zaterdag 30 oktober 2010

Tekeningen Sri Lanka

Na Ward's mooie foto's en de duiding bij deze nieuwe vormgeving, op het vorige bericht - vergeet zeker niet daar bij voorkeur eerst naar te kijken - heeft hij er ook voor gezorgd dat je een selectie van mijn tekeningen, uit de periode dat ik in Sri Lanka en Nepal vertoefde, kan bekijken. Door de tekening aan te klikken, kan je ze vergroot zien. Ze zijn gemaakt onder de vorm van wat ik een tekenmeditatie noem en daarom, zonder voorgaande potloodschets, direct in 'gelstift' uitgevoerd. Daar ik het mezelf op deze wijze niet wilde toelaten al teveel fouten te tekenen, vereiste dit een stevige concentratie en innerlijke rust. Vandaar dat ik dit meditatie durf noemen. In Wat Ram Poeng, het Theravada-klooster in Thailand waar ik nadien verbleef en waar men de vipassana meditatietechniek toepast, werd mij dit niet toegestaan. En, omdat men mij de vraag veelvuldig stelde, ik werkte er telkens ongeveer een uur aan.   











Tekeningen Nepal























woensdag 27 oktober 2010

Jaja, niets is onveranderlijk, ook deze blog niet. Vandaar de nieuwe look. Vanaf nu kan iedereen reacties plaatsen, zelfs diegenen zonder google-account. Onderaan dit bericht zie je tevens een foto die je simpelweg door aan te klikken even meeneemt op reis. Klik daarna op 'Slideshow' links bovenaan voor het beste resultaat. Met dank aan Ward!

Ik verblijf sinds eergisteren, maandag 25/10, in zijn huurhuisje in Kata op het eiland Phuket. Eigenlijk een in oorsprong onverwacht weerzien na onze gezamenlijke tocht doorheen Laos tot in Chiang Mai. Aangezien ik omwille van mijn recent verblijf in het klooster nabij SuratThani slechts op een luttele vier uren rijden van hem verwijderd zat, een logische beslissing om op zijn uitnodiging in te gaan.
Hij woont simpel maar comfortabel en gezellig buiten het minder aangename Phuket Town dat niet meer dan een overdruk stadje is. Kata, samen met Karon, is een van de vele geliefde toeristische trekpleisters maar dan wel overzichtelijker en sfeervoller, temeer nu het nog geen hoogseizoen is. Via de achterkant van het huisje ga je de bosrijke heuvels in en vanop het terras vang je een streep Indische Oceaan (de Andaman Sea). We zijn dan ook niet ver van het strand verwijderd. De wetenschap dat de tsunami hier vele slachtoffers gemaakt heeft gaf mij aanvankelijk een wat ongemakkelijk gevoel maar -wie zal zeggen dat dit gelukkig of spijtig te noemen is?- de mens vergeet snel. Er is dan ook geen kleinste spoortje meer te merken van dit drama. 

Gisteren zijn we een wandeling op het strand gaan maken onder een uiterst milde zonnestraal. Hopelijk maken we geen Belgische mensen jaloers.  Met de voeten in het water, laverend tussen de aanspoelende (giftige?) kleine zwarte kwalletjes en vissen met puntige schubben die zich naar het schijnt stevig kunnen opblazen. Nadien met de vers aangeschafte wok trachtten te bewijzen dat wij ook verstand hebben van Thais koken. 's Avonds zitten nagenieten bij het uit sorteren van de foto's voor deze blog. We kunnen onze tijd leuk vullen maar vandaag met huisarrest want het regent al de hele dag. Misschien had Vic, de Australische Indier en laatst aangekomen gast in Suan Mokkh, gelijk dat hier nu een soort tweede regenseizoen begint, komende vanuit de Golf van Thailand en durende tot eind November. 
We plannen nog een bezoek van enkele dagen aan Krabi, volgens Ward's omschrijvingen en foto's een paradijselijke plek. Zo blijf ik de wereldse geneugten koppelen aan meer ascetische kloosterverblijven.

Ik verkies geen commentaren onder de onderstaande foto's te schrijven want vind het sfeerbeeld in zijn geheel voor zich spreken. Enkel vermeldenswaardig is dat de afbeeldingen chronologisch geordend zijn en in Bangkok, Vientiane, VangVieng, LuangPrabang, HouayXai ( Laos ) en Chiang Rai en Mai  genomen zijn tijdens de periode 20/8 tot 21/9. 
Mijn veelvuldig voorkomend ( dit woord mag je interpreteren zoals je wil ) smoelwerk maakt duidelijk wie de uitstekende fotograaf van dienst was. 

vrijdag 22 oktober 2010

"Je moet niet tekenen wat je denkt dat er is of moet zijn, enkel wat je echt ziet" zei mijn leraar waarnemingstekenen destijds tijdens de opleiding voor leraar plastische opvoeding. De fijnbesnaarde man, aan wie ik nog regelmatig terugdenk, leerde ons zo, mogelijk zonder het zelf te beseffen, een boeddhistische wijsheid van formaat. We gaan er meestal vanuit dat wat we denken over de wereld rondom ons inderdaad de werkelijkheid is. Conceptualiseren heet dat. Maar het is enkel door echt te leren zien naar de dingen 'zoals ze zijn' dat we onszelf doorzicht en uiteindelijk inzicht verschaffen. Ons denken wordt te zeer vertroebeld door onze emoties, verkeerd aangeleerde gewoontes, ons egocentrisme.

Zien kan je ook zonder je ogen te gebruiken en wordt dan visualiseren door te 'kijken in jezelf' of contact te maken met de oerenergie waarvan we deel uitmaken. Alles is tenslotte verbonden met mekaar en ontstaan uit het immer uitdeinende heelal (al zullen we het nooit weten, we kunnen er redelijkerwijze van uitgaan dat er ook parrallelle universums bestaan). We zijn geboren uit de moederaarde zoals Permeke de mensen schilderde in aardekleuren, als opgetrokken uit de Vlaamse klei of uit boomstronken gekapt. Wonderlijk en fascinerend allemaal maar voor een groot deel onbegrijpelijk. We hoeven het ook niet allemaal te begrijpen. Onze hersencapaciteit is daarvoor te miniem. Maar dit mag ons niet beletten ons verbonden te voelen, respect en mededogen te ontwikkelen en dankbaar te zijn. Gedegen inzicht leidt tot 'weten' dat vanuit het 'da-sein' komt, het centrum, de kern, zonnevlecht... of hoe je het ook wil noemen. Dit 'weten' kent niet het geloven en twijfelen, welke dualistische concepten van het brein zijn. Geloven in iets houdt steeds de mogelijkheid in zich dat datgene waarin je gelooft ook mogelijk niet bestaat of niet waar is.
Dus: laten gaan onze gedachten, onze ego-gerichtheid, wel trachten op te gaan in het geheel van de dingen, zoals ze zijn.

Mijn astrologisch teken behoort tot de groep van 3 aardetekens (ik voel me niet prettig in een vliegtuig maar wel in dit stukje aards paradijs). Mijn verblijf in Wat Suan Mokkh geeft zeker een meerwaarde aan mijn spirituele reis. De eenheid met de natuur werkt verhelderend.
Maar ook: tijdens het chanten voor de lunch dacht ik -wat zit die non toch steeds naar de anderen te kijken?- terwijl ik naar haar keek... De weg van de Dharma is lang maar lang niet altijd makkelijk.

donderdag 21 oktober 2010

Wat Suan Mokkh, nabij SuratThani in het Zuidoosten van Thailand, is een bijzondere plaats. Opgericht in 1932 door de bekende maar enigszins controversiele monnik Ajahn (leraar in het Thai) Buddhadasa, was het toentertijd het eerste woudklooster in het land. Het immense domein kent mooi aangelegde paden en perken maar ook verwilderde stukken rasecht bos en houdt zo het midden tussen het Ter Rivierenhof en het Zonienwoud. Het wildleven kan er ongerept zijn gang gaan en je kan er met gemak een zwarte schorpioen op het pad kruisen, een slang in het toilet goedendag zeggen, een aap wat etensresten geven of een veelkleurige leguaan een boom zien opkruipen. Op het domein heerst er stilte, rust en vrede maar de aanpalende drukke snelweg, de hoofdbaan die het Zuiden met Bangkok verbindt, zorgt voor een alomtegenwoordig hels motorengeronk. Geen sukkha zonder dukkha.
Het blijkt kenmerkend voor de natuurfilosofie van Buddhadasa dat je nergens een centrale tempel of stupa vindt, alleen sporadisch een simpel boeddhabeeld omgeven door openlucht zandperken waar je kan mediteren. Hier geen veelkleurige kitch. De natuur is Boeddha's tempel.

Ik breng de meeste tijd door in en rond de half open houten barak op palen, het 'dormitory' voor mannen. Iets dat je bij een eerste aanblik wat afschrikt maar na enige tijd een gezellige plek gaat vinden. Slapen doe je op de houten vloer met enkel een rieten matje onder je en een houten blok als hoofdkussen. Ik gebruik daarvoor een opgevouwen deken. Een muskietennet geeft je het gevoel privacy te hebben, alsof je in je eigen tentje ligt.

Mijn gezelschap bestaat uit Steven, een praatgrage Schot van in de veertig die flink speeksel rondspritst als Van Der Neffen (of hoe heet die buurman van Kiekeboe nu ook alweer?), Niclaus, een rustige en spirituele Duitse jongeman van Ward's leeftijd en Chris, een graatmagere en uiterst zwijgzame Canadees van rond de dertig. Ik heb absoluut geen klagen, niemand snurkt. Vooral met Niclaus heb ik fijn contact. Eens te meer een jonge kerel waarmee ik dezelfde golflengtes kan delen. Er is absoluut nog hoop voor de toekomst. Niclaus legt in zijn eentje genoeg gewicht in de positieve weegschaal zodat die mooi in balans blijft met de tientallen jonge kereltjes die in het naburige internetcafe de godganse dag geweldspelletjes uitvechten op de computer, het brommertje achteloos geparkeerd aan de voordeur. De Thaise jeugd heeft schoolvakantie vanwege het einde van het regenseizoen. De zon schijnt flinke dagelijkse porties maar af en toe zetten de hemelsluizen zich nog ongenadig open. Gisteren nog kleddernat geworden.

Het heersende regime in het klooster is heel vrij en open. Om 4u in de ochtend worden we wakker gemaakt door een hels klokkenspel, dat wel, maar voor de rest gaan en staan we waar we willen en mediteren we waar en wanneer we dat kunnen. We mogen ten alle tijden het kloosterdomein verlaten en doen dat meestal om wat koekjes en drank te kopen in het buurtwinkeltje. We kunnen maar een enkele maaltijd per dag nuttigen en dat om 11u in de voormiddag. Aangezien men ook hier geen vegetarische eetcultuur heeft, ligt dat weer moeilijk voor mij. Rijst en noedels als overleefkost dan maar. Mij hoor je echter niet klagen. Het eten wordt kosteloos geschonken. Ik overweeg weer een eerlijke donatie wanneer ik het klooster binnen een vijftal dagen verlaat. Niet dat ik hier niet langer zou kunnen verblijven maar ik wil Ward's nieuwe stek in Phuket nog bezoeken voor ik Thailand op 12/11 dien te verlaten. Hij heeft me recent gemaild dat hij niet naar India is vertrokken want werk heeft gevonden in de bekende badplaats.

Ondertussen geniet ik van de natuurlijke wijze waarop het leven hier dient geleefd te worden. Alleen al een douche nemen is een ervaring op zich. Het bovenaan open betonnen gebouwtje, zodat je enkel de kruin van je buurman kan zien, heeft een grote stenen resservoir waaruit je met een plastiek bakje water schept en over je giet. Het ijskoude water is veel zachter dan het harde, kalkrijke water bij ons. Het toilet is een soortgelijk gebouwtje maar heeft wel open ramen zodat je enkel gebukt onzichtbaar bent. Moet je sowieso want het zijn geen Europese toiletten.
Enkel de alomtegenwoordige muggen en mieren maken het soms onprettig. De laatsten vinden het zelfs leuk rondkruipen in mijn slaapzak.

Alhoewel er geen 'meditatiedruk' op staat zoals in Wat Ram Poeng probeer ik het toch zoveel mogelijk te doen. Dat lukt aardig en doet me de bedenking maken dat Paul Van Hooydonck (Ehipassiko) gedeeltelijk gelijk had wanneer hij in zijn laatste mail stelde dat Wat Suan Mokkh voor mij een makkie zou worden. Gedeeltelijk, want mediteren is niet makkelijk en zal dat nooit echt zijn. Dat heeft de Boeddha ons ook niet beloofd. Het is zoals met alles in het samsara: het kent goede en minder goede dagen, momenten, minuten, seconden. Maar het blijft uiterst waardevol en ik voel dat het mij goed doet. Loslaten de pijn, loslaten de woorden, loslaten de gedachten. Gelukkig verblijven in de dingen zoals ze zijn.
Wat Suan Mokkh is andermaal een plaats waar ik naartoe geleid werd en ik voel me vereerd er te mogen verblijven. Al moest ik daar 25 uren buszitten voor overhebben.
Oh ja, nu ik het toch over cijfers heb, vandaag precies acht maanden onderweg. 'Het gaat me een vaartje!' zou Pascal zeggen.

