maandag 30 mei 2011

Nadat Vinh mij deze ochtend teruggebracht had naar mijn vroegere hotel in het centrum van Hue City, hebben we een lang gesprek gevoerd. Ik was te snel in mijn eerdere conclusie want hij beschikt wel degelijk over een serieuze diepgang. Net als ik beschouwt hij loyale vriendschap en de mogelijkheid om je hart en geest open te stellen voor de medemens, veel belangrijker dan materieel gewin of een berekenende levenshouding. Hij ging volledig akkoord met mijn visie dat je zo een beter boeddhist bent -althans zonder dit etiket want al drink en rook je somtijds- dan vrome pilarenbijters met een versteend hart. Niet dat ik die al vaak tegengekomen ben maar ze bestaan. Vinh vindt mij jong van hart en heeft mij al meermaals voorgesteld om me definitief in Vietnam te vestigen. Een van de weinige zaken waarin ik hem niet kan volgen, al blijft hij een vriend voor het leven. Ik mag hem oprecht graag. Morgen brengt hij mij, voor hetzelfde geld, naar het plaatselijk postkantoor. Ik moet me dringend ontlichten van te zwaar wegende boeken en andere, interessante spullen.

Terug in het hotel en het tegenoverliggend Waterland restaurant-cafe, werd ik hartelijk begroet. Vinh had mijn kamer reeds gereserveerd. Ik moet nu wat bijrusten want heb de laatste dagen tot laat gewerkt aan deze blog en mijn schetsboek. Er is zoveel om te verwerken, te overdenken, na te genieten...Deze avond zie ik mogelijk  Hue even terug. In het kort want een nieuw, lang verblijf in deze stad wil ik mij niet permiteren. Nog een goede anderhalve maand kan ik verblijven in dit land met zijn zachtaardig 'Pure Land Buddhism'. Ik hoop op een lang en vruchtbaar verblijf in Thanh Huong's klooster te DaNang en een korte, toeristische periode in Halong Bay, helemaal in het Noorden. Deze plek heeft een bijzondere aantrekkingskracht want een foto daarvan sierde jarenlang de 'screenpage' op mijn computer thuis. Geen idee toen dat ik daar enkele jaren later in de buurt van zou komen.

Ik hoop tevens dat Hue mijn tijdelijke terugkomst ziet zitten want ik had eerder al definitief afscheid van haar genomen. Zij betoonde toen serieus veel interesse voor mijn artistieke probeersels en ik wil haar graag mijn laatste werkstukjes laten zien.
IJdelheid is 'des duivel's oor kussen', zo heeft men mij dat indertijd terecht geleerd. Als boeddhisten geloven wij echter enkel in de duivel binnenin onszelf. Mara, of de onheilzame intenties die we het hoofd moeten bieden, omringt ons dagdagelijks. Dit alles is me zoveel naderbij dan de veelal afschrikwekkende denkbeelden van het Katholicisme van weleer. God kan toch onmogelijk die verlicht en afschrikwekkende despoot zijn uit het Oude Testament?
Terwijl ik zat te tekenen in Tu Hieu Pagoda, enkele dagen geleden, verbaasde een toevallige passante zich over mijn (westerse) interesse voor hun historisch geloof. Mijn antwoord daarop luidde dat de Boeddha niet uitsluitend op deze aarde had geleefd en onderwezen voor Aziaten alleen, maar voor de gehele mensheid. Net zoals Christus er niet enkel was voor de Joden. Dat begreep de lieve dame meteen.

Ik blijf het alsmaar lezen en horen: indien je je wil verdiepen in de dharma moet je een enkele school volgen. Anders, zo wil men mij wijsmaken, kom je op een kruispunt en weet je niet meer waarheen. Ik krijg het ze in Azie maar niet aan het verstand gebracht dat er een nieuwsoortig, Westers boeddhisme aan het groeien is. Eentje dat niet beperkt wordt door traditionalisme en bijgevolg fris en puur kan putten uit alle bronnen. Zou het waar kunnen zijn dat de toekomst van de mensheid in handen ligt van deze, eengemaakte visie? Onze westerse traditie van gegronde, wetenschappelijke analyse kan, volgens mij, iets wezenlijks toevoegen aan een eigentijdse interpretatie van de leer. Ik wil me alleszins opwerpen als een voortrekker hiervan. Er bestaat niet zoiets als twee relatieve en ultieme werkelijkheden. Er zijn er ontelbare. Veelheid in eenheid of andersom.

zondag 29 mei 2011

Vandaag mijn laatste dag in de pagoda doorgebracht. Een stille dag met nog een laatste tekening als persoonlijk afscheid. Op een tiental, mij onbekende monniken na, was iedereen rijst gaan snijden en oogsten. Ver buiten het klooster en dus vreemd vanwege het verbod om dit te verlaten. Andere tijden, verschillende gewoontes.
Spijtig dat ik deze avond geen vaarwel heb kunnen zeggen aan mijn vrienden, alhoewel, ik hou daar niet bijster van want vind zulks altijd behoorlijk triest. Stilletjes verdwijnen met goede herinneringen, een geschreven nota achterlatend, is tevens ok.
Het waren 15 intense dagen -mijn eerste bezoeken meegerekend- maar dat kan ik nagenoeg over al mijn ervaringen zeggen. Ik bevind me in een uiterst boeiende fase van mijn leven.

Aan de situatie in mijn guest house heb ik me goed kunnen aanpassen. In het begin waren er kleine ongemakken, zoals bv de onmogelijkheid om te communiceren met de eigenaar, geen warm water in de badkamer, het internet, de airco en de tv die niet functioneerden. Dat is allemaal in orde gekomen en zo wordt een wat ongezellige kamer toch nog een aangename plek. Het mag trouwens gezegd dat je overal in Vietnam, in tegenstelling tot Thailand, elke dag 2 verse handdoeken en een nieuw rolletje wc-papier krijgt. Bovendien kuist men om de twee dagen je kamer en voorziet je van zeepjes en voorverpakte tandenborstels met pasta. Het vuilniszakje wordt ververst en je bed opgedekt. De bijzonder goedlachse en vriendelijke kamermeid is weerom een aparte schoonheid met innig mooie ogen. Het zijn vooral die grote, expressief-donkere ogen -geenszins de emotieloze spleetoogjes van de Chinezen-  die de inheemse vrouwen zo aantrekkelijk maken. Uiteraard ook hun slank figuur en sluiks, diepzwart haar. Echt corpulente mensen kom je hier zo goed als niet tegen.
Ik weet niet wat deze ouder wordende man bezielt maar mijn hormonen spelen me deze dagen flink parten. Indien een Vietnamese vrouw me daar om zou vragen, ben ik in staat om hier tot mijn laatste adem te verblijven. Enigszins krankzinnig maar mogelijk heeft dit een karmische oorzaak. Niet makkelijk om openhartig over te schrijven maar ik krijg sinds lang vage beelden door van vroegere levens. Enkele jaren geleden waren er daar uit Vietnam bij. Slechts een enkele keer en daardoor nog meer ingrijpend. Ik maakte deel uit van het vroege Franse bezettingsleger (de Fransen waren hier al omstreeks 1847) en stond oog in oog met een Vietnamees soldaat. Beiden konden niet besluiten mekaar te doden. Een overweldigende ervaring die ik niet licht kan vergeten want een dergelijke situatie gaat recht tot in de kern van je hart en bewustzijn. Werkelijkheid, fantasie of wishful thinking? Ik zal het nooit met zekerheid weten. Er zijn mij nog andere, steevast schemerige beelden doorgekomen, van totaal verschillende tijden en plaatsen op deze wereld. Ik ben er mij terdege van bewust dat menigeen in mijn thuisland dit bijzonder kritisch zal beoordelen. Het geloof in wedergeboorte is, tegelijkertijd met het geloof in de natuurlijke, karmische wetmatigheden, iets waar een sceptisch opgegroeide westerling het moeilijk mee heeft. Voor mij zijn deze gegevens onlosmakelijk verbonden met mijn boeddhistische levensvisie. Anderzijds zou ik een 'would be buddhist' zijn.
Er is zoveel meer tussen hemel en aarde dan we beseffen. Binnen het boeddhisme zijn de drie grootste hindernissen onze onwetendheid (ons niet bewust kunnen zijn van de onderliggende ultieme realiteit der manifesterende fenomenen), onze kwaadwilligheid en onze begeertes. Met de eerste twee heb ik al kunnen afrekenen. Dankzij en mede door de aangeboren vaardigheid uiterst scherp te kunnen waarnemen. Liefdevolle ouders en voorouders hebben me leren graag zien. De begeerte is echter het moeilijkst te overwinnen want wordt voortdurend door de natuur aangedreven. Op deze wijze kunnen we als bestaanssoort overleven maar ook onze ondergang bewerkstelligen. Vormt dit mijn laatste obstakel? Is het zo dat creativiteit evenwaardig in balans moet zijn met destructiviteit? Verklaart dit de ondergang van de impressionante, Tibetaanse lama Chogyam Trungpa, een boeddhistisch leraar van formaat en tevens begenadigd artiest? Nadat deze verscheidene en zeer invloedrijke centra en tempels had opgericht in de US is hij uiteindelijk overleden aan aids. Totaal verslaafd aan drank, drugs en vrouwen. Zijn immense invloed blijft binnen het boeddhisme bestaan. Toen iemand later aan een 'Native American Medicine Woman' vroeg hoe dit mogelijk was, antwoordde ze kort en gevat: "Just therefore." Hoog vibrerende mensen zijn uiterst kwetsbaar.

Op het eerste gezicht en dus uiterlijk lijkt mijn evenwicht ongestoord. Diep in mijn innerlijke kolkt het echter nog. Hopelijk kan ik daar in het Bo De Monastery van mijn vriend, Ven Thanh Huong, rust in brengen. Anders later ergens. Niets kan ongestraft worden geforceerd.
In de Tao Te Tjing schrijft Lao-tze "...niets is zachter dan het zuiverende water, niets is zo hard dan datzelfde water dat rotsen kan splijten..." Ik laat me liefst meedrijven op de cyclus, de stroom van het bestaan. Perfume River.

Ik dweep niet graag met mensen maar het deed me wel iets om Thich Nhat Hanh samen met de Dalai Lama op een foto te zien in de 'bookshop' van het klooster. Zij leven ons voor hoe het kan. Together we are one. Het verhaal van het versnipperde bierkaartje waarvan elk stukje behoort tot het oorspronkelijk geheel.
Ik blijf alleszins in Hue City tot Vinh zijn nieuwe brommer voor de deur heeft staan. Mijn notitieboekje is bijna volgeschreven. Dan kan ik aan het nieuwe beginnen, gekregen als geschenkje van lieve Hue. Met haar handgeschreven nota 'I wish you always happy' op de eerste bladzijde. Ik ga als een voldaan mens slapen en als een blij mens opstaan.

zaterdag 28 mei 2011

Die zogenaamde krekels kunnen soms plots opduiken in een boom vlak naast je en starten dan hun oorverdovend soort gesuis. Een vreemd fenomeen dat enkele minuten kan aanhouden en zich dan weer verplaatst. Slechts een van de betoverende gegevens van de prachtige Vietnamese fauna en flora die ergens gelijkenissen vertoont met die uit Sri Lanka. Al blijft dit laatste land vanwege zijn eilandstatus toch wel 'outstanding'.
Tot hiertoe bleven een enkele slang, een recht in mijn aangezicht vliegend reusachtig insect en veelsoortig gekleurde duizendpoten de enige, licht schrikwekkende contacten. Voor de rest heb ik enkel last van vervelend jeukende beten, veelvuldig toegebracht door een onbekend beestje. Ik krijg dan stevige blaasjes op mijn huid die gelukkig ook weer snel verdwijnen. Arenden zie je hier niet maar mijn aandacht wordt getrokken door een vreemd fluitende vogel. Zijn alsmaar herhalende, afdalende reeks 'muzieknoten' heb ik nog nergens anders gehoord.
Bananenbomen, palmbomen, de bodhiboom, samengebundelde, flink uit de kluiten gewassen bamboestruiken tesamen met vele andere soorten bomen en struiken waarvan ik de benaming niet ken, groeien weelderig. Zon en voldoende regenwater zorgen goed voor de groene natuur. Het mag een geluk genoemd worden dat de gevolgen van het ontbladeringsmiddel 'Agent Orange' hierdoor relatief snel gerestaureerd zijn.

In de steden en de minder druk bewoonde gebieden valt het op hoe proper en 'afvalbeheerst' de Vietnamezen zijn. Hier zie je, in tegenstelling tot landen als Sri Lanka en Nepal, vrijwel nergens hopen of rondslingerend zwerfvuil. Wel vuilniswagens en mannen en vrouwen die met karren of per fiets alles netjes komen ophalen. De stoepen in het gehucht rondom de pagoda liggen er niet al te best bij maar je hoeft niet bang te zijn in iets onbehoorlijks te trappen. Vietnam is en blijft een arm land maar doet zijn uiterste best om uit een diep dal te geraken. Vinh vertelde mij gisteren, toen hij mij andermaal kwam bezoeken, dat hij enkele jaren geleden nog bekertjes yoghurt voor enkele schamele dong moest venten en tegenwoordig al wat spaarcentjes op de bank heeft om een nieuwe motorfiets aan te  schaffen. De Vietnamezen zijn een vinnig volkje, klein en mager van gestalte maar kwiek en vinnig ogend. Die kleine gestalte maakt tevens deel uit van het feit dat ik mij hier goed voel want niet al te vaak over het hoofd gezien word. Let wel, ik wil dit volk niet totaal de hemel in prijzen want merk af en toe ook wel dat ze niet voor niets een historische reputatie van meedogenloosheid met zich meedragen. Het zijn taaie en zelfbewuste mensen die je niet al te zwaar op de tenen moet trappen maar je respect en vriendelijkheid makkelijk evenwaardig beantwoorden.

In het dorp waar ik momenteel verblijf is er een rouwcentrum en ook in het klooster is er een speciale ruimte voorzien voor ceremoniele afscheidsdiensten. Ik heb al enkele traditioneel boeddhistische begrafenissen gezien. De bevolking begraaft zijn dierbaren, er wordt niet gecremeerd zoals in de Indische cultuur. De familieleden dragen dan witte kleren met daarover een lang, doorschijnend wit gewaad, mannen en vrouwen bovendien een witte hoofdband. Er wordt gechant en in stoet over de straat getrokken. Binnen het boeddhisme betekent de dood een normale, bij het leven behorende gebeurtenis. Heel sereen om mee te maken. Binnen de kloostermuren zie je overal restanten van oude grafmonumenten maar ook nieuwe, heuse bouwwerken. Toen ik hier voor het eerst kwam, had men een pas overleden, jonge monnik (kanker naar verluid) net ter aarde besteld en was men juist begonnen aan het soort mausoleum dat bij zijn status paste. Dat is nu voltooid.
Al met al vind ik het leven hier intenser dan in het meer frivole Thailand. Maar dan ben ik alweer een oordeel aan het vellen. Slechte gewoontes leer je moeilijk af.

Tu Hieu telt ongeveer een zestigtal monniken waarvan de abt en zijn secondanten de enige oudere mannen zijn. Ik heb lang niet met elk van hen een verbaal contact. Mogelijk kiezen sommigen daar bewust voor, anderen omdat ze geen Engels spreken. Ik heb er bijgevolg het raden naar hoe deze mijn aanwezigheid beschouwen. Deze voormiddag vertelde Phap Chung mij echter spontaan, toen hij vernam dat ik overmorgen vertrek, dat ik als een welgekomen gast beschouwd word binnen de gemeenschap. Men apprecieert blijkbaar bijzonder mijn respectvolle houding en solitaire zitmeditaties in de grote hal. Vooral van een westerling, voegde hij er nog aan toe, in een adem mij prompt uitnodigend op de thee met zijn vrienden. Mijn schetsboekje ging vlot van de ene in de andere hand.
Aan de ingangspoort gaan de oudere vrouwen, van wie ik bij elke passage een flesje water koop, steeds vertrouwelijker met mij om. Het moet eerlijkheidshalve wel gezegd worden dat de oudere Vietnamezen doorgaans stugger zijn tegenover westerlingen. Mogelijk omdat zij de brutale bezetting van hun land door de Fransen en de Amerikanen nog in het geheugen hebben.

Gisterenavond (vrijdag, want de computer geeft weer eigenzinnig de verkeerde datum boven dit bericht) nam Vinh mij nog op de brommer mee om een pint te gaan drinken, een eind uit de buurt. Dat durf ik een enkele keer wel eens te doen want ik weet dat ik hem daar een plezier mee doe. Ik voel me daar stabiel genoeg voor en denk aan wat Jack Kornfield in 'Na het feest komt de afwas' schrijft: als je de afstand tussen jezelf en de niet praktiserende medemens niet te groot wil maken, kan je best af en toe met hen eens meedoen. Beheerst en op beperkte schaal en dus bleef het bij twee stuks. Vinh is een intelligent man met veel verantwoordelijkheidszin maar zijn onderwerp van gesprek is veelal geld. Dat begrijp ik best. Wanneer je de hele dag op zoek moet naar het broodnodige (geen klanten voor een rit betekent geen inkomen) om te overleven dan rest er weinig tijd om te filosoferen. Ik ben er mij stevig van bewust in een luxepositie te verkeren. Al zijn mijn wensen niet te hoog, ik kom niets tekort en kan buitenlandse reizen maken. Daar kan Vinh, en met hem zo goed als elke modale Aziaat, enkel maar van dromen. Dankbaarheid is hier op zijn plaats.

Deze avond deed Man Thong naar gewoonte mij weer uitgeleide tot aan de poort. Onderweg vonden we een zwaar gewond, stervend vleermuisje op de grond. Een prachtexemplaar, nooit geweten dat een dergelijk mooie en uiterst lief ogende soort van deze dieren bestond. We stonden beiden stil en met medeleven naar het zieltogend beestje in Thong's hand te staren. Volgens het boeddhisme kan je zelfs in een dergelijke situatie niet doden 'uit medelijden'. Daar kan ik mij mee verzoenen, echter niet zonder enige moeite. Thong heeft zich er verder over ontfermd. Begeleiden met liefde en warmte in het natuurlijk stervensproces noemen wij dat. Lijden is een onvermijdelijk gegeven in de kringloop van het bestaan. Je kan dat niet ontlopen, verdoven of verkorten zonder het 'bewustzijn' te verliezen. Ethisch moeilijke materie en dus veel stof om diep over te mediteren.

Aan tekenen kwam ik om de een of andere reden nog niet toe tijdens mijn verblijf in de pagoda maar vandaag is het mij wel gelukt om ineens drie interessante onderwerpen vast te leggen. Benieuwd wat mijn vrienden over het portret van Thich Nhat Hanh gaan vinden want dat vind ik zelf geslaagd. Mijn beoordeling van eigen werk (vooral bij portretten) en die van de toeschouwer klinkt niet altijd eensluidend. Vinh zal vermoedelijk weer zeggen dat ik hier munt kan uit slaan. Waarmee hij waarschijnlijk gelijk heeft maar ik voel daar de behoefte niet toe. Veel liever schenk ik mijn werk uit dankbaarheid weg. Fotocopieen dan want de originelen heb ik later nog nodig voor eventuele publicatie. Het op te richten centrum zal geld genoeg van doen hebben.

donderdag 26 mei 2011

Direct na het middagmaal had ik een afspraak met Ven Man Thuong voor zijn Engelse les. Zijn woordenschat is redelijk maar voor zijn uitspraak behoeft hij nog veel hulp. Hij had daarvoor, op mijn vraag, een boek over de Dhammapada meegebracht. De linker pagina in het Engels, de rechter in het Vietnamees. Zo kon hij de betekenis van de tekst snel verstaan en ik nog iets opsteken over de boeddhistische leer. Kwestie van het voor beiden leerzaam te maken.

De boeddhistische astrologie kent iedereen individueel belangrijke getallen toe. Het is vandaag 26 mei en dus waarschijnlijk een leerzame dag voor mij. Ik had het boek net willekeurig opengeslagen of ik kwam uitgerekend op het vers terecht dat ik momenteel goed voor ogen moet houden. "Zolang een beoefenaar nog maar het kleinste beetje passie voor vrouwen (of een vrouw) behoudt, blijft zijn geest gebonden en dus niet puur." Met deze gedachte was ik gisteren gaan slapen en ze hield me ook deze ochtend nog bezig. Ik overwoog dat mijn huidig kloosterverblijf weliswaar vruchtbaar maar niet ideaal te noemen is. Het klooster zelf en zijn sangha heb ik hierin niets te verwijten, het is mijn half-residentieel verblijf waarmee ik nog persoonlijke moeilijkheden ondervind. Zo blijf ik met een voet en behoorlijk wat gedachten hangen in het wereldse leven. De relatief lange en eenzame avonden op mijn kamer kluisteren mij nog teveel aan het tv-toestel. De veelal romantische programma's op de Vietnamese zenders doen me dan wel eens mijmeren. Dom of menselijk? Het is een feit dat een full-time verblijf in een klooster deze gedachten verder bannen, je meer helpen focussen op wat echt van belang is. Volgens de Dalai Lama is de geidealiseerde romantische liefde een illusie, een onbereikbare droom. Dat is trouwens te merken aan die Vietnamese lovestory's want in bijna elke uitzending zie je koppels ruzie maken of vrouwen die wenen. Aan alles wat een begin kent, komt een eind. Verliefdheden komen en gaan, dikwijls sneller dan gedacht, gehoopt of verwacht. Zoals Ven Wu Wei me schreef: "Als het je werkelijk menens is op het spirituele pad moet je afstappen van de zoektocht naar sentimentele liefde." Niet dat ik daar nog bepaald naar op zoek ben, het is alsof deze mij nog regelmatig voor de voeten komt lopen. Ik wil echter niet in  tegenspraak geraken met wat ik eerder geschreven heb over graag zien. Het is de bedoeling van de beoefenaar van de dharma om alle levende wezens graag te leren zien, zonder verlangens of verwachtingen. Een lange tocht met vele zijdelingse paadjes en stevige kuilen om in te struikelen.
Ik vraag me af hoe de jonge en energieke monniken daar mee leren omgaan want het klooster houdt de vrouwen geenszins buiten de muren. Gisteren was de opvallend aantrekkelijke Phap Chung (23), tijdens werkzaamheden aan zijn bloementuintje, stevig aan het zeulen met kruiwagens volgeladen met zand. "Nodig om mijn energie kwijt te raken" vertelde hij mij. Toen ik die bewuste vers uit de Dhammapada aan het lezen was en aan Man Thuong (37) opmerkte dat dit nog wel eens mijn probleem vormde, grinnikte die wat ongemakkelijk en ging daar niet verder op in. Uit verscheidene gedragingen kan ik afleiden dat hij hoogstwaarschijnlijk homoseksueel is. Waar ik overigens geen enkel probleem mee heb.
Phap Chi, Phap Trung, Phap Vuong...het zijn allemaal uitzonderlijke mannen (monniken, moet ik beleefd zeggen). Thay, Man en Phap zijn titels die wijzen op de rangorde die deze hebben binnen de gemeenschap.

Al zal ik die vriendschappen in Tu Hieu zeker missen, ik besluit om mijn verblijf hier eerstkomende maandag te beeindigen en verder naar DaNang te trekken. Ven Thanh Huong heeft me eergisteren nog gebeld dat ik welkom ben in zijn thuisklooster wanneer ik dat zelf wil.
Het is altijd al zo geweest, af en toe moet ik mezelf bij de kraag vatten en enigszins dwingen om in een meer gunstige situatie te gaan vertoeven. Ik besef dat dit in het Westen ietwat vreemd klinkt maar dit is wat ik nodig heb en vrij kan beslissen.
Geen vlucht maar een bewuste en weloverwogen keuze.
Man Thuong gaf me deze avond een mooi cadeau: het nog in plastiek verpakte recente boek van Thich Nhat Hanh 'Together We Are One'. Op de cover van deze fraaie uitvoering las ik dat de opbrengst gaat naar het Thai Plum Village in Nakhon Ratchasima. Had ik het bestaan hiervan maar geweten toen ik daar enkele maanden geleden studeerde aan het IBC!

Vandaag waren de nonnen van het naburige klooster weer op bezoek en kon ik andermaal deelnemen aan de wandelmeditatie met de gehele groep. Gelukkig is de hitte de laatste dagen geluwd want voortdurend zwaar bewolkt. Een verademing.
Vele bezoekers, buitenlanders zowel als locals, blijven mij aanzien als een monnik. Wat soms ook wel eens een grappig effect heeft. De Vietnamese kinderen zijn, bij het uitsteken van enig kattenkwaad, beducht voor een berisping door een monnik. Gisteren, op de terugweg naar mijn guest house, liep ik enkele belhamels tegen het lijf terwijl die met steentjes naar een muur aan het gooien waren. Toen ze mij plots achter de hoek om zagen komen versteenden ze zelf bijna. De schrik stond af te lezen in hun ogen. Had ik ditzelfde effect ook maar mogen kennen in het Sint-Agnesinstituut destijds!
Ik heb zeven jaren geleden, bij het begin van een nieuwe fase in mijn leven, besloten mijn hoofd kaal te scheren en zo te houden. Trouwens bijzonder praktisch en onderhoudsvriendelijk op reis. Dat ga ik nu niet veranderen. Wat de mensen over mij denken tracht ik mij niet meer zoveel gelegen te laten want vormt geen wezenlijk probleem. Mijn kale hoofd blijkt dat ook niet te zijn voor de monniken zelf.

zondag 22 mei 2011

Kan je je dit voorstellen?: Vinh kwam deze avond helemaal vanuit het centrum van Hue speciaal naar mij gereden omdat hij zich bezorgd voelde over mijn huidig eenzaam bestaan! Hij weet dat de eigenaar van mijn guest house geen Engels spreekt en vroeg zich af of ik wel aan mijn vegetarisch eten toekom in dit afgelegen gehucht. Naar eigen zeggen voelt hij zich verantwoordelijk voor mijn welzijn. Ik heb hem steeds goed betaald en dat apprecieert hij blijkbaar. Zeer in het kort kan hij zich een nieuwe  brommer aanschaffen. Ditmaal een Japanse, duurder maar veel beter dan zijn oud Chinees vehikel. Hij wilde me tevens uitnodigen om dat dan samen met zijn vrienden bij hem thuis te komen vieren. Hij heeft al eens 'gegrapt' dat ik zijn nieuwe vader ben. Zijn echte vader heeft zijn moeder met vier kinderen laten zitten toen hij nog kind was. Vinh is trouwens ook 29 jaar oud. Een van de vele fijne Vietnamezen die ik reeds heb mogen tegenkomen. Ik hecht veel waarde aan loyale vriendschap.

Mijn dagdagelijks verblijf in het klooster wordt alsmaar interessanter. Ik sluit voortdurend nieuwe vriendschappen met de monniken. Vandaag mocht ik Phap Chung assisteren in de keuken, nam Man Thong mij bij de hand tijdens de wandelmeditatie met de gehele groep aanwezigen en heb ik tesamen met de monniken en nonnen in de meditatiehal mogen lunchen. Het avondmaal geniet ik met hen in de tuin van het klooster. Ook de andere monniken stellen mij nieuwsgierig allerhande vragen. Mijn Engels taalgebruik fascineert hun, maar vooral mijn vroeger verblijf in Plum Village ontlokt belangstelling. De geest en inspiratie van Thich Nhat Hanh waart door het hele klooster en het verwonderde mij dan ook niet dat ze deze ochtend naar een opgenomen 'dharmatalk' van hem keken. In het Vietnamees, maar ik herkende zaken en kon dus een klein beetje volgen. Ik kan het hier best nog een hele poos volhouden al ondervind ik problemen met het warm-vochtige klimaat. Vandaag haalde het tijdens de middaguren makkelijk 40 graden. Zelfs met een ventilator op mij gericht tijdens de zitmeditatie voel ik het vocht zo uit mij weggetrokken worden.
De monniken zijn aan hun zomerretraite begonnen en mogen dan het klooster de eerstvolgende drie maanden niet verlaten. Oorspronkelijk heeft de Boeddha dit in het leven geroepen als regenretraite. Tijdens de periode van mei tot en met juli was het, en is het nog steeds, regenseizoen in Nepal en Noord- India en dan werd het te moeilijk om dagelijks rond te trekken en op bedelronde te gaan. Een periode van training tot samenleven in de sangha. In Vietnam begint het regenseizoen echter veel later (ik weet nog altijd niet juist wanneer want krijg daar steevast tegenstrijdige informatie over) maar men blijft de historisch bepaalde periode behouden.

Vinh heeft mij geholpen om in het guest house duidelijk te maken dat ik nog enige tijd wil verblijven. Men is een dergelijk lang verblijf hier niet gewoon want het clienteel bestaat voornamelijk uit Vietnamezen die slechts 1 nacht verblijven. Na een voorschot betaald te hebben, was de eigenaar gerustgesteld. Men begrijpt nu ook beter wat de werkelijke reden van mijn verblijf is.

vrijdag 20 mei 2011

20.30u en weer terug op mijn kamer in het Thinh Vuong Guest House nabij de Tu Hieu Pagoda waar ik gedurende de volledige dag deelneem aan het heersende praktijkregime. Gisteren, tijdens mijn eerste volle dag in het klooster, was het zowel voor mij als voor de monniken nog wat wennen aan mekaar. Voor enkelen kwam mijn gezicht reeds bekend over want ik had al een paar bezoekjes gebracht maar waarschijnlijk waren mijn intenties nog niet zo duidelijk. Vandaag is daar stevig verandering in gekomen.

Een redelijk Engels sprekende monnik, de jonge Phap Chung, besloot zich vriendelijk over mij te ontfermen en introduceerde mij in de gemeenschap. Ik mag nu komen op plaatsen waar de reguliere bezoekers niet meer toegelaten worden. Zo heb ik reeds menige uurtjes met hem en zijn jonge collega's mogen doorbrengen op zijn kamer. Thee, gedroogde banaan en meloen aangeboden gekregen, gezellig zitten keuvelen en plezier gemaakt met de onvermijdelijke misverstandjes vanwege de taalproblemen. Ik moet mijn oren uiterst spitsen om hun vreemde uitspraak te verstaan en zij proberen mij wat Vietnamese woorden en uitdrukkingen bij te brengen. Vandaag werd ik naast het middagmaal ook uitgenodigd voor het avondmaal. Wat goed meegenomen is want in de afgelegen buurt rond het klooster zijn er voor mij geen mogelijkheden om fatsoenlijk te eten. Gisterenavond heb ik mij nog met enkele crackers en smeerkaas moeten behelpen.
Ik kreeg tevens de gelegenheid om aanwezig te zijn bij de chantings en de avondmeditatie. Mijn wandeling van ongeveer 10 min, terug naar het guest house, was iets minder want moest door de pikdonkere omgeving. Bovendien voortdurend belaagd door de vervaarlijk grommende honden van de buurtbewoners. Ik zou heel graag willen deelnemen aan de vroege ochtendmeditatie van 4.30u maar dan zit ik met hetzelfde probleem.

Ondertussen heb ik mij het typisch maar zeer esthetisch verantwoorde werkplunje van de monniken en novicen aangeschaft. Toen ik in deze donkerbruine en van een heel comfortabel aanvoelende, satijnachtige stof gemaakte broek en tuniek voorbij de verkoopsters aan de ingangspoort passeerde, kreeg ik fameuze complimentjes. Ik denk inderdaad dat ik er niet slecht mee uitzie. De buurtbewoners kijken er wel ietwat verbaasd bij op maar ik vermoed dat dit na enkele dagen voor hun de normaalste zaak wordt. Het pakje beschermt mij met zijn lange, brede mouwen en broekspijpen bovendien goed tegen de muggen en andere insecten en maakt het zitten in halve lotushouding makkelijker. Bij de meer formele aangelegenheden draag ik mijn lange lichtblauwe pij. Dit alles helpt danig bij het geven en verwerven van respect.

Gisterenavond nog had ik een moeilijk moment. Mijn kamer in het guest house is niet bepaald gezellig te noemen en ik voelde mij eenzaam na de avondlijke contacten van voordien met Hue en alle andere vriendelijke mensen in het centrum van de stad. Vandaag werd vooral duidelijk hoe goed en noodzakelijk mijn beslissing om te verhuizen wel was. Ik denk dat ik hier een zinvolle tijd kan volmaken waarbij ik leer los te komen van verlangens en sentimentele genoegens.
Ook in het klooster kan je vriendschappen sluiten, al zijn die van een andere geaardheid. Bijzonder raar is dat bijna alle Vietnamezen waarmee ik een goed contact heb 26 of 29 jaar oud zijn. De alsmaar exponentieel toenemende bevolking is over het algemeen genomen jong, dat had ik al in Saigon gemerkt, maar het is ook zo dat uitgerekend mijn twee oudste kinderen zeer in het kort deze leeftijd krijgen. Ward wordt binnen 3 dagen 26 en Melina binnen 13 dagen 29. Ikzelf was 29 toen mijn eerste kind geboren werd. Een gebeurtenis die mijn leven een heel andere wending heeft gegeven. Het lijkt wel of dat gisteren was. Ik heb 26 jaren les gegeven en heb 26 jaren een huwelijksrelatie met Lieve gehad. Zowel Hue als Mi-ae zijn 26.
Het wordt nog interessanter want ook Shakyamuni Gautama was 29 toen zijn enige zoon, Rahula, geboren werd en hij het ouderlijke paleis voorgoed verliet om aan zijn spirituele zoektocht te beginnen.
Ik heb nooit echt iets met getallen gehad maar weet wel dat de joden de Kabala raadplegen en Bach zijn composities baseerde op wiskundige systemen. Letterlijk alles in het universum is met mekaar verbonden.

donderdag 19 mei 2011

Wat een bijzondere dag weeral. Eigenlijk hoef ik mezelf niet te verbazen over de weinige uren slaap waarmee ik toekom. Ik slaag er hier zo goed als nooit in om voor middernacht in bed te kruipen maar was deze prille ochtend reeds om 5.30u klaar wakker. De doorsnee Vietnamees gaat trouwens vroeg slapen en omstreeks 6.30 is de straat al vol leven. Een reden des te meer om de notoire westerse feestvarkens, die er niet voor terugschrikken om diep in de nacht ladderzat en met veel lawaai doorheen die straten te brallen, met een scheef oog te bekijken. Op een ander kan blijkbaar wat thuis niet mag.
Vooral pijnlijk na de ingetogen vieringen op Buddha Day. Respect is iets wat men blijkbaar in het individualistisch Westen graag voor zichzelf opeist.

Persoonlijk heb ik gisteren mijn best trachten te doen om deze gedenkdag waardig in te vullen. Naar de dichtst bijgelegen pagoda dus. Niet moeilijk want in de straat om de hoek. De vriendelijke mensen van het Hong Thien hotel waar ik verblijf hebben mij zowel voor het middag- als het avondmaal uitgenodigd. 's Avonds kreeg ik echter niet veel meer binnen want tijdens de lunch bleef men mijn kom maar bijvullen en allerlei specialiteiten voorschotelen. De moeder des huize ontpopte zich als een heuse chef en genoot van mijn bewondering voor dat talent. Ik voelde me deel van de familie, gelukkig heb ik reeds met 'chopsticks' leren eten. Af en toe plonst er wel nog eens een stukje in het vocht, lekker vlekken makend op mijn recent en met de hand gewassen hemd. Blijven glimlachen en de vloek binnensmonds houden is dan aangewezen.
Een late avondmeditatie, lichten uit en balkondeur open, sloot mijn dag af.  

Ik moest deze ochtend echter ook een belangrijke knoop doorhakken. Mijn fijne contacten met Hue en nog andere, wereldse verleidelijkheden mogen niet eeuwig blijven duren. Dus besloot ik voor een laatste maal mijn kans op een verblijf in de Tu  Hieu Pagoda te gaan onderzoeken. Met enige moeite heb ik Vinh, ondertussen mijn vaste motorrijder geworden, weten te vinden. Het dreigde andermaal verkeerd te lopen want Phap To was weer nergens te bespeuren. Enkele jonge monniken hebben me dan wel, in gebroken Engels, kunnen duidelijk maken dat ik het best overnacht in een nabijgelegen hotel en dagelijks kom voor een volle dag praktijk. Het klooster ligt behoorlijk buiten de stad maar dat hotel, heel rustig (ik ben daar de enige klant), bevindt zich slechts op een halve km wandelafstand. Op naar een heel eenzame maar betekenisvolle periode dus. Daarvoor ben ik tenslotte hier, de 'brallers' aan het stadscentrum overlatend. Het afscheid van Hue was hartverwarmend emotioneel deze avond. Sing c'est la vie.

Morgen, na het ontbijt en afscheid van de vriendelijke bediening in het Waterland restaurant, pak ik mijn spullen bij mekaar en brengt Vinh, samen met een bevriend motorrijder die zich over mijn bagage zal ontfermen, mij naar mijn volgende bestemming. Ik weet niet of ik over een WiFi-aansluiting kan beschikken in het Thinh Vuong hotel, wel dat ik behoorlijk zal zweten temidden de mooie natuur binnen de kloosterpoort. Voor hoelang...wie kan het voorspellen? Alleszins wordt DaNang mijn volgend doel. Heerlijk Vietnam. Het zal wel een hoogst persoonlijke mening zijn maar ik denk dat dit land, met zijn eeuwenlange boeddhistische traditie, eerder met een sterke, open geest en een warmmenselijk hart het arrogante Amerika overwonnen heeft dan met de wapens. Zonder politieke voorkeur gezegd overigens.  

zondag 15 mei 2011

Volgens de oude Chinese leer is het boeddhisme geen religie noch een filosofie maar een onderwijssysteem. En dat houdt steek want terugkijkend naar de basisleer van Shakyamuni Gautama zien we dat die slechts twee hoofdpunten wilde doorgeven: alle fenomenen, ontstaan door oorzaken, condities en in onderlinge samenhang, houden inherent lijden in zich en er is een uitweg uit dit lijden. Ongeveer 45 jaren van zijn leven heeft hij gespendeerd aan het onderwijzen hierover met als enig doel de mensen wijsheid en inzicht bij te brengen.
Dit hele systeem van kennisoverdracht en doorgave van inzicht kent een bijzonder interessant liniair verloop. Hoger geplaatste wijzen geven hun onderrichtingen door aan leerlingen die op een lager vibratieniveau staan. Totdat deze laatsten zich de kennis en praktijk genoeg eigen gemaakt hebben, een trap hoger opschuiven en op hun beurt leraar worden met weer een nieuwe meester boven hun. Dit vormt uiteindelijk een heuse ketting van overdracht op verschillende niveaus. Afhankelijk van de verscheidene scholen kent het boeddhisme bijgevolg meerdere opvolgingslijnen (zoals bv. de patriarchen in het zenboeddhisme).
Ik heb me al dikwijls afgevraagd waar mijn plaats zich situeert in dit geheel. In alle bescheidenheid, ik ben geen prille beginner meer. Heb echter nog veel te leren en te verwezenlijken. Zeker niet elke monnik die ik tegenkom kan mij daarbij helpen. Integendeel, ik heb reeds ondervonden dat ik meerdere onder hen nog iets te vertellen heb. Ik ben niet beperkt door culturele tradities die eerder verlammend werken en heb dikwijls mijn leeftijd, en bijgevolg levenservaringen, voor op hen. Uiteraard kom ik leraren tegen die ver boven mij staan, waarvan Venarable Wei Wu momenteel het beste voorbeeld is.
Maar ik ontdek ook voortdurend tijdens mijn reis dat ik dikwijls jonge mensen tegenkom, verstandig en open van geest maar weinig tot niet vertrouwd met de boeddhistische leer, die enthousiast van mij willen leren. Afgaande op hun reacties schijn ik daar behoorlijk in te slagen. Telkens een hele uitdaging want ze stellen geen makkelijke vragen voor pasklare antwoorden. Situeert zich daar mijn werkelijke taak, mijn niveau? Heb ik daarom 26 jaren leservaring met behoorlijk moeilijke leerlingen moeten doorlopen? Aanvankelijk koos ik zelf eerder voor een zelfstandig atiestenbestaan maar als zoon van een jonge weduwe had ik geen andere keuze. Let wel, ik voel hierover geen rancunes en evenmin beschouw ik mijn huidige, blijkbaar toevertrouwde taak als minderwaardig. Integendeel. Ik denk dat het een hele eer is om mensen op het pad van de dharma te mogen zetten. Deze eerste schakel kan een hele kettingreactie teweegbrengen en sluit wonderwel aan op wat ik aanvoel als mijn levenstaak: een spiritueel samenlevingsproject opstarten in Belgie.

Mijn goede contacten met vernoemde vrouwen uit vorig artikel hebben hier veel, zo niet alles mee te maken. Wanneer ze mij vertelden over hun moeilijkheden en teleurstellingen en ik daar mijn positief boeddhistische visie tegenoverstelde, groeide er telkens een diep, wederzijds respect. De taak berust dan bij mij om als leraar enige afstand te bewaren. Wat soms moeilijk kan worden als je heel dicht mekaars innerlijke kern begint te beroeren. Echter zo leert de leraar ook van zijn leerling. Is het een geluk te noemen dat ik blijf rondtrekken en me zo niet kan en mag binden? Mezelf tevreden moet stellen met een innige 'hug' en de wijsheid dat ik iemand graag kan zien en graag gezien word? Dit alles maakt het leven niet eenvoudig want dit belangeloos afscheid maakt deel uit van wat wij 'dukkha' of lijden noemen. Tevens maakt het ook het leven zo zoet als bloesemhoning.
Graag gezien worden doet een mens veel deugd: je zelfvertrouwen groeit evenredig met je besef hoe wonderlijk mooi en waardevol dit menselijk leven wel is. Je word er zelfs fysiek mooier en gezonder van. En dit geldt voor beide partijen.

Tijd zat vandaag om deze overpeinzingen te maken in de Tu Hieu Pagoda waar Vinh me deze morgend voor een volle dag naartoe gebracht heeft. Na mijn late en intensieve gesprekken met Hue gisterenavond deed het enigszins pijn om omstreeks 5.30 am op te staan en naar de speciale vieringen te gaan.  Ik heb echter goed kunnen mediteren in de hoofdtempel, heerlijk en bovendien gratis kunnen lunchen en ben vrijblijvend rondgeleid geworden door Luyen. Eenmaal dik over de 35 beginnen ook de Vietnamese vrouwen de tekenen des tijds te vertonen, maar wat een schat van een mens! Phap To, de monnik die ik moet spreken voor een residentieel verblijf, was andermaal niet aanwezig. Later en beter dan maar.
Mijn verblijf in deze stad krijgt nog een verlengstukje.

Geen erg want de mensen van mijn familiehoteletje hebben mij uitgenodigd om dinsdag aanstaande, wanneer men in Vietnam Boeddha's geboorte, verlichting en paranirvana herdenkt, samen met hun te komen middagmalen. De traditie bepaalt dat alle Vietnamezen dan vegetarisch eten en het voedsel vrij beschikbaar stellen. Een voorstel dat ik in dank aanneem. Men heeft mij trouwens een nieuw adres doorgegeven van nog een andere pagoda in de bergen. Naar verluidt zou ik in dit paradijselijk oord, omgeven door een meer, nooit meer weg willen. Akkoord, maar dan zonder de heersende temperaturen hier. Het zweet dat van mijn voorhoofd druipt, maakt dat ik bijna uitglijd op dit toetsenbord.

woensdag 11 mei 2011

Vinh Huy is nog kleiner van gestalte dan ik maar een energiek baasje van 29 jaar oud. Wat mij deugd doet is dat hij een man van zijn woord blijkt. Omstreeks 9.15u stond hij mij al op te wachten met een extra helm in de hand. Ik vroeg hem vriendelijk rekening te houden met mijn heugelijke leeftijd en dus niet te snel door het verkeer te laveren. Op weg naar de relatief afgelegen Huyen Khong Son Thuong Pagoda reed ook hij voorzichtig maar wel sneller dan Thanh Huong. Vietnamese jongeren worden geboren met een gemotoriseerde tweewieler onder hun achterste en dat is logisch. Zonder een motorfiets, zo bleek ook ditmaal, geraak je nergens en dus nam ik me voor om zo 'relaxed' mogelijk post te vatten op het brommertje langsheen de zanderige en van diepe putten voorziene weg naar boven. Het einddoel van onze 'voormiddagse' uitstap was de moeite waard. Niet enkel omwille van de tocht doorheen het rurale landschap maar tevens omwille van de fraai aangelegde tