend opgewekte werkers, omdanks de vele werkuren. Wewe... Vooral de mannelijke dwerg vertoont guitige streken en ik mag dan niet toegeven aan de drang eens over zijn bol te strijken. Dat mag in Nepal nergens en bij niemand want wordt als zeer beledigend ervaren. Wel hoor je overal 'namaste' zeggen en te zeggen, vergezeld door het handgebaar waarbij de palmen samengebracht worden in bidhouding. "Ik groet het goddelijke, het verhevene in jou".
Ondertussen heb ik kennis kunnen maken met een bijzonder sympathiek Italiaans koppel. Beiden lijken sterk op mensen die ik ken in Belgie, een gegeven dat frequent voorkomt trouwens. Zij hebben mij waardevolle info over Ladakh en de weg daar naartoe verschaft.

Ze zijn zeldzaam maar ook zij kom je tegen, blanke mensen die vlot Nepali spreken. Ik heb daar een grenzeloze bewondering voor want zou absoluut niet weten hoe daar aan te beginnen. Wel denk ik dat weinig je dichter bij de lokale bevolking kan brengen. De Engelse vrouw die ik daarover aansprak vertelde mij dat je dit vanzelf begint te leren als je hier een langere tijd woont. Sommige migranten in ons land moeten daar maar eens bij stilstaan.
Ondertussen observeer ik een (Indisch?) gezin met vier kleine kinderen en denk ik onvermijdelijk terug aan de tijd toen ik met Lieve en de kinderen op een terras zat. Ze allemaal te eten en te drinken geven houdt in een dergelijke omstandigheid al heel wat in. Veraf en toch ook weer niet lang geleden. Tijd is iets vreemds.
Het jongste meisje zwaait bij het afscheid dag met de handjes. Die grote, donkere ogen! Ik voel mij hier goed.
Ik had er al over gehoord en gelezen maar nooit gezien: lijm snuivende straatkinderen. Gisteren had ik de twijfelachtige eer er eentje tegen het lijf te lopen. Ik schatte het jongetje ongeveer vier jaar oud. De realiteit is erger dan de verbeelding.
Maar ik moet me ook voorzichtig leren uiten. In de 'Lonely Planet' vermeld men dat het niet ongewoon is dat mannen in Nepal hand-in-hand rondlopen en dat we daar verder niets moeten achter zoeken. Waarvan akte.
Het blijft echter vervelend maar begrijpelijk dat straatarme bedelaars ons, westerlingen,er uitpikken om zich elke keer opnieuw naar te richten met de open handpalm naar boven. Je durft ze na enige tijd niet meer aan te kijken.
Maar anderszijds word ik arrogant genoeg om mij boven de modale melkwitte dagjestoerist te stellen. Ze hebben ze hier precies vandaag met busladingen afgezet. Dit laatste woord mag je gerust dubbelzinnig opvatten want dat is beslist ook gebeurd. Met recht en rede, denk ik onvriendelijk. Hou die 'toeristenbusdeuren' maar wijd open en neem ze nog vandaag mee terug. Ze kunnen nog niet eens, uit respect, in de juiste richting rond de stoepa wandelen en dat toeristengeld komt toch niet in de meest behoeftige handen terecht. Armoede is niet compatibel met sightseeing.

In de vooravond zat ik gisteren weer geheel toevallig op de juiste plek. Vanop het dakterras kon ik andermaal dat gedeelte van de stoepa overzien waar de publiekelijke chanting van de, elke dag groter wordende groep, monniken doorgaat. Het is vanop deze plek dat ik reeds tweemaal een aparte waarneming ondervond. Alle geluiden en visuele indrukken versmelten zich dan tot een overkoepelend en samenhangend geheel en het is dan net alsof dit plein een ruimteschip is dat, alvorens op te stijgen, begint te zweven. Alle electro-magnetische energie wordt naar de torenspits gezogen en gaat van daaruit de ruimte in. Ik zal waarschijnlijk danig onder de indruk geraken van de kracht die uitgaat van deze chantings. Boudha is immers het heilige centrum van het sowiezo meer metafysisch boeddhisme van de Tibetanen en er gaat somtijds wel degelijk iets magisch uit van deze plek. Je moet daar natuurlijk ook gevoelig voor zijn.
Ondertussen werd mijn aandacht getrokken door een minzaam tafereel. Een groepje van zeven Nepalese vrouwen en mannen zat rustig, in kleermakerszit op enkele prosternatieplanken, offerschaaltjes af te drogen. De honderden zilver- en koperkleurige schaaltjes worden gebruikt in een soort zuiveringsritueel met water.Deze mensen van verschillende leeftijd, lieten alle drukte over zich heenglijden en waren gedempt aan het praten en lachen. Af en toe kwamen er enkele jonge meisjes helpen. Die mensen doen dit vrijwilligerswerk heel ongedwongen en het echte boeddhisme is heel waarschijnlijk tussen hen te vinden. Het stemde mij warm gelukkig terwijl ik dat eilandje uit het geheel focuste.

Het vegetarische gerecht dat ik andermaal wilde uitproberen viel mee. Ik vind de Nepalese keuken iets fijner dan de Sri Lankaanse en blijf ook hier met veel appetijt eten. Nu mijn huidproblemen stilaan verminderen begin ik er echt gezond uit te zien. Ik maak mezelf de bedenking dat ik begin juli een volledig jaar vegetarier zal zijn.
Volgens de uitleg in de 'Lonely Planet' ( die ik gemakshalve vanaf nu als de LP ga aanduiden ) zou ik in Sri Lanka 's nachts wel eens volop gebeten kunnen geweest zijn door 'bedbugs' of wandluizen. De beschrijving klopt met wat ik ervaren heb en waarmee voornamelijk mijn armen en benen geteisterd werden. Ik wil liefst niet meer terugdenken aan die enorme jeuk, niets is blijvend en waar je niet aan dood gaat, maakt je sterker.

Ook gelezen in de LP - je zou je kunnen afvragen hoe ik mijn plan heb kunnen trekken in Sri Lanka zonder -: wanneer een koppel een retourvlucht maakt tussen Europa en de US komt dat qua CO2-uitstoot overeen met de uitstoot van de gas- en electriciteitsconsumptie van een gemiddeld gezin gedurende een volledig jaar. Toch iets om stevig over na te denken.
Maar ja, indien de monsoon mijn toekomstig verblijf in Pokhara onmogelijk zou maken, wat gezien mijn informatie niet onmogelijk blijkt, werd mij via meerdere mensen een verblijf in Ladakh ( Noord-India ) aangeraden. Deze plaats ligt ook hoog in de bergen maar kent blijkbaar een aangenaam microklimaat en is tevens een bekende nederzetting van Tibetaanse boeddhisten. Maar de enige, fatsoenlijke manier om daar vanuit Nepal te geraken is met het vliegtuig. De met mijn vegetarisch menu opgespaarde bonus moet dit enigszins compenseren.

zaterdag 29 mei 2010

Bij mijn ontbijt wil ik wel eens de 'Kathmandu Post' of de 'Himalayan' openslaan. Om twee redenen niet slecht: zo houd ik voeling met wat er leeft in dit land en schaaf ik andermaal aan mijn kennis van de Engelse taal. Het valt mij echter op dat 80% van de berichtgeving over de binnenlandse politiek handelt. In een land waar de spiritualiteit nergens uit het openbare leven weg te denken is, blijkt het bijzonder moeilijk om tot een conscensus te komen tussen de communisten en de rest van de regering. Aan welk ander land doet dit politiek gekibbel mij nu ook weeral denken?

Maar verder lees ik over overstromingen die men ook in Nepal niet gewend is en die het gevolg zouden zijn van een monsoon die dit jaar vroeger en heviger op gang trekt. In India heerst er momenteel een hittegolf en heeft men op bepaalde plaatsen ( in Punjaab bv ) temperaturen rond de 50 graden genoteerd! Dan houd ik het liever bij de 31 hier in Nepal.
Ik moet denken aan Rose uit Honduras die vanuit Nilambe naar Delhi is gevlogen. En het mens had al zoveel last met haar darmen. Nu ik toch met mijn vrienden uit Sri Lanka in mijn hoofd zit, komt ook Kezia weer in beeld. Deze lieve Amerikaanse vrouw heeft me gisteren nog een mail gestuurd vanuit de U.S. om te melden dat ze enige tijd onbereikbaar is en dus geen mails kan beantwoorden. Ze is een retraite gestart met Youngey Mingyur Rimpoche, wiens boek mij veel heeft bijgebracht en waarvan ik het minzaam lachende gelaat hier dagelijks op een boekomslag tegenkom. Kezia Wineberg in de Verenigde Staten en ik in Nepal momenteel. Enige weken terug nog zo dicht bij elkaar in Sri Lanka. De wereld, mijn dorp. Ik heb het gevoel een wereldburger in wording te zijn. Of een wereldburger te zijn in wording. Een subtiel verschil.

Ondertussen drink ik een 'hot lemon with ginger and honey'. Heerlijk drankje. Ik ben blij geen alcohol of tabak meer te gebruiken. Al heb ik daar af en toe nog eens
trek naar, ik voel me bevrijd van die verslavende drang die altijd naar meer van dat vergif vraagt. Weer iets dat mijn 'rugzak' lichter maakt. Ik heb onlangs een nieuwe spreuk hieromtrent gemaakt: 'Versobering doet deugd want eenmaal vederlicht zijn er nog weinig zaken waar je onzacht kan tegenaan botsen.'
Ondertussen kijk ik vanop een dakterras naar de groep monniken die voor de avondchanting op de stoepa komt zitten. Het lijkt alsof ze elke dag met meer volk bijschuiven. Ik krijg weer een warm gevoel tesamen met een overkoepelend inzicht. Is dit een soort offergave ter bestrijding van een naderende catastrofe? Maar er gaat een bijzondere kracht uit van deze chantende monniken. Het is te hopen dat Ingo Schnabel met zijn 'Himalaya Rescue Dog Squad Nepal'-team kan samenwerken met de monniken en nonnen in het uur van de waarheid.
We mogen zeker niet doemdenken maar evenmin onze ogen sluiten voor de signalen die onze planeet laat voelen.
Bij ons het water ( overstromingen ), hier de aarde ( aardbevingen ), elders de wind ( orkanen ) of het vuur ( vulkanen ). Om nauwlettend op te volgen.

vrijdag 28 mei 2010

Vervolg 27/5

Niets is permanent en de wereld ziet er vandaag alweer veel zonniger uit. Niet enkel schijnt de zon uitbundig maar eindelijk is de rust, met de gebruikelijke toeristische maar overzichtelijke drukte, teruggekeerd en is het plein rond de stoepa weer opgekuist. Ikzelf krijg nu duidelijke perspectieven op mijn verder verblijf in Nepal. Dyane overhandigde mij daarstraks de 'Lonely Planet' en daarin vind ik alle nodige informatie en wegenkaarten. Een schat.
Zo krijgt Ingo's voorstel om na Kopan Gompa naar Pokhara te gaan vaste vorm en weet ik nu ook hoe daar te geraken. Ook gevonden in Dyane's gids: Ganden Yiga Chopen Meditation Centre, gelegen iets buiten het centrum van Pokhara. Paul Van Hooydonck van Ehipassiko Boeddhistisch Centrum Zurenborg, met wie ik deze Aziatische spirituele rondreis aanvankelijk begonnen ben, had mij een adres doorgegeven dat op een mogelijk schrijffoutje na heel erg hetzelfde klinkt maar dat ik had genoteerd in een dagboek dat ik al terug naar Belgie gestuurd heb en zodoende kwijt was. Wel wel... als dit alles goed zit heb ik mijn oorspronkelijk geplande route in Nepal zelfstandig teruggevonden en zie ik hierin een bevestiging dat de weg mij inderdaad gewezen wordt. Mijn wat zwaardere gemoed van de voorbije dagen hield verband met een gevoel van verloren te zijn gelopen. Maar was dit geen typische zenspreuk die nog aan mijn muur heeft gehangen?: Enkel wie verloren durft te lopen geraakt nooit de weg kwijt.

Een ander vermeldenswaardig gegeven komt ook voort uit mijn contacten van gisterenavond. Dyane vertelde mij dat Ingo in samenwerking met de Nepalese overheid aan een heel groots project bezig is dat verband houdt met bijzonder zware aardbevingen die men binnen afzienbare tijd in deze regio verwacht. Men is hier een ware site, een heel dorp, aan het opzetten waarbij men mensen met alle soorten bekwaamheden aantrekt om massale reddingsacties te kunnen opzetten. Van buldozerchauffeurs tot paramedics. Handelsgevoelig en avontuurlijk zoals de Nederlanders van oudsher zijn, hebben die hier wel munt in geroken maar het zet mij toch ook aan tot nadenken, hierbij een van de achtergronden van mijn eigen missie niet uit het oog verliezend. Boeiend en waardevol allemaal maar ik moet vooral werk maken van het aanscherpen van mijn kshanti ( geduld, vooral in de zin van bevattingsvermogen ). De hoeveelheid tegenslag die ik kan verwerken mag gerust nog spectaculair naar omhoog en dat is nu precies een van de belangrijkste zaken die deze reis mij moet bijbrengen.

Debra is niet zomaar een schrijfster maar een onafhankelijke journaliste die de contacten met de Amerikaanse pers verzorgt. Zij schrijft artikels en nam gisteren heel wat notebooknotities van mijn uitspraken over het boeddhisme. Wordt vervolgd...
Een mens zou nooit of te nimmer mogen paniekeren. Ondanks mijn wat radeloos gevoel gisteren heeft de dag toch nog een behoorlijk aangename afloop gekend.
Toen ik in de vooravond voor een kom soep naar Flavor's trok, kwam ik daar Dyane tegen. Nog terwijl we een vrij tafeltje zochten ( dat ook niet te nat was want het had iets daarvoor stevig binnen geregend...) sloten zich daar Debra, een jonge Amerikaanse die zich als een schrijfster voorstelde en een Engels koppeltje advokaten die voor een ngo werken, bij aan. Een interessant gesprek over 's lands armoede en wat je daar niet aan kan verhelpen en een korte introductie over de basisideeen van het boeddhisme, ontspon zich. Ik voelde me best op mijn gemak en durfde me in het Engels mee tussen het gesprek te mengen. Dit klinkt evident maar is het geenszins. Deze mensen spreken allemaal hun moedertaal, dikwijls snel en met hun eigen dialect, en dit vraagt veel concentratie van mij.
Later kwamen daar nog vier mannen bij. Eerst een jonge Amerikaanse IT-expert en een Nederlandse vijftiger, Ingo genaamd. Deze laatste heeft een professioneel reddingsbedrijf met heli's en Mechelse schepers, blijkbaar geen overbodige luxe in Himalayagebied. Hij voerde graag het hoge woord en al had ik het niet zo met zijn blageerderige stijl en uitlacherige humor, hij heeft me toch zinvolle tips meegegeven. Zo kan ik volgens hem maar best geen trekking meer aanvatten want het regenseizoen is volop begonnen en duurt zeker tot september. Tenzij ik graag door bloedzuigers leeggedronken word of vermist wil geraken zoals die jonge Amerikaanse waar men nu al een maand naar op zoek is. Het onderwerp binnen de groep ( en op de Amerikaanse televisie die videobeelden gebruikt van Ingo ). Maar hij vond het wel een goed idee mij onder te dompelen bij de monniken van Kopan Gompa en raadde me ook aan Pokhara te bezoeken. Vanuit deze plek zou ik tenminste een mooi zicht hebben op de Himalaya's zonder mij erop te moeten begeven en ik zou er ook meer rust en ruimte kunnen vinden. Dit is het soort info dat ik nodig heb en het is altijd leuk als het uit zichzelf naar jou toe komt.

Later kwamen er nog twee Nederlanders bij. Beiden zakenlui die zich hier gevestigd hadden en mij, die Belg met het boeddhistisch kale hoofd, een tikkeltje argwanend vermengd met nieuwsgierige aftasting benaderden. We besloten wel Engels te blijven praten om niemand uit te sluiten. Ik voelde mij alsof beland in een of andere Humphry Bogaertfilm. Oh ja, en de schrijver van 'Lord of the flies' was William Burroughs, als ik dit juist schrijf tenminste...

Ondertussen is het vrijdag 28/5 en iets rustiger rond de stoepa geworden. Na het ontwaken en opstaan vind ik het bijzonder belangrijk mij degelijk te wassen, dagelijks onberispelijk te scheren en propere kleren met vooral een smetteloos wit hemd ( ik heb er enkele hele mooie en volgens de oosterse mode laten maken in Sri Lanka ) aan te trekken. Het is net alsof ik die zuiverheidsbehoefte hier meer dan op een ander ervaar. Niet als reactie op de vuile omgeving maar om het enige waar ik wel invloed kan op hebben in de hand te houden. Ik wil mij niet boven deze wereld plaatsen maar er ook niet door naar beneden getrokken worden en tracht zo het vertrouwen te bewaren dat dit pad voor mij wordt ontvouwen.

donderdag 27 mei 2010

Het is dus vandaag wel degelijk donderdag 27/5, volle maan en dus Vesak of de geboorteverjaardag van de Bouddha, een van de vier grootste feesten in Nepal.

Maar ik ga even terug naar gisteren, toen ik door de Tibetaanse eigenaars van mijn guest-house uitgenodigd werd om te komen lunchen. Dit etentje, tesamen met nonnen en monniken die hier ook logeren, werd ons aangeboden in aanloop naar de feestelijkheden. Ik heb dit uit beleefdheid aanvaard maar heb weinig gegeten. Te kruidig en teveel rauwe groenten. Mijn darmen zijn nog niet helemaal hersteld, heb ik daarna mogen ondervinden. Nadien kreeg ik een kop typische boterthee. Na de wilde verhalen over de afschuwelijke smaak moet ik toegeven dat er smaakvollere thee te drinken valt.

Ondertussen werd het op de vooravond van Vesak steeds meer een heksenketel. Alle geluiden versmolten zich met en door elkaar: reciterende monniken, Tibetaanse cimbalen,trompetten en slagwerk, verschillende cd-muziek uit even zoveel shops, brommers en motoren die zich tussen de duizenden pelgrims wrongen, grommende honden die overdag willen slapen omdat ze 's nachts willen blaffen...
Groter kon het contrast met het 'overdonderend' stille Nilambe niet zijn. Ik werd meteen ingewijd in de uitersten van het Oosters boeddhisme.

Terwijl ik westerlingen prosternaties zag doen temidden de 'locals', vroeg ik me af wat ze daarmee willen bekomen. Een soort 'aflaat', een kwijtschelding van de gemaakte zonden zoals bij de vroegere Christenen? Ben ik niet enkel somtijds naief maar ook te nuchter? En kan dit wel samen?
Mijn droom van een fusieboeddhisme dat het beste van beide windrichtingen samenbrengt, werd door dit alles aangewakkerd. Ik zag zelfs de mogelijkheid van wit als gemeenschappelijke kleur!
Hoe kan zo'n niet-religieus boeddhisme, samenwerkend met een ecologisch gerichte wetenschap, verder groeien zonder enige promotie? Moet daar een wereldwijd aanvaard manifest voor gemaakt worden, en zo ja door wie? Kunnen daar personen zoals de Dalai Lama en Thich Nath Hanh bij betrokken zijn?
Vele vragen, weinig directe antwoorden. Ik voel intuitief dat er nog een lange weg te bewandelen valt. Eentje met hoge toppen en diepe dalen en dit niet enkel door mij als persoon maar door de hele mensheid, om het met hoge woorden te zeggen.
Als voorbereiding heb ik me weer ondergedompeld in de mensenzee. Soms denk ik dat je goed gek moet zijn om hiertussen te vertoeven maar ik wist geenszins dat dit mij in Nepal te wachten stond. Ik ben gewoon het pad blijven volgen zoals het zich aandiende en laat mij verder meedrijven met de levensstroom zonder tegenspartelen.
Dit zou geen enkele zin hebben.

Het is bedroevend te ervaren hoezeer de massa op spiritueel gebied nog in zijn kinderschoenen staat. Ik moet terugdenken aan het boek 'Lord of the flies', eens verplichte literatuur toen ik nog op de humaniorabanken zat. Ik vind die 'afgoderij' soms wel een tikkeltje benauwend. Even bedroevend is het feit dat mensen niet eens een minimum aan discipline kunnen opbrengen om hun gemaakte troep in de badkamer zelf op te kuisen.
Maar dit alles tempert mijn onbezonnen optimisme en voedt een gezonde vorm van scepticisme. Fusie dus!

Ik besloot extra vroeg naar mijn kamer te trekken en verder te lezen in 'Shantaram', het Engelstalige boek dat ik gekregen heb van de kok in Nilambe. Eyal, mijn Israelische vriend in Sri Lanka, had gelijk: dit is mogelijk de beste manier om mijn kennis van deze taal te verbeteren. Maar dit boek, naast mijn dagboek natuurlijk, zou gezien zijn exhuberant volume en meeslepend verhaal ook wel eens mijn trouwste reisgenoot kunnen worden.

Terug naar vandaag. De drukte rond de stoepa was vanmorgend om 8u al niet meer te harden. Dit is je reinste waanzin. Armoede en religie vormen blijkbaar een bijzonder geslaagd huwelijk. Hoe uitzichtlozer de situatie, des te meer behoefte aan een God. Ik wil en mag dit echter niemand verwijten. Iedereen loopt hier blijkbaar maar wat doelloos rond. Ik vraag mij af hoe ik deze dag moet doorkomen. Na de eerste, aangenaam verlopen maanden van mijn reis door het Oosten, word ik momenteel voor een soort beproeving geplaatst. Ik mocht natuurlijk niet verwachten dat het volgen van dit pad een rondje over-rozen-lopen zou worden.
Het meest vervelend vind ik dat ik voor elke kleine verplaatsing, kloksgewijs tussen een rochelende, spuwende, niezende en hoestende massa rond het plein moet meelopen. Niet dat ik uberhaupt veel verplaatsingen kan maken. Ik heb de keuze tussen een drietal cofeeshops en een internetcafe, alnaargelang wat ik wens te eten of waar ik kan schrijven of lezen. Nog even en ik kan door de grote poort van Kopan Gompa. Geduldig worden moet je overal maar vooral hier leren.

woensdag 26 mei 2010

Ik moet mijn moed bijeenpakken en Kathmandou binnenkort verlaten. ( De eigenaar van dit internetcafe begint weer aan zijn dagelijkse zware hoestbui, ik hou mijn oren hiervoor liever dicht, mijn adem inhouden kan ik niet ). Nepal heeft waarschijnlijk zoveel meer te bieden. Maar ik weet niet goed hoe of wat.
Vrijdag bezorgt Dyane mij de namen van twee betrouwbare gidsen en de 'Lonely Planet' over Nepal. Dit is een hulpmiddel maar aangezien ik woensdag 2/6 in Kopan Gompa moet zijn durf ik voor de resterende tijd niet ver weg te gaan uit Kathmandou.
Ik mis de natuur, de bomen, de planten, de bergen. Het kost mij uren vooraleer ik deze stad uit ben en ik heb niet de gepaste uitrusting voor een trekking in de bergen. Bovendien is het monsoon-seizoen vervroegd op gang getrokken.
Zoals ik het nu zie, kan ik slechts verder trekken na mijn verblijf in het klooster ( dus na 20/6 ).
Ik wil echter niet toegeven aan het opkomende gevoel van neerslachtigheid. De dagelijkse confrontatie met de armoede en vuiligheid werkt niet bepaald opbeurend. De drukte rond de stoepa neemt enorm toe nu het donderdag volle maan wordt en het feest van Vesak gevierd wordt. Ik heb weinig aanspraak, buiten Andrea en Dyane die ik lang niet elke dag zie, en voel dat vriendschap onontbeerlijk is als je alleen rondreist. Ben ik aan les nr.3 bezig?
Ik voel ook de behoefte toenemen aan een plek waar ik behoorlijk kan mediteren. In Boudha, alsook op mijn kamer is het daarvoor veel te druk.
Gelukkig zijn mijn darmproblemen bijna voorbij. Ik wil er niet aan denken wat er dient te gebeuren indien je hier een dokter nodig hebt! Ik hou mijn gezondheid zo goed als mogelijk in het oog. Deze samenleving is zo enorm chaotisch. Wat een contrast met onze overgeorganiseerde maatschappij. Bij ons teveel, hier te weinig. Het is steeds de mens die de balans verstoort.

dinsdag 25 mei 2010

De aandachtige volgers van deze blog zullen iets vreemds opgemerkt hebben i.v.m. de bovenvermelde data. Die zijn inderdaad een dag achter want volgens de eigenaar van het internetcafe rekent deze computer met de Amerikaanse tijd. Het is dus vandaag dinsdag 25/5. Nu moeten deze volgers ook niet bang worden dat ik hen voortaan dagelijks met nieuwe literatuur ga bestoken. Ik verblijf voorlopig nog altijd in Boudha en dat geeft mij niet enkel een makkelijke toegang tot het internetcafe maar verschaft mij ook een massa aan indrukken die ik ergens kwijt moet. Vandaar.

Gisteren ben ik met een taxi naar Kopan Gompa gereden, het klooster waarvoor ik naar Nepal gekomen ben. Deze rit, waarvoor ik Boudhanath moest verlaten en me door de ongelooflijk chaotische hoofdstad moest verplaatsen, duurde ongeveer 25 minuten enkele reis. Het stukje Nepal dat ik te zien kreeg was alles behalve mooi te noemen. De wegen verdienen deze naam niet: zand, stenen, gruis, modder, plassen, bergen afval,kuilen... temidden een zeer zichtbare armoede zonder begin of einde. Iedereen blijkt op de straat te leven en de uitzichtloosheid van dit bestaan overweldigde mij danig. Ik zie niet hoe je, in deze hoek van de wereld geboren geworden en opgroeiend, uit deze spiraal kan ontsnappen. Dom Helder Camara heeft gelijk wanneer hij deze uitdrukking gebruikt maar is dit alles karma te noemen?
Dat lijkt me een te makkelijke verklaring. Ik voel me somtijds behoorlijk verward over die armoede en betrap er mezelf op mij er regelmatig voor af te sluiten. Het kan niet anders. Ik geef nog wel dana maar ditmaal enkel aan mensen die rustig op de grond zitten en door leeftijd of handicap geen andere mogelijkheid dan bedelen zien. Die vriendelijk glimlachende blik in het immer rondzwaaiende hoofd van de zwaar spatische man die met veel moeite oogcontact met mij zoekt... dat maakt het waard om iets van mijn welstand te delen. Maar ongewild blijf je met schuldgevoelens rondlopen.

Eenmaal ik door de grote ijzeren poort van het oude klooster stapte, overviel mij een weldadige rust en tevredenheid. Hier wil ik langere tijd verblijven en ik heb niet enkel mijn vroegere internetinschrijving bevestigd maar me prompt voor een tweede opgegeven. In zijn geheel zal ik daar van 2 tot 20 juni verblijven en er dan mogelijk als een heilige lama terug buitenkomen! Geen blogberichten dan.

Maar een goed boeddhist staat tegenover veel te overwinnen begeertes in het leven. Ik heb ook al enkele westerse vrouwen opgemerkt die zich niet aan de ongeschreven kledingsnormen houden en er opvallend sexy bijlopen. Dit vind ik, nochthans niet preuts, moeilijk kunnen gezien de vele jonge monniken die hier vertoeven. Dit blijft natuurlijk altijd wel wat 'dubbel' maar eenieder kan toch intuitief aanvoelen waar de grenzen liggen? Of ben ik weer te naief? Ikzelf vind het al moeilijk met al die degelijk geklede maar bijzonder mooie Nepalese vrouwen. Het zal aan mij liggen. Vandaar.

Ik had gisteren, hopelijk vandaag minder, stevig af te rekenen met mijn darmproblemen. Nergens kon ik gedurende enige tijd rustig blijven zitten en het was uitzoeken naar plaatsen waar ze over een degelijk toilet beschikken. Eenmaal was het net iets te laat, gelukkig heel dicht bij mijn guest-house. Ik bespaar jullie de details. Later kwam ik Dyane 'DiDi' tegen, een bijzonder lieve Ierse dame die ik al vanaf mijn eerste minuten in Boudha leerde kennen en die mij vandaag een speciaal middeltje gaat bezorgen. Volgens haar moet ik dit zeker nemen want die twee vanuit Belgie meegebrachte poedertjes helpen weinig. Vanaf nu drink en eet ik nog enkel opgewarmde ( gekookte of gebakken ) zaken. Mijn tweede stevige les die ik in Nepal te leren kreeg.

Toen ik na mijn taxirit terug door de grote toegangspoort Boudhanath binnenstapte, moest ik van danige opluchting even diep zuchten. Boudha is een echte enclave, een gesloten wereldje op zichzelf, waarin op enkele taxi's en motors na geen verkeer binnen mag. Het hele leven speelt zich hier af op het ronde plein met de stoepa en zijn steegjes daarrond. Hier voel ik mij veilig omdat ik dit kan overzien, bevatten. Kathmandou zelf komt eerder bedreigend over omwille van de chaos en het moordende verkeer. In deze stad kan je in een mum van tijd totaal verdrinken. Wees daar maar zeker van.

maandag 24 mei 2010

Rondwandelend in de doolhof van smalle steegjes en overdekte gaanderijtjes rond de stoepa, met hun vele kleine winkeltjes en stalletjes, zie ik mannen met sobere en stokoude zwarte fietsen twee butaangasflessen vervoeren via de bagagedrager. Wat verder loopt een man helemaal gebukt onder het gewicht van een houten bed dat compleet met gevouwen matras op zijn rug gebonden is. Simpele stootkarretjes brengen dampende rijst met sate's op een stukje krantenpapier aan de man. Kinderen in kleren zo vuil als de straat hebben nog nooit een schoolgebouw van binnen gezien en blijven je bedelend achtervolgen. Ik moet meermaals terugdenken aan beelden uit enkele authentiek Chinese films die ik vroeger op video opnam. Nepal is in het verleden duidelijk veel meer beinvloed geweest door China dan door India, al zullen ze dat niet allemaal zo graag toegeven. Maar de burgeroorlog met de communistische guerilla is voorbij en de Maoisten zitten nu mee in de regering.

Die Chinese invloed geldt echter niet voor de architectuur. De Nepalese gebouwen hebben, samen met de Tibetaanse, een heel aparte en eigen stijl. Ik vind ze zeer mooi en degelijk. Statig en fier, enigszins robuust met prachtige houten raamkozijnen en heel typische, kleine dakpannetjes. Ook de kleuren van de gevels, met hier en daar smaakvol aangebracht decoratieve versieringen, getuigen van een verfijnde smaak.
De oorspronkelijke klederdracht is een 'patchwork' van vele motieven en gedempte kleuren, meestal in een wat wringende maar toch werkende combinatie.

De stoepa is niet bepaald een wereldwonder te noemen maar komt door zijn afmetingen en volume en vooral door zijn witte kleur toch majestueus over. Een aandachtige toeschouwer merkt dat dit bouwwerk, naar goede boeddhistische filosofie, voortdurend in verandering is. Massaal maar kunstig aangebrachte bloemenversieringen verdwijnen even snel dan ze verschijnen en dit gebeurt net zo met de ellenlange slingers van kleurige gebedsvlaggetjes. De stoepa wordt goed onderhouden: dagelijks zie je Nepalese vrouwen met typische handborstels in de weer en brengen jonge mannen een waterige plaasteremulsie ter bescherming op een andere plek aan. Mannen zonder hoogtevrees smijten vanaf een smal randje, aan de overgang van de reusachtige halve bol met de torenspits, opgerolde balen met vlaggenslingers naar beneden. Wanneer ik opkijk na het schrijven van deze regels zijn die balen weer verdwenen. Men werkt hier bijna onzichtbaar. Het is komende donderdag volle maan en dan vieren de boeddhisten 'Vesak', de geboorteverjaardag van de Boeddha.

Overal wordt er flink gerocheld en gespuugd. Een vieze gewoonte die ik ook in Sri Lanka tegenkwam. En denk vooral niet dat dit enkel door mannen gedaan wordt.
Maar ik kan nog altijd mijn ogen moeilijk afhouden van de vele bloedmooie en prachtig uitgedoste vrouwen met gitzwart, sluiks haar, meestal in of met een staart of een vlecht gedragen. Ik vind ze onweerstaanbaar aantrekkelijk en het blijkt dat mijn gerichtheid op vormschoonheid nog niets is afgenomen. Dit voedt de behoefte om mij een tijd te gaan afzonderen op een plek met minder afleiding.

Uiteindelijk heeft de diarhee mij te pakken gekregen, ik had mij gisteren gereserveerder moeten uitdrukken! Het wordt uitvissen wat hier de oorzaak van is maar ik heb vermoedens in de richting van de 'curd' ( buffelmelkyoghurt ) of de 'homemade lemonade' van gisteren. De electriciteit valt hier gedurende de dag voortdurend uit en de koelinstallaties -indien die er al zijn- doen het dan natuurlijk ook niet meer. Ik neem me voor nog enkel warme dranken met gekookt water te gebruiken en dronk daarstraks een masalathee. Vreemd lekker want die kruiden verwacht je eerder in het eten. Ondertussen is het opletten geblazen voor iets anders: ik zit hier weer tussen drie Nepalezen die verdacht tbc-achtig hoesten.

Ben daarstraks andermaal aangezogen geweest door de betoverende en meeslepende mantrachantings die weerklonken door het open portaal van het belangrijkste klooster. Ik blijf dan graag luisteren naar dat ritmisch gereciteer door nonnen en monniken tesamen en heb het niet moeilijk met deze vorm van rituele beoefening. Maar ik zie bijzonder weinig heilzaamheid in de vele andere rituelen en uiterlijke vertoningen. Dit alles heeft voor mij weinig te maken met wat ik als een consequente boeddhistische levensstijl ervaar, des te meer met het Tibetaans preboeddhistische Bon-Po.

Ondertussen zie je hier ook regelmatig homokoppels arm-in-arm ropndlopen en dus heel openlijk uitkomen voor hun geaardheid. Iets dat in het meer macho-achtige Sri Lanka ondenkbaar was. 's Avonds komen monniken ook nog rustig gebak of taart eten in de cofeeshops. Een vreemde wereld, dat Oosters boeddhisme.

zondag 23 mei 2010

Het is nu ongeveer 8u in de morgend. Ik neem mijn ontbijt zoals gewoonlijk de voorbije dagen in Flavor's. Dit eetcafe is tesamen met Saturday's cafe de meest betrouwbare tent op gebied van hygiene en eerlijke voedselbereiding. Het water dat uit de kraan loopt is in Nepal, net als in Sri Lanka trouwens, afkomstig van grote plastiek collectoren op de daken en dus niet direct drinkbaar. Mijn tanden poets ik met flessenwater.
Ik zit binnen maar aan het eerste tafeltje van de volledig open voorkant en heb zo een uitstekend uitzicht op al wat voorbijloopt. Een oudere monnik in wijnrode pij boven een heloranje shirt zwaait met hevig dampende wierook alles in een mistgordijn. De bedwelmende geur van de wierook vermengd zich met die van verse koffie. Ik hou het bij Nepalese thee met melk en een heerlijk echte croissant.
Qua eten valt het in Kathmandou best wel mee en ik heb dan ook minder darmproblemen dan in Sri Lanka.
Het klimaat is hier -weliswaar heet- niet meer tropisch en daar is mijn gevoelige huid dankbaar voor. We zitten ook al op een relatief stevige hoogte, al vind ik het vreemd vanuit de stad wel bergen maar geen typisch besneeuwde toppen te zien. Ze kunnen niet verdwenen zijn want ik heb ze vanuit het vliegtuig gezien.

Ondertussen wordt het steeds drukker rond de centrale stoepa. Duizenden mensen stappen in een stevig tempo, vooruitgestuwd door diegenen die achter hen komen, al dan niet de honderden gebedsmolens in de muur draaiende houdend. Daartussen maken enkele moedige exemplaren voortdurend volledige prosternaties, van rechtopstaand via verschillende handgebaren tot plat op de buik en met de armen vooruitgestrekt. Dit is Vashrayana, typisch Tibetaans boeddhisme. Voor de rest zie ik een zeer kleurrijk défilé (de eigenaar heeft me zopas geholpen om een accent op die e te krijgen maar dat kostte hem behoorlijk wat tijd, dus voortaan maar weer zonder ) waarin ook heel wat hindu's opvallen. Het kleurenpalet van hun kleding is duidelijk anders. Maar de stoepa blijkt ook hindu-elementen te bevatten en wordt alsdusdanig ook door deze mensen als een religieus bouwwerk beschouwd.

Aan het tafeltje achter mij zit een Amerikaan luidop boeddhistische gebeden in het Engels te prevelen. Enkele minuten geleden heeft hij een omelet met bacon besteld. Het vlees liefst 'crispy' gebakken.
Voor mij niet gelaten maar ik krijg er wel regelmatig een vluchtige oprisping van in de maagstreek. Vreemd maar die overdreven devotie -in sommige gevallen je reinste afgoderij- stoort meer indien geuit door een Westerling. Ik blijf voor iedereen en alles met respect mooi rechtopstaand.

Hare-Krishna-achtige gezangen worden afgewisseld door het monotoon reciteren van Tibetaanse monniken. Piepjonge monnikjes spelen voetbal op een zijdelings gelegen pleintje, de pij flink opgestroopt. Vliegtuigen vliegen erg laag af en aan, de luchthaven is vlakbij.
Het wemelt allemaal wat voor mijn ogen en wriemelt zich door mijn buis van Eustachius. Maar ik laat het niet tot aan mijn hart komen. Ik nip rustig van mijn thee en laat het een en ander geamuseerd over mij heenglijden.
Dit is Boudhanath, Kathmandu, anno 2010>

zaterdag 22 mei 2010

Na een voorspoedige maar vermoeiende vliegreis van Sri Lanka naar Nepal ben ik momenteel reeds een drietal dagen gelogeerd in Boudhanath ( 5km buiten Kathmandou ).Om mijn nieuwe bestemming te bereiken moest ik over Doha in Quatar vliegen en na een lange wachttijd verder naar de Nepalese hoofdstad. Al vlieg ik niet graag, het uitzicht op het Himalayagebergte vanuit het vliegtuigraampje maakte het de moeite waard. Maar door mijn oververmoeidheid ( ik ben meer dan 50 uren wakker gebleven ) was mijn eerste indruk van Nepal niet denderend. Een beetje zoals Sri Lanka maar alles veel erger: de armoede, de drukte, de stank, het zwerfvuil, het toerisme...! Het eerste guest-house dat ik kon vinden gaf mij de beschikking over een vuile kamer en zeer gebrekkig sanitair. De volgende ochtend, na een verkwikkende slaap, ben ik op zoek gegaan naar een beter logement dat ik gevonden heb in het 'Dungkar Guest-house'met zicht op de wereldberoemde stoepa. Deze zou de grootste ter wereld zijn met zijn hoogte van 38m en grondomtrek van 100m. Op het net kan je beslist vele afbeeldingen vinden, indrukwekkend bouwwerk! Boudha ( zoals dat hier afgekort genoemd wordt ) blijkt een bijzondere smeltkroes van culturen en sferen en ik heb meteen door dat ik vele dagen nodig ga hebben om dat allemaal rustig in mij op te nemen.

De tweede dag, toen ik op zoek ging naar een ontbijt, werd ik onmiddelijk omringd door jonge vrouwen met een baby op de arm, bedelend voor geld of eten. Toen ik voor eentje melkpoeder kocht, lieten de andere mij niet meer los. Naief geweest blijkbaar, maar weet vanaf nu hoe ik dat moet aanpakken. Had ook vrij snel door dat dit meisjes van ongeveer 16 jaar zijn met hun broertje of zusje en dat men de verkregen goederen terug doorverkoopt. Later merkte een Indische straatjongen op dat mijn sandaal kapot was en wilde hij die herstellen in ruil voor eten voor zijn familie. Ik heb voor deze mensen een zak rijst van 20kg en een vijfliterfles olie aangeschaft. Toen ik die meenam naar de sloppenwijk ( takken, karton en versleten plastiek zeilen! ) was ik niet enkel geschokt door de aanblik van deze armoede maar kwam ik ook terecht in een heuse ruzie tussen families want blijkbaar zouden deze voedingswaren ook verder vermarchandeerd worden. Een harde en schrijnende wereld.

Mijn nacht in Dungkar Guest-House was ok. Wel weer die onophoudelijk blaffende straathonden, net als in Sri Lanka. Blijkbaar een Aziatisch fenomeen.
Gisterenavond, bij mijn avondeten op een dakterras met uitzicht op de stoepa, een lang gesprek gehad met Andrea, een Canadese vrouw van mijn leeftijd. Zij woont al vele jaren met haar dochter in Kathmandou, daarvoor in Singapore. Zij gaf mij een snelcursus Nepalese cultuur maar maakte mij ook wegwijs in de minder zichtbare kantjes. Een boeiende dame, wel ietwat kierewiet ( van vroeger softdrugsgebruik? )en iemand die moeilijk in je ogen kan kijken.
Er is in deze smeltkroes van exotisch boeddhisme en al dan niet spiritueel bedoeld toerisme een aparte wereld verborgen met heuse krachtmetingen tussen diverse boeddhistische clans. De Chinese communistische inmenging is ook overduidelijk voelbaar. Blijkbaar wil China beletten dat de Tibetaanse invloed in Nepal te groot wordt want die gemeenschap is inderdaad bijzonder talrijk en prominent aanwezig, vooral in Boudha met een vijftal kloosters rond de stoepa.
Het portret van de Dalai Lama hangt in elk van de tarijke shops met typisch Nepalees-Tibetaanse spullen en boeddhabeeldjes, klankschalen, gebedsvlaggetjes en mandala's in alle maten en kleuren.

Ondertussen heb ik al enkele opvallende figuren ( waaronder een amusante Brusselaar ) leren kennen die hier duidelijk gesetteld zijn, sommigen reeds van tijdens de hippieperiode van vorige eeuw. Ook opvallend: jonge monniken met de gsm in de hand op een zware motor, opvallend veel mooie en jonge Aziatische meiden in modieuze outfit, bedwelmend sfeervolle meditatiemuziek maar ook af en toe Westerse commerciele muziek.
Gelukkig zie je hier ook nog echte Nepalese mannen, vrouwen en kinderen, niet zelden in traditionele klederdracht en haartooi, en dan merk je hoe een fier en mooi volk dat is.

Ik overweeg een trekking in de bergen van enkele dagen, echter niet te hoog want dan moet ik speciale kleding aanschaffen. Weet ook nog niet of ik dat met of zonder een gids ga doen. Wil zeker niet de toerist gaan uithangen maar zoek graag de rust en de stilte op in deze 'heilige gebieden' sinds mijn verblijf in het magische Nilambe.
Hier is het mij te druk voor een langer verblijf en mijn eerste cursus in Kopan Monastery begint pas op 13 juni. Voorlopig ga ik Andrea's raad opvolgen en voor alles rustig mijn tijd nemen. Dat is trouwens het ritme van de echte Aziaat.

donderdag 13 mei 2010

Morgen is het weeral een maand geleden dat ik nog iets op deze blog geplaatst heb en binnen 8 dagen vertoef ik exact drie maanden in Sri Lanka. Tijd is een vreemd iets want ofschoon elke dag hier voorbij lijkt te vliegen, voelen die maanden eerder als jaren aan. Echter niet ongewoon als je zoveel nieuwe indrukken, emoties en overpeinzingen door je geest ziet snelwandelen.
Al is het leven op onze planeet overal niet zo verschillend van mekaar en blijken de menselijke basisbehoeftes eerder eender, het Oosten is toch zeker ook niet het Westen. Op klimatologisch gebied bijvoorbeeld, om maar een item te vernoemen: hier is het regenseizoen op volle toeren en dat blijkt heviger dan anders. Dagelijks krijgen we bijzonder hevige onweders met bijhorende stortbuien te verwerken. In het meditatiecentrum Nilambe, dat op de top van een van de hoogste bergen in Sri Lanka gelegen is, werden de bliksemflitsen vrijwel ogenblikkelijk gevolgd door de donder. Eenmaal was deze laatste zo luid dat de ruiten van de meditatieruimte het zeker zouden begeven hebben indien zich daar geen open ventilatieroosters boven zouden bevinden. Nilambe is een schitterende locatie, omgeven door het mooiste en beste wat de ongerepte tropische natuur te bieden heeft, maar het is naar Westerse normen niet echt toegerust op zoveel geweld als deze natuur zijn donkerste zijden laat zien. Overal lekkende daken, nergens een degelijke schuilplaats, je was die niet meer droogt, je persoonlijke ruimte die enkel voldoende plaats biedt om te slapen en bovenal de overal aanwezige bloedzuigers. De Sri Lankanen maken er geen punt van maar wij westerlingen zijn er bijna panisch voor: die engerds kruipen ongemerkt via je voeten naar belangrijke kruispunten hogerop en als je de grote bloedplekken opmerkt, is het kwaad reeds geschied. Bovendien is dat bloeden moeilijk te stelpen en dat beperk je bewegingsruimte. Afin, de tropen dus...

Maar op het vlak van de persoonlijke beleving was het een tijd van rijke ervaringen
( ik heb het centrum voorbije maandag definitief verlaten, daarover verder meer ).
Het vele mediteren brengt heus een verandering teweeg in je geest -ik word daar heel rustig en ontspannen van- maar ook het dagelijks samenleven met mensen van heel diverse nationaliteiten en dito culturen, al verliep dat voor het overgrote deel in totale stilte, bracht een rijke ervaring met zich mee. De omstandigheden in het centrum deden ons nadenken over de vele mentale en lichamelijke vergiften waaraan wij in onze samenleving blootgesteld worden of onszelf, al dan niet bewust, van afhankelijk maken. Je kan vele slechte gewoontes thuislaten en jezelf in omstandigheden brengen die je beletten aan deze gewoontes toe te geven, maar er zijn echter 'habit-energies' die je overal mee naartoe sleurt en die enkel kunnen uitdoven door ze te transformeren i.p.v. te reizen. Deze reis betekent voor mij dus geen vlucht.
Het is echter geenszins simpel om van onze vergiften bevrijd te geraken. Televisie, internet, reclame... ze bestoken onze hebzucht voortdurend, en dat is niet anders in een arm en boeddhistisch land. Steden kennen hier geen cultureel centrum, geen wooncentrum, helemaal geen centrum trouwens, ze zijn een loutere aaneensluiting van shops en winkeltjes. De lege verpakkingen van de consumptiegoederen worden gewoon op straat gesmeten. Thich Nath Hanh heeft volgens mij gelijk wanneer hij stelt dat, eenmaal de negatieve zaden in ons lager opslagbewustzijn water hebben gekregen, ze naar het hoger gelegen geestelijk bewustzijn opschuiven en daar actief beginnen te worden. We kunnen dus maar best de positieve zaden, van mededogen bv , water geven.

Maar ja, ik ga Sri Lanka, waarvoor mijn visumgeldigheid weldra verloopt, spoedig inruilen voor het hoger gelegen Nepal ( mijn vlucht is op woe 19/5 ). Ik heb de laatste jaren meermaals gedacht dat de wereld uitsluitend met Belgische ogen bekijkend, een te enge levensfilosofie oplevert. Ik trachtte mijn blik te verruimen door boeken te lezen en in mijn fantasie de wereld rond te reizen. Ik ben tevreden en dankbaar nu ook echt aan de andere kant te vertoeven en het vooruitzicht binnenkort aan de voet van de Himalaya te verblijven vind ik best opwindend. Al moet ik daar eens te meer een veilige en vertrouwde plek voor opgeven, richting een onzekere toekomst.

Er is nog zo ontzettend veel te vertellen, ik ben reeds aan een tweede dagboek aan het schrijven en heb al tientallen pentekeningen gemaakt ( i.p.v. foto's, heb bewust geen camera mee ). Maar ik ga hier eindigen voor vandaag. Mijn hoofd voelt zwaar en nek doet pijn van zo dicht op dit klavier te hangen, een dubbelzichtbril wordt onvermijdelijk. Bovendien staat hier al de gehele tijd een gewapende soldaat over mijn hokje te gluren. Dit is de eerste keer in het internetcafe maar een gewoonte in de suppermarkt en op straat. Het geeft mij een ongemakkelijk gevoel. De burgeroorlog mag dan al verleden tijd zijn, de sporen en diepe littekens zijn nog overal aanwezig want ook in het centrum van het land dienen Sinhalezen en Tamils met elkaar te leren leven.
Denk aan jullie met warmte en metta.