dinsdag 21 september 2010

Vandaag precies 7 maanden geleden op studiereis vertrokken. Ward en ik hebben een half uurtje geleden afscheid genomen. Onze paden scheiden weerom en wie weet voor hoe lang ditmaal? Het was in meerdere opzichten een bijzondere tijd, op zichzelf al vanwege de locatie: in Zuid-Oost Azie, doorheen Thailand en Laos. Er is tevens geen spoortje van spanning tussen ons waar te nemen geweest. Hoeveel vaders en zonen krijgen deze gelegenheid? En zoals ik tijdens mijn reis me voortdurend bewust word van het feit dat dit voor mij allemaal klaargelegd wordt en dus voorbestemd is, zo was het ook met ons wederzien. Ik heb meermaals aangevoeld, letterlijk waargenomen, hoe aangenaam dit vader-zoon-samenzijn werd beschouwd door onze omgeving. Krijg ik ooit nog de gelegenheid om dit met mijn andere kinderen te beleven? Mogelijk na mijn terugkeer naar mijn thuisland? Kwaliteitsvol samenzijn kan overal, toch?
Ik heb veel gezien en gehoord van Ward wat mij aangenaam verbaasde, tot enige fiere vadergevoelens stemde. Tijd om hierover op te houden vooraleer de lyriek er van gaat afdruipen. Maar ik wens Ward nog veel levenswijze ervaringen toe, vertrouw in zijn karma en zal nog dikwijls aan de voorbije periode terugdenken.

Voor mij resten er nog een tweetal dagen in Chiang Mai die ik waardevol kan invullen. En dan terug naar het extra serieuze werk want de 'Guest Monk' van Wat Ram Poeng loog er niet om: dit wordt discipline van 04am tot 10pm.
Gezien de bijzonder hartelijke brief die ik van (het nog strengere) Wat Pah Nanachat in het Noord-Oosten heb gekregen waarin gemeld dat ik met mijn ervaring welkom ben om te komen voor een (zeer uitzonderlijk) langere periode, voel ik mij geruggesteund.

woensdag 8 september 2010

Ik realiseer me dat ik deze blogkroniek niet wil laten vervallen tot een louter toeristisch verslag dat de indruk wil wekken dat ik iets heel speciaals aan't doen ben. Want dat is niet zo. Rondreizen, wat nooit mijn eigenlijke doel was, is op zich geen grootse prestatie. Het positieve punt echter is dat je een bredere kijk op de wereld krijgt en bijgevolg, zoals gisteren een man uit Maleisie op de avondmarkt stelde, niet meer gaat denken dat de hele wereld leeft zoals in je thuisland.
En elke dag nieuwe dingen ontdekken, houd je aandacht op scherp en belet dat je vastroest in gewoontepatronen.
Mijn eigenlijke doel blijft de studie en praktijk van het Aziatische boeddhisme. In VangVieng bood het rustig gelegen guesthouse met zijn terras en prachtig uitzicht op het karstgebergte een goede meditatieplaats maar dat vind je niet overal. Mijn geest blijft echter gefocusd op de dharma. We bezoeken ook geregeld een klooster en daar zitten parels tussen.

We hadden gehoopt dat noordwaarts trekken in Laos ons koelere temperaturen zou opleveren maar het is hier even warm-vochtig als in Bangkok. Na het bootracefestival rond de volle maan,-iedereen heeft hier ook vrijaf comform de boeddhistische maankalender-, zullen we LuangPrabang achter ons laten en verder op zoek gaan naar het meer rurale Laos. Ward heeft echter niet zoveel tijd op overschot gezien zijn vlucht naar India. Het zal dus nu richting Thaise grens gaan. Toch nog altijd op vele uren afstand van hieruit. Het voordeel van reizen is dat je de Belgische bekrompenheid wat betreft afstanden enigszins afleert. Eenmaal in Chiang Mai wil ik graag voor een langere tijd in het klooster Wat Ram Poeng verblijven. Dagelijks weer vele uren stille meditatie.

Deze ochtend vroeg uit bed om de traditionele en dagelijkse bedelronde van de monniken, de 'alms', mee te maken. Stille maar redelijk indrukwekkende optocht in lijn doorheen de straten rondom ons guesthouse. De moeite om daar om 6u voor op te staan.
De sfeer rond de rivier NamKhan doet denken aan de jaarmarkt in Kruibeke: veel volk, etensgeuren overal, kinderen die met ballonnen en speelgoedgeweertjes rondhuppelen, mannen die bier drinken...Ambiance zat maar het bleef zoeken naar een plekje in de schaduw om de bootrace te kunnen bekijken. Ondertussen moest ik snel terug naar ons guesthouse want aan mijn, te verwachten, tweede opstoot van amoebische dysenterie toe. Zoals in de 'Lonely Planet' beschreven voel ik mij er ditmaal minder ziek bij maar blijven de symptonen vervelend. Ik ben op zoek gegaan (en gevonden) naar het middel Metronizadole. Normaal enkel te krijgen op doktersvoorschrift maar hier zo te koop. Ik hoop er tegen morgen redelijk bovenop te zijn want anders wordt de lange busrit een moeilijke klus.
Nog een tweetal opstoten staan mij te wachten en dan zou mijn lichaam aangepast moeten zijn. Ik herinnerde mij deze morgend het verband tussen emotionaliteit, volle maan, de darmfunctie en de vochtbalans. Niet iedereen heeft daar dus evenveel last van. Maar het inzicht in de mechanismen van samsara is een eerste stap in de richting van het aanvaarden en vervolgens leren beheersen van dukkha, het aan het leven inherente lijden op zowel fysisch als psychisch niveau.

vrijdag 3 september 2010

Terwijl ik mijn laatste bericht hier overlees bemerk ik mijn schrijffouten. Ik wilde gisteren van de gelegenheid gebruik maken om snel iets te formuleren maar dat staat lijnrecht tegenover de boeddhistische raad om bij elke handeling van lichaam, spraak en geest eerst even te vertragen zodat we alles met volle aandacht zouden doen en ons op die wijze behoeden voor stommiteiten. Maar onze ervaringen in Laos tot hiertoe hebben ons een beeld gegeven van een land waar alles 'easy going' en zonder grote en choquerende contrasten is maar waar men de economische, lees financiele, waarden van de westerse toerist maar al te goed heeft leren ontdekken.
Nu zijn wij maar bescheiden backpackers en de wijze waarop men ons overal stevige prijzen aanrekent vinden we, al zijn het dan omgerekend naar euro's nog altijd Aziatische prijzen, niet altijd fair. Dat is niet anders in het internetcafe.

Vandaag hebben we een luie dag. Het is zeer warm en vochtig, iets waar Ward minder last van ondervindt al slaapt hij veel, maar ik ondervind wat moeilijkheden met mijn huid (contacteczeem) en mijn darmfuncties. We besloten deze morgend om het vanaf morgen in Viangvieng voor bekeken te houden en morgenvroeg weer verder naar het Noorden te trekken.

donderdag 2 september 2010

Ward en ik verblijven momenteel in Vangvieng, Laos. Op zaterdag 28 augustus hebben we in Bangkok de nachtbus naar Vientiane genomen zodat we daar in de morgend aankwamen. In de Laotiaanse hoofdstad, die een heel rustige, propere en goed georganiseerde indruk naliet, hebben we vier dagen verbleven. Twee overnachtingen in evenveel guesthouses, gekoppeld met een bezoek aan het nationaal museum, 's lands grootste boeddhistische stupa That Luang en de Thaise ambassade voor de verlenging van mijn visum. Ward had ondertussen contact met Shane, een plaatselijke couchsurfer, waar we de volgende twee nachten verbleven. De sympathieke Brit van 29 geeft Engelse les in de internationale school. Zijn huurhuis is een mooi gebouw dat het midden houdt tussen de typisch Laotiaanse stijl en een meer modernere stijl. Ondertussen mocht ik mijn visum gaan afhalen.

Gisteren zijn we dan met de plaatselijke autobus verder naar het Noorden gereisd. Volgepropt met mensen en materiaal maar goed te doen. Vangvieng blijkt een soort westerse enclave voor schaarsgeklede blanke toeristen die hier komen voor het bekende 'tubing',in een rubberen band op de Mekong drijvend van bar naar bar om te drinken en drugs te consumeren. Niet ons ding maar het ligt op onze weg richting Luang Prabang. De omringende natuur is echter prachtig met veel groen, karstgebergte en grotten. Ward ging meteen op zoek naar een geschikte overnachtingsplaats welke hij gevonden heeft in een wat rustigere straat aan het uiteinde van het dorpje. Goedkope maar te doene kamer. We hebben ze vandaag al voor een tweede nacht bijgeboekt want Ward wilde vandaag vroeg op pad met een gehuurde motor.

Met mij op de duozit zijn we deze voormiddag de brug over de Mekong over gereden en het duurde niet lang vooraleer mijn voeten tot aan de enkels in de modder geraakten. Het heeft de voorbije nacht hevig geregend en gedonderd, uiterst normaal in het regenseizoen, en eenmaal het (opvallend propere) dorpje uit zijn de wegen moeilijker berijdbaar. Na een voettochtje tussen de rijstvelden, over wankele bamboebruggetjes en over scherpe en glibberige rotsblokken hebben we de ingang van de grot gevonden maar dit bleek geen spek voor mijnen bek. Mijn 'durf' mag gezien mijn respectabele leeftijd dan al redelijk genoemd worden, mijn evenwichtsgevoel op moddernatte
sandalen is bepaald niet spectaculair. Achterop de motor zitten was dat ook al niet want ik moest alle spieren in armen en benen spannen om erop te blijven zitten. Vroeger zou ik hier wel eens over gevloekt of gejammerd hebben maar dat doe ik na mijn 'wereldreiservaringen' ( jaja, ik ben ondertussen al door vijf Aziatische landen gepasseerd en wie dat niet gelooft stuur ik mijn reispas op!) niet meer (en ik was natuurlijk ook te fier om tegenover mijn zoon te klagen). Ik heb hem echter wel voorgesteld om alleen terug naar het dorp te keren zodat hij meer bewegingsvrijheid had op zijn zoektocht naar avontuurlijke grotten (die hier geen mooi aangelegde entree hebben zoals in het Zuiden van ons landje).
Ondertussen ben ik hier wat aan't 'tubben' natuurlijk. Heb ik iets om over te vertellen in mijn volgend klooster. Die monniken hebben anders zo'n saai bestaan.