donderdag 14 oktober 2010

Op een 'suppersized' tv-scherm gaf een Thais kindsterretje een zang-en dansact ten beste. Ook hier kan ik er nog altijd niet aan wennen, ik vind het tegennatuurlijk wanneer dergelijke jonge meisjes zich met wulpse poses in sexy kleding bewegen en daar door volwassenen vurig in aangemoedigd worden. Nochthans denk ik geen preutse jongen te zijn (jongen: het komt waarschijnlijk eerder pathetisch over wanneer oudere mensen zich terug als jonge snaken willen voordoen).
Nu is de Thaise sociale samenleving en economie stevig in ontwikkeling en moet Chiang Mai niet zoveel meer onderdoen voor een gemiddelde provinciale stad zoals bv Sint-Niklaas. Het verkeer verloopt relatief geordend, er zijn sporadisch rode lichten en zebrapaden, de hoofdstraten worden verlicht, de voetpaden van behoorlijke kwaliteit. Ook de populaire televisieprogrammas lijken op die van bij ons en ik maak me sterk dat hier de kijkcijfers eveneens de wet dicteren. Maar ik was aangenaam verrast door het talent van enkele jonge Thaise jazzmuziekanten die niet zouden 'misklinken' in een Parijse of New Yorkse club.

Maar voor de rest blijft de schijnbaar nooit ophoudende verkeersstroom voor enige ergernis zorgen wanneer je een gevaarlijke oversteek moet wagen. Je ziet ook overal zwaar getattoeeerde blanke mannen, inclusief bierbuik en een oorring, met steevast een jongere Thaise vrouw aan hun zijde. Hopelijk geloven ze niet allemaal rotsvast dat die meer van hen dan van hun portefeuille houdt.
De stad bestaat bij gratie van het toerisme en de hele economie blijkt daarop afgesteld.
Ik heb enkele vegetarische restaurantjes gevonden waaronder ik Dada Kafe het beste vind maar ik moet in een vorige leven zoveel rijst en noedels gegeten hebben dat ik er geen pap meer van lust. Met de heersende hitte heb ik sowieso al weinig honger. Ik zie er afgelijnd, zeker niet afgetraind uit. Ook niet slecht. Ik ben hier niet op zoek naar een Thaise schone, evenmin naar een tattoeage. Maar ik ben geen goede stadskuieraar, vond mijn besluiteloosheid van de voorbije dagen welletjes en ben daarstraks mijn busticket gaan kopen.

Ik ga Wat Pah Nanachat in het Oosten naast me laten liggen want dat zou me onhandig ver uit koers brengen. Naar Wat Suan Mokkh in het diepe Zuiden dan maar, dat sluit beter aan bij mijn plannen om later naar Maleisie, Singapore en Vietnam te trekken. Ik moet daar 25 uren buszitten voor over hebben. Twaalf uren tot in Bangkok, hier moet ik gelukkig niet overnachten maar wel 6 uren wachten, en dan verder 13 uren tot in Surat Thani. Spannend!
Als het kloosterleven me niet zou bevallen, wat ik betwijfel, kan ik nog altijd op het strand van het naburige Phuket of Krabi gaan liggen. Van meditatie zal dan niet veel in huis komen.

dinsdag 12 oktober 2010

Deze namiddag op het terras van een vegetarisch restaurantje werd mijn blik getrokken naar een falang (ietwat misprijzend Thais woord voor een Westerling) die aan het tafeltje schuin tegenover mij zat. De man die met een Amerikaans accent sprak, zag er ietwat potsierlijk uit in zijn lange, onsmakelijk gekleurde rok (ik ben de naam hiervoor vergeten). In Sri Lanka zou dit niet misstaan hebben maar hier past dat als een tang op een varken. Maar ik heb hierover geen kritiek te leveren. Evenmin over de arrogantie waarmee hij, totaal onverschillig en zonder opkijken of dankjewel, verder met zijn dure mobieltje bleef spelen terwijl hij bediend werd. Terug naar de koloniale slavernij?
Over arrogantie gesproken: ik vertelde Pascal gisteren mijn waar gebeurd verhaaltje over het vingerhoedje van mijn vader dat na ongeveer 50 jaar weer tevoorschijn kwam uit de erfenis van mijn moeder. Ter herinnering aan het feit dat ik ook maar een vingerhoedje ben en nooit had mogen zeggen of zelfs maar denken dat mijn emmer niet in het vingerhoedje van de anderen past. Of heb ik dit al eerder geschreven? Ik herhaal mezelf wel eens meer. Maar dat bewijst het belang van deze kleine historie en het bezorgde Pascal rechtopstaande haren op de armen.

In een nog niet zo ver verleden las ik een wetenschappelijk stukje over de door de mens geproduceerde golven: radio-, televisie-, satelietgolven... die de ruimte ingestuurd worden en nooit meer verdwijnen. Net zo met onze, weliswaar veel fijnere, gedachtengolven. Je kan dus maar best waken over wat je denkt. Of heb ik dit ook al eens vermeld?
Maar mijn gemoed is vandaag vergelijkbaar met de grijsbewolkte lucht boven de stad en ik vraag me af of ik dit niet allemaal schrijf om mijn verveling of eenzaamheid te verbijten. Of toch nog altijd een veelprater die het vele stilzwijgen moet compenseren. Ik heb alleszins geen behoefte aan de gangbare toeristische kletspraatjes over hoe goed deze of gene trekking wel was.
Misschien had ik vandaag, zoals eigenlijk gepland, de stad moeten verlaten want er is niets noemenswaardig dat mij aan Chiang Mai bindt. De drukkende, vochtige warmte schrikt me af om een ongeveer 14 uren durende busrit naar Ubon Ratchatani aan te vangen. Bovendien heeft Pascal mij uitgenodigd om deze avond naar een 'jamsession' in een jazzcafe te gaan. Schijnt de moeite waard voor een muziekliefhebber. Muziek spelen en mijn gitaar heb ik al wel eens meer gemist op mijn reis. Ik hoop echter dat Pascal niet gaat aandringen om mee te spelen. Ik leen niet graag andermans instrument en denk wijselijk dat deze schoenmaker best bij zijn leest blijft.

Vandaag waren er uitzonderlijk veel bedelaars in het straatbeeld. Enkele spraken mij aan en vroegen openlijk om geld. Ik heb geleerd eerder aan mensen te geven die er niet om vragen maar dat blijkt een moeilijk vol te houden beslissing. Af en toe steek ik wat muntstukken van 10 en briefjes van 20 Bath in mijn broekzak zodat ik niet openlijk en opvallend mijn portefeuille moet bovenhalen want dat vind ik de vernedering voor die mensen nog aandikken. De wilde weldoener!

Arrogantie is een diepgewortelde Westerse kwaal waarover we voortdurend moeten waken. Ze veroorzaakt veel meer lijden dan we vermoeden.
"Toeval bestaat niet" accentueerde Pascal enkele malen. Ik had gisterenavond een lang gesprek met de sympathieke maar licht hyperkinetische, hoogbegaafde en fijngevoelige Nederlander van midden de dertig. Zoals ik het begrijp verblijft hij hier meermaals geruime tijd en tracht zo zijn turbulent verleden een goede wending te geven. Pascal loopt soms over van de positieve energie maar heeft zichzelf geleerd daar gepast mee om te gaan. Opvallend herkenbaar voor mij hoe dikwijls hij zich in het verleden onbegrepen voelde en op zijn beurt nietverstond waarom mensen zo dom kunnen denken en doen.
Na mijn veertiendaagse verbale isolatie vind ik in mijn guesthouse weinig aanspraak en een zinvol gesprek in de eigen taal was net iets waar ik aan toe was. Vooral als je het voelt vibreren. Geen toevallige ontmoeting in de '2-gether-bar' van Mai,inderdaad.
We delen onze bewondering voor de Thaise eigenares die waardigheid (ik vind het Engelse dignity al dichter komen bij wat ik aanvoel) gratieusheid en menselijkheid heel natuurlijk weet te combineren. Haar piepkleine cafeetje is de plek waar locals en buitenlanders, die zich weten te gedragen, kunnen versmelten. Er heerst een gemoedelijk sfeertje dat Mai heel ongedwongen in de hand houdt. Geen liederlijkheid, prostitutie of agressie hier. Wel veel humor, af en toe een stevig feestje waar altijd wel een plausiebele reden voor gevonden wordt, soms wel behoorlijke hoeveelheden alcohol. Maar ook een niet drinker voelt zich er op zijn gemak.
De bar moet natuurlijk wat geld in het bakje brengen want Mai ondersteunt hiermee ook haar familie en helpt regelmatig mensen uit de nood. Zij is een ware meester aan de pooltafel maar je kan evenzogoed met haar een gesprek voeren over de ware grond van het boeddhisme. Merkwaardig. Ik hou van deze combinatie en vind die zelf terug in de twee totaal verschillende werelden waarin ik mij de laatste dagen bevond. Enkelzijdigheid en routine behoren niet tot mijn favorieten.
Ik heb voorbije zondag in de vooravond, toen het er nog zeer rustig was, een geslaagd portret van haar getekend waarvoor ze mij heel erkentelijk was.

Toeval bestaat niet. Gisteren, tijdens mijn kuieren doorheen Chiang Mai, Scott bijna letterlijk tegen het lijf gelopen. Ik had deze Canadese veertiger leren kennen in Tapotaram, hij was daar de enige Westerling waarmee ik zeer sporadisch contact kon hebben. Hij besloot dezelfde dag op te stappen maar daar stopte het voor ons, zonder verdere gegevens.
Scott is een chirurg en gaat binnen enkele maanden een leerstoel opnemen aan een Amerikaanse universiteit. Intussen trekt hij tijdelijk rond in Azie en tracht hij verschillende ervaringen op te doen. Meditatie is er daar een van. Boeiende man met een verleden als traumachirurg en arts zonder grenzen. Hij was in Haiti na de aardbeving.
We hadden een interessant gesprek in het Belgisch cafe waar ik hem op een duvel kon trakteren maar het blijft toch steeds een tikkeltje moeilijk om over spiritualiteit te coverseren met iemand die door een langdurige universitaire opleiding stevig verankerd is in wat de Dalai Lama het wetenschappelijk materialisme noemt. Boeddhisme en wetenschap mogen heden dan al dichter naar mekaar toegroeien, zeker in het Westen, er zijn nog altijd heel wat punten die onbewijsbaar blijven en dus moeilijk verteerbaar voor de wetenschap. Karma en wedergeboorte zijn daar goede voorbeelden voor.
Het blijft voor mij een uitdaging -of is het een beroepsmisvorming als leraar?- om dergelijke mensen precies uit te leggen hoe ik die zaken plaats in mijn geest zonder dat ze in strijd komen met mijn zin voor realiteit en waardevolle wetenschap. Gelukkig heb ik mezelf al stevig kunnen trainen in het rustiger luisteren en in een beheerster woordgebruik. Er is echter nog ruimte voor progressie.
Spijtig voor Scott maar na het eten werd hij plots lijkbleek en onpasselijk en moest hij dringend op zijn bed gaan liggen. Dehydratatie ten gevolge van een zonneslag was zijn diagnose. Net zoals ik en vele Westerse mannen van enige leeftijd, heeft hij een kaalgeschoren hoofd. Ik zet mijn pet op gedurende de dag, al hou ik daar helemaal niet van.

zondag 10 oktober 2010

Zoals reeds eerder vermeld behoeft mijn Aziatische rondreis geen bewondering. Waar ik de lezer van deze blog wel in laten meedelen is het feit dat het besluit geen overdreven waarde te hechten aan je materiele bezittingen en je leven meer ruimte te geven voor ver- en bewondering via spirituele ontwikkeling, je veel vrijheid en inzichten kan schenken.
Uiteraard moet je daar de juiste periodes in je leven voor uitkiezen. Je kan je niet zomaar ontdoen van je verantwoordelijkheden. Maar loslaten , waar het leven ons alsdusdanig toch regelmatig toe verplicht, is helemaal niet zo moeilijk, niets om angst over te hebben. 'Kijk de vogels, ze zaaien noch zij maaien.' mag dan al een uitspraak uit onze gewijde geschiedenis zijn die voor sommigen onrealistisch en dus ver over de grens gaat, je moet ze niet al te letterlijk interpreteren. Eerder als een metafoor voor het vertrouwen dat we terecht in het leven mogen stellen. Wie de kansen aangeboden krijgt, mag daar gerust op ingaan en met veel menselijkheid uitgevoerd garandeer je jezelf die opportuniteiten nog extra voor je volgende levens.
Niet dat je het heilzame louter moet nastreven voor je eigen welzijn, al wat je belangeloos schenkt komt in veelvoud naar je terug. Goede vrienden maken goede vrienden.

Toegegeven, opkomende gevoelens van eenzaamheid blijven mij ook nog altijd parten spelen. Zo kreeg ik het tijdens mijn retraite even moeilijk wanneer ik terugdacht aan de fijn tijd met Ward samen. Maar dat is dan ook een van de de grote lessen: alles is uiteindelijk leegte die vorm krijgt en terug naar de leegte keert... Geboren worden, ouder worden, sterven en weer geboren worden tot we dit inzicht volledig realiseren en uiteindelijk het nibbana (nirwana) binnentreden. Het onvermijdelijke en ultieme doel van alle leven. Het door de Boeddha beloofde einde van alle lijden, de definitieve versmelting met de oerenergie, de oneindige gelukzaligheid.
Simpel toch?

Neen, ik wil het niet te moeilijk maken. Je kan gewoonweg veel van je persoonlijke lijden en dat wat je anderen aandoet, vermijden door je niet krampachtig vast te klampen aan tijdelijke geneugten. Het is bijzonder kortzichtig hoe onze huidige samenleving ons steeds weer opnieuw de bevrediging van behoeftes opdringt en nieuwe behoeftes schept. Voor de commercie is het interessant dat de mensen constant ontevreden zijn.
De echte vrede vind je in jezelf wanneer je je kan ontdoen van deze waanideeen.

Ik besef vandaag, eens te meer, hoe moeilijk het voor de vrouw moet zijn voortdurend op haar lichamelijk voorkomen beoordeeld te worden. Dit laat haar weinig ruimte om zich spiritueel te ontwikkelen. De lange witte pijen die de nonnen in Tapotaram dragen, moeten hun uiterlijke vormen maskeren maar het viel mij toch ook weer op dat de meesten hieronder geen borsten blijken te hebben. Wat mij innerlijk de domme vraag ontlokte of ze die soms lieten amputeren.
Ik ben en blijf een man en daar kan mijn spirituele ontwikkeling weinig aan veranderen. Zoals ik wel eens pleeg te zeggen: 'Van A naar B, van artiest naar boeddhist.', blijft voorlopig nog een samengaan van beiden. Nu hoor ik mensen hardop denken 'en mag dat dan niet?' Een monnik behoort zich te ontdoen van elk zintuiglijk genot ( sense plaisure) of toch ten minste te beseffen dat dit onheilzaam is. Daar ben ik nog ver van verwijderd al gaat mijn interesse voor de vrouw verder dan haar uiterlijk.
Zondagen zijn voor mij altijd al dagen van mijmeren geweest. Ik had er een vreemde haat-liefde verhouding mee, hield van de algemene verstilling in de samenleving maar liep soms vaak ook ietwat verloren. Zulks een gevoel verdwijnt niet zomaar, ook niet in een deel van de wereld waar je dat zondaggevoel veel minder kan waarnemen. De zondag-rustdag-cultus is dan ook eigen aan een christelijk geinspireerde maatschappij, niet zozeer aan een boeddhistische. Ook vandaag moet ik zoeken om mijn tijd zinvol in te vullen, niet te vervallen in lethargische luiheid. Ik plan een bezoekje aan Wat Chiang Man, de oudste en beroemste tempel van de stad.

Toch wil ik nog even enkele opvallende herinneringen aan mijn verblijf in Tapotaram vermelden.
Het kloosterdomein, redelijk omvangrijk van grondoppervlak en nog steeds in uitbreiding, is een prachtige plek die doet denken aan intieme plekjes en patio's in publieke parken bij ons. De monniken en vooral de nonnen blijken over opvallend groene vingers te beschikken en al was het de bedoeling om je ogen voortdurend naar de grond te richten vanwege de opgelegde introspectie, ik kon de mijne niet voldoende de kost geven om al de plantenweelde in mijn herinneringen op te slagen. De stammen van vele majestueuse bomen werden via een appart systeem volgehangen met planten en bloemen die daar zo verder tegen opgroeiden. Vooral de hertstooi deed dit heel goed. Bij ons zou men, wanneer men een nieuw gebouw optrekt, de bomen die in de weg staan omhakken. Hier bouwt men het gebouw rond de boom zodat het lijkt alsof hij door het dak groeit. Ook water, meestal in enorme stenen schalen en met drijvende waterplanten en fonteintjes kom je overal tegen. Enkel de overdaad aan (meestal zeer kitcherige) boeddhabeelden ontsieren het geheel.

Opvallend was de massale aanwezigheid van Thaise cursisten, het merendeel vrouwen en tienermeisjes, allemaal piekfijn in het wit gekleed. Die jongeren participeerden bijzonder rustig en gedisciplineerd in het hele kloostergebeuren, nergens gemor over het eentonige eten of verveling. Je zou je zo iets bij ons uiterst moeilijk kunnen inbeelden. Ook sturen de plaatselijke scholen dagelijks delegaties jongens om klusjes en kuisopdrachten uit te voeren. Dit allemaal ingetogen en met respect.

Een Duitse vijftiger die hier al bijna twee maanden verbleef vertelde mij over zijn opkomende gevoelens van opstandigheid en agressie. Het schijnt dat dit niet abnormaal is wanneer je langdurig in je binnenste kijkt en geconfronteerd word met de mindere kanten van je persoonlijkheid die komen bovendrijven. Ik voelde na een week enige aggitatie opkomen die vooral voortkwam vanuit mijn hoge sensitiviteit. Wanneer ik bv opgeschrikt werd door een plots geluid bezorgde deze onverwachtte prikkeling van mijn fijn afgesteld zenuwstelsel mij een lichte wrevel. Deze aggitatie onmiddelijk (h)erkennen en benoemen van zodra ze opkomt betekent dat ze geen voedingsbodem voor verdere ontwikkeling krijgt.

zaterdag 9 oktober 2010

Het Thais Theravadaboeddhisme kent, althans in Tapotaram (Wat Ram Poeng), maar een richting: die van de leraar (de abt)die zegt wat er dient gedaan te worden. Geen plaats voor een debat, vragen, laat staan kritische opmerkingen. Geen theorie maar harde praktijk. Voor zelfmedelijden is er geen ruimte, je wordt geacht je grenzen voortdurend te verleggen en tot het uiterste te gaan.
Dit systeem schijnt goed te werken voor Thailanders. Zij zijn redelijk tot zeer onderdanig en buigen diep voor al wat een okerkleurige pij draagt. Maar ook de monniken zelf moeten elke dag op hun knieen op rapport bij de abt. Net als in Sri Lanka lijken de mensen zeer devoot en absoluut religieus ingesteld. Theravada of 'het boeddhisme van de ouderen' is sterk individueel gericht op zelfontplooiing, discipline en concentratie. Je kon zichtbaar voelen hoe moeilijk de schaarse Westerlingen het met deze richting hadden maar enkele 'vastbijters' deden het gevraagde zonder morren en met verbeten volharding. Ikzelf vond dit niet iets om lang te doen maar wel vruchtbaar om op korte termijn mijn inzicht in het functioneren van ons 'gekke-apenbrein'te vergroten.

Het streven in het klooster is om de lekenboeddhisten tot 12 uren meditatie per dag te laten vol maken om dan na 23 dagen in 'determinatie' te gaan, wat betekent 3 dagen klokrond te mediteren zonder te slapen maar wel met 2 maaltijden die men dan naar je kamer brengt.Maar vanaf de start van de cursus, tijdens dewelke je geacht word volledig te zwijgen, leg je de gelofte van de 8 'precepts' af: niet doden, niets nemen wat je niet gegeven is, geen sexuele handelingen, niet liegen, geen alcohol of drugs, geen opsmuk, muziek, vertier of electronische communicatie, niet meer eten na 12u 's middags en normaal gezien niet meer slapen dan tussen 10u 's avonds en 4u in de ochtend, enkel op een laag, spijkerhard bed met een flinterdun matrasje. Kwestie van je focus op scherp te houden. Geen flauwe kul!

Ikzelf zat op mijn tandvlees, bloot bekken en aan mijn grens bij 11 uren dagelijkse meditatie na 15 dagen. Aangezien er voorlopig geen progressie in mijn meditatiekwaliteit meer mogelijk bleek, hield ik de eer aan mezelf en ben, na een ingetogen en serene slotceremonie vandaag opgestapt. Letterlijk van mijn meditatiekussen.
Ik heb er wel een goed gevoel en enkele rijke inzichten aan overgehouden. Nu wil ik het verder gaan uitproberen in Wat Pah Nanachat, het woudklooster in het Oosten en in Wat Suan Mokkh in het Zuiden. Naar verluid is het gebruikelijke regime in beiden niet milder. Van de ene uitdaging in de andere dan maar.
Voorlopig even op adem komen, wederom in het mooie SK-guesthouse in Chiang Mai (het staat en steekt hier vol van uiterst waardevolle antiek Thaise meubels en artefacten). Enkele noodzakelijke boodschappen doen, wat internetten, mijn toekomstplannen om naar Maleisie en Vietnam te reizen trachten te visualiseren (een voor mij steeds populairdere techniek sinds mijn verblijf bij de Tibetanen in Nepal), tijdelijk weer even terug aan de sigaret maar steeds ver weg van alcohol. Hardnekkige gewoonte!

Ik heb nog een goede maand visafaciliteit in Thailand, dus binnen een viertal dagen weer op langdurige bustrip. Mijn darmen houden het momenteel goed, gelukkig is er hier hout in overvloed. Maar van de mondelinge belofte dat er een toilet is in de VIP-bus geloof ik niet meer veel sinds ze Ward en mij daar in Laos mee 'afgeript' hebben (populaire term bij backpackers).