dinsdag 30 november 2010

Gelukkig kon ik mij op tijd inhouden want ik begon hier haast in het Engels te schrijven. Kun je nagaan.Ik
realiseer mij steeds meer dat mijn vooruitgang op het pad van deze taal een extra bonus betekent bovenop al de andere boeiende reiservaringen.Voorlopig leer ik het meest door Engelstalige boeken te lezen en door de betekenis van de woorden die ik op het eerste zicht niet versta uit de context te leren begrijpen. Ik heb mijn woordenboeken in Bangkok achtergelaten en beklaag me dit niet.
Nu ik besloten heb aan het International Buddhist College te gaan studeren zal een redelijke kennis van deze taal me trouwens goed van pas komen.

Gisteren ben ik terug naar Ven Wei Wu in de Than Hsiang Temple geweest want hij had mij gemaild dat ik mij kon aanbieden voor de nodige medische testen. Het is waarlijk aangenaam te ervaren hoeveel belangeloze energie deze man in mijn zaak steekt. Hij had er ook voor gezorgd dat ik in de loop van de namiddag de papieren vanuit Thailand, nodig voor mijn langetermijn visum, kon gaan ophalen. Deze waren speciaal met een toeristenbusje meegegeven zodat ik ze tijdig in handen zou krijgen. Tijdens mijn gratis middagmaal in de Tempel werd ik uitgenodigd om aan de tafel van Wei Wu en zijn monniken te gaan zitten. Ik heb een fijn gesprek met hen kunnen voeren en voelde me vereerd als een van hun te worden behandeld.
Nadien heb ik zelfs een set met tubes waterverf en enkele Chinese bamboepenselen van een monnik gekregen en ben ik met de auto naar de 'clinic' gebracht waar men mij grondig gechect heeft. Er werd bloed getrokken voor onderzoek naar hepatitis, hiv of andere overdraagbare aandoeningen.., ik werd gemeten met een latje, gewogen op een badkamerweegschaaltje en zelfs doorgelicht door een voorhistorisch toestel. Mogelijk zie ik er nu wat stralender uit.

Ven Wei Wu blijft op mij veel indruk maken maar hij bleek ook enigszins verrast dat ik de betekenis van zijn naam wist want die je omgekeerd vertaalt als 'niet handelen', een term uit de Tao Teh Tjing. Later op de dag vernam ik dat hij in een vroeger leven een ingenieur en CAO van een groot Chinees electronicabedrijf geweest is. In het begin van de jaren 90 is hij tot monnik gewijd in de VS en op gevorderde leeftijd aan zijn levenstaak begonnen, het oprichten van het indrukwekkende tempelcomplex hier in Penang en van twee vestigingen van het Boeddhistisch college in Thailand. Dit alles slechts binnen de korte periode van ongeveer 20 jaar. Ondanks het feit dat hij dagelijks een bijzonder drukke agenda af te werken heeft met vele verantwoordelijkheden, komt hij steeds bijzonder rustig en evenwichtig over. Hij reist regelmatig naar Thailand en het is best mogelijk dat onze paden zich nog meermaals zullen kruisen. Ik heb het gevoel dat ik van deze man nog veel kan leren.

Het IBC mag zich nog geen universiteit noemen want kan daarvoor niet voldoende faculteiten aanbieden maar  de studies die je er kan volgen zijn op universitair niveau en je kan er een officieel erkende Masterdegree behalen. Het is voor deze richting dat ik voorlopig ingeschreven ben. Ik ga het per semester bekijken en niet meteen te hoog van stapel lopen. Alhoewel ik al veel langer met het idee rondliep ooit nog universitaire studies aan te vatten, vraag ik me af of ik dit wel aankan (vooral in het Engels). Maar ik krijg nu de gelegenheid om het Pali grondiger te bestuderen en mij eens stevig het hoofd te breken over de Abidhamma, de aartsmoeilijke boeddhistische psychologie. Een hele uitdaging, ook voor mijn beschikbaar budget.
Op jaarbasis en dus voor drie semesters lopen de inschrijvingskosten op tot 96000 Bath (2400 euro). Hierbij zijn nog niet mijn huurkost voor een appartementje of studio en kosten voor nutsvoorzieningen inbegrepen. Ik kan echter beroep doen op de sociale dienst van de universiteit maar dat zie ik niet zitten. Als westerling beschik ik nog altijd over ruim meer mogelijkheden dan de Thai en daar wil ik niet op wegen. Ik blijf mijn hele reisperiode door tekeningen maken over uiteenlopende onderwerpen en de Boeddhaportretten die ik de laatste dagen in aquarelpotloden afgewerkt heb, trokken behoorlijk wat aandacht. Ik wil niets verkopen maar daar kan eventueel noodgedwongen verandering in komen. Maar kerstcadeautjes zal men dit jaar niet echt van mij moeten verwachten.
Ven Wei Wu heeft mij ook enkele van de magistrale Chinese kaligrafieen in de Tempel laten zien en de aanblik van zoveel moois deed me watertanden. Om dit onder de knie te krijgen moet ik eerst Chinees
leren en dat zit er dit leven niet  meer in. 'Papanca' is de Paliterm voor de reusachtige hoeveelheid interessante (maar dikwijls ook relatief waardeloze) mogelijkheden die het samsara in zich draagt. Kwestie van de juiste keuzes te maken en niet te verdwalen.

Temidden het toch wel al aanzienlijk aantal monniken dat ik tijdens de afgelopen negen maanden ben tegengekomen zijn mijn contacten met die van Chinese origine voorlopig de warmste en leerrijkste. Niet zelden heb ik in hun aanwezigheid het gevoel thuis te zijn gekomen en dat laten zij mij op de een of andere wijze precies ook merken. Ik word brother Ivo genoemd.  De jongere monnik die mij naar de medische praktijk gevoerd heeft vertrouwde mij openhartig toe dat hij meermaals te lui is om goed te mediteren en kon uit mijn fysionomie opmaken dat ik mij beter kan concentreren dan hemzelf. Kan natuurlijk ook Chinese hoffelijkheid zijn. Ook in het uiterst strenge Wat Ram Poeng in Noord-Thailand was het de enige Chinese monnik die zich heel vriendelijk over mij ontfermde. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier voornamelijk over Taiwanezen.

Maar goed, morgen terug naar het Thai Consulaat waar ik mijn Non Immigration Visa mag gaan ophalen, terug naar de Tempel voor mijn medisch dossier, mijn bagage 'bijeenproppen' want die is natuurlijk weer ferm aangegroeid en eindelijk besluiten hoe ik nu precies terug naar Thailand ga reizen. Met het vliegtuig gaat het snel en weinig vermoeiend maar dat is ecologisch niet heel verantwoord, met de bus of trein gaan er allicht minstens twee dagen over gaan. Ik vind geen van beiden echt leuk maar wat moet gebeuren moet gebeuren.
Slaapwel.

Donderdag 1/12, 20.15u plaatselijke tijd.

Zo, ik heb mijn visum op zak, mijn medisch dossier ( dat overigens positief was over de hele lijn) in mijn koffer, mijn busticket tot Bagkok en Thaise Bath in mijn portefeuille. Op tijd in mijn bed want er staan zo'n slordige 22 uren buszitten en nog een 10-tal wachturen  voor de deur. Maandag starten de lessen en tegen dan hoop ik terug een mens te zijn. Het zou geen goede indruk geven moest ik dan met mijn hoofd op de tafel vallen.
En voor wie het mocht interesseren, mijn Thais gsm-nummer blijft 0066 (0)817 921 011.

donderdag 25 november 2010

Batu Ferringhi, in het Noorden van Penang, is tesamen met Hat TonSai in Thailand waarschijnlijk een van de interessanste bad- of strandplaatsen in Zuid-Oost Azie. Islamitisch 'on-mondain', met enkel sporadisch een blanke bikini en voor het overige zeer rustig. Tenminste als er zich geen luidruchtig Arabisch sprekende familie naast je postvat. Ietwat bevreemdend klinken de Korangezangen vanop de minaret van de nabijgelegen moskee door tot op het strand. Prachtig groen water, wit zandstrand met strooien parasols, palmbomen, cocosnootmelk recht vanuit de vrucht...je kent dit alles van op postkaarten. Ik heb hier al enkele aangename strandzichten kunnen tekenen en eindelijk rustig kunnen studeren in de vele boeddhistische literatuur die mij gratis werd toegestoken want niet voor commerciele doeleinden bedoeld.
Voor mij is dit een rustpunt, of misschien beter een vluchtpunt, weg vanuit de waanzinnig drukke backpackersstraat in hartje GeorgeTown waar ik voorlopig nog altijd verblijf. De uitstap betekent telkens een hele busrit doorheen de met flatgebouwen volgepropte en steeds uitdeinende stadskern maar dat heb ik er voor over. Op de bus is het welkom koel en het buitenzicht is somtijds grappig, bv. wanneer je dezer dagen, temidden  de overal opduikende kerstversieringen, sneeuwmannen ziet verschijnen op de uitstalramen. Dit in een stad waar het overdag vlotjes boven de dertig graden gaat! Ook vele Malay woordjes, uit het Engels overgenomen, klinken amusant: polis, teksi, kompeks, farmasi, insurans, restoran...
De verkeersdrukte is echter enorm maar wel goed georganiseerd. Voor het gemotoriseerd verkeer wel te verstaan. Als voetganger heb je hier geen rechten en riskeer je vrijwel overal je leven, vooral vanwege de 'mosquito-driving' brommers. Ze komen van alle kanten recht op je af en kennen geen genade.

Maar de problematische luchtvervuiling is de serieuze prijs die Maleisie betaald voor zijn economische voortvarendheid. Om de 2 a 3 dagen dien ik mijn schaarse hemden met de hand te wassen en dan kleurt het water telkens donkerbruin. Eergisteren nog ben ik noodgedwongen een dermatoloog gaan opzoeken in het Island Hospital. De eczema-uitbraak aan mijn rechterhand en voet begon er verschroeiend uit te zien en de oorzaak is waarschijnlijk te zoeken bij de zware polutie in combinatie met de hitte. Aan de terrasjes van de hoge flatgebouwen zie je overal was te drogen hangen maar het is zeer de vraag of dit wel effectief is.

In verband hiermee tracht ik bewust om te gaan met mijn water- en energieverbruik. Ik vond het bijzonder aangenaam hierover te lezen in de Lonely Planet, daar waar men de reiziger wijst op de kwestbaarheid van de natuurlijke omgeving in deze landen. Het exploderende toerisme weegt zwaar bovenop het al niet erg bewust ecologisch gedrag van de locale bevolking. Men gebruikt hier zeer graag en voor elke verplaatsing de auto en wie dit niet kan betalen de brommer, zelfs al kosten die dingen pakweg evenveel als bij ons en zijn de lonen veel lager. Bovendien heeft dit deel van de wereld een bijzondere aantrekkingskracht op lichtvoetig toerisme: fulmoonparty-zoekers en andere achteloze hedonisten, steevast uitgerust met camera's, laptops, gsm's, i-pods en mp3-spelers in alle maten en gewichten. Ze spenderen sloten geld aan consumptiegoederen en de plaatselijke middenstand ziet ze maar wat graag komen, al hun afval, grillen en kletspraatjes er met de glimlach bijnemend.
Een taxichauffeur op leeftijd vertelde mij met enige treurnis dat in een niet zo ver verleden het eiland nog bijna volledig groen was en vol stond met cocosnootbomen. Tegenwoordig heb je alleen al voor de lichtreclames een zonnebril nodig. Wat betreft de energievoorzieningen en in het bijzonder voor drinkbaar water gaat dat  in de toekomst nog voor problemen zorgen.
Anderszijds leven er in de half-open riolering bijna zoveel (zichtbare) ratten als er mensen lopen op straat.
Multiraciale stad!

Ondertussen begin ik reeds goed mijn weg te vinden doorheen het eiland en heb ik toch ook fijne bezoekjes kunnen brengen aan bezienswaardige plaatsen zoals de botanische tuin, de magistrale Chinese Kek Lok Si Temple bovenop Penang Hill -met wel 'Lourdesachtige' souveniersstalletjes langsheen de hele trappengang naar boven-, de Snake Temple, de prachtige Taoistische Yap Konghsi Tempel waar ik mij temidden de rode lantarens uit de gelijknamige film van Zhang Yimou waande...
Maar mijn zoektocht naar een geschikte plaats voor een langdurig verblijf in een boeddhistisch klooster of centrum heeft me tot hiertoe enigszins ontgoocheld. Het lijkt erop alsof men een westerse boeddhist een contradictie op zichzelf en dus verdacht vindt. Weinig luisterend oor, wel dikwijls een woordenvloed om mij duidelijk te maken hoe moeilijk het boeddhisme wel is. En of ik dat wel terdege besef?
Overal werd ik doorverwezen en ik ben daardoor zelfs enkele keren verdwaald geraakt. Op de een of andere wijze begon dit mij zelfs besluiteloos te maken en voelde ik mij een beetje vastgeroest op een plek die me niet bepaald kan bieden waar ik naar op zoek ben.

Uiteindelijk heb ik gisteren een minzaam man ontmoet in de persoon van Venerable Wei Wu, de hoofdmonnik van de  niet-sectarische Than Hsiang Temple. Zijn uitstraling, die het evenwichtige midden weet te houden tussen waardigheid en bescheidenheid, deed me denken aan Thich Nath Hanh. Was het toeval dat er een originele kaligrafie van deze in Wei Wu's bureel hing?
Na een relatief lang onderhoud waarbij ik ditmaal wel kon duidelijk maken waar het mij echt om te doen is, gaf  Venerable mij de raad om terug naar Thailand te gaan en mij in te schrijven in het International Buddhist College in Nakhon Ratchasima. Hij beloofde mij een brief te schrijven zodat ik in het Thais Consulaat een 'Long Emmigration Student Visa' van 6 maanden kan bekomen, telkens makkelijk te verlengen voor dezelfde periode. Ik kan op 6/12 eerstkomend reeds inhaken bij het begin van de 2de semester. De bedoeling is een 'Degree and Post Graduate Diploma for Systematic Study of Buddhism' te behalen. Dit levert mij een meer gefundeerde basis om later nog verder te studeren en uiteindelijk zelf te mogen lesgeven als 'Dharmateacher'. Mogelijk mag ik vertrouwen stellen in de woorden van een andere taxichauffeur, ditmaal een vrouw van Indische origine die beweerde over speciale gaven te beschikken. Volgens haar wijst (haar) God mij de weg en beschikt hij mij voor om een boeddhistisch leraar te worden. En verder...dat hierin de ware betekenis van het beeindigen van mijn huwelijksrelatie ligt. Interessante denkpiste. Ik mag hopen dat ze niet pochte over die gaves. Ook interessant is het feit dat in het IBC een Vlaamse prof sinologie lector is.
Voorlopig moet ik echter wachten tot ik een mailtje ontvang met de melding dat ik die brief kan gaan ophalen. Dan zal ik uit mijn pijp moeten komen om alles tijdig af te handelen (met medische attesten enz.) en eveneens de lange reis terug te boeken. Ik wil, als alles positief verloopt, dan ook een klein appartementje gaan zoeken in Nakhon zodat ik zelf kan koken en rustig studeren. Blijkt betaalbaarder dan op kamers in guest houses.
Afwachten dus.

Dit wonderlijke en kostbare leven is een grote leerschool om uiteindelijk een waardig, nobel mens te worden. Het heeft er alle schijn naar dat mijn leven mij graag in een schoolomgeving houdt. Ik ben dus nog altijd niet klaar met schoolborden, krijt, kapstokjes in de gang, die ergerlijke schoolbel... Hop dan maar!
 
Oh ja, voor wie het interesseert: binnenkort verschijnen er nieuwe (eigenlijk oude maar nog niet gepubliceerde) tekeningen van Sri Lanka op deze blog alsook nieuwe (dus ook oude) foto's uit mijn laatste periode met Ward op Phuket. De vorige staan er natuurlijk ook nog op (voor wie al lang geleden niet meer op deze blog geweest is).
               

donderdag 11 november 2010

Ik heb bewust enige tijd gewacht met nieuwe teksten te schrijven zodat de lezers de foto's en tekeningen uit de twee voorgaande berichten niet zouden overslaan. Luisterend naar Ward's goede raad vond ik het geen slecht idee om de vele teksten in de wat droge vormgeving eens in een frisser kleedje te steken, aangevuld met illustraties. Kwestie van de aandacht gaande te houden want anders heeft deze blog natuurlijk niet veel zin.
Maar de actualiteitswaarde stelt ook zo haar eisen. De tijd staat evenmin in Asie stil en ik tracht me nergens al te lang te 'settelen' om trouw te blijven aan het boeddhistisch ideaal je niet te binden aan gewoontes en veilige plaatsen. Ondertussen ben ik weer zoveel nieuwe en fijne ervaringen en ontmoetingen rijker. Onmogelijk om dit allemaal te beschrijven. Ik hou wel mijn notaboekjes, waarin ik die dingen noteer die ik voor mezelf te belangrijk vind om direct te vergeten, dicht bij de hand maar het is slechts de bedoeling hiervan een beknopte neerslag weer te geven op deze blog.

Na mijn aangenaam verblijf bij Ward in Kata (Phuket) en onze vierdaagse uitstap naar Krabi -ik zal mij vooral ons avontuurlijk verblijf op het 'Lost-alike' Hat TonSai blijven herinneren- ben ik neergestreken in GeorgeTown op het Maleisische eiland Penang.
Na wederom vele uren bus- en minivanrijden om via HatYai (Thailand) de grens over te steken, was mijn eerste indruk: weeral een drukke Aziatische stad met veel verkeer, polutie, lawaai, chaotische toestanden...Maar dit was de oppervlakkige waarneming van een vermoeide reiziger. Reeds vanaf mijn tweede dag, met verhuis naar een veel beter guest house, begon ik de interessante kanten van deze bruisende, multiraciale metropool te ontdekken. Er is veel te bezien in GeorgeTown dat in zijn geheel opgenomen is als werelderfgoedsite: prachtige, majestueus Victoriaanse gebouwen, kleurrijke hindutempels, moskee's, boeddhistische en Chinees-Taoistische clantempels, historische kerken... Je waant je afwisselend in India, China, de Arabische wereld of Europa. Zo een grote verscheidenheid in geuren, kleuren, smaken als types van huidskleur, kleding, verschillende talen, muziek...Het is verbazingwekkend hoe dit allemaal vredevol naast mekaar kan leven. Al schijnen ze te bestaan de originele bewoners, er is niet direct zoiets te vinden als een gemeenschappelijke Maleisische cultuur. Maar de overheid doet wel flink haar best om een gemeenschappelijk Maleisisch bewustzijn aan te wakkeren. In televisiespotjes hoor je dan bv. sportlui zeggen dat zij fier zijn om in dit land te wonen. 

Ik heb enige tijd nodig om alle mogelijkheden, ook wat betreft mijn studie en praktijk van het Boeddhisme, te verkennen in deze stad. Maar ik ben geenszins gehaast, heb een 90-dagen visum gekregen en heb hier een heel fijne vriendschap aangeknoopt met een jong Zweeds-Australisch koppel. Kriss en Julia zijn de energieke bezielers van een soort internetgemeenschap die zich 'Nomadic Students' noemt. Hij studeert zo heel gedisciplineerd en dagelijks filosofie en zij psychologie. Zij zijn bijzonder geinteresseerd in en leergierig naar mijn kennis en beleving over het boeddhisme. We delen ook onze passie voor het heerlijk en vegetarisch Indisch voedsel en gaan elke avond samen eten in het Madras New Woodlands Restaurant. Absolute top!
Ikzelf ga dagelijks mediteren in het Buddhist Gelugpa Centre, juist achter de hoek van mijn guest house. Ik ben er nu genoegzaam bekend om alleen de meditatiekussens in een achterkamer te mogen gaan halen. Maar ik blijf het spijtig vinden dat ook hier de mensen enkel op de hoogte zijn van de leringen eigen aan hun richting en absoluut geen interesse betonen voor andere boeddhistische scholen. Thich Nhat Hanh? Nog nooit van gehoord meneer. En meneer zou zich beter aan een enkele richting houden want meneer gaat anders verward worden. Wat ik hen liever niet duidelijk maak is dat ik juist streef naar een verenigd, wereldwijd boeddhisme, zonder die onderlinge, historische verdeeldheid  tussen het Theravada en het Mahayana.

Er is nog veel werk aan de winkel. Zeker speciaal voor mij want Kriss en Julia hebben gevraagd een logo te ontwerpen voor 'Nomadic Students'. Flinke uitdaging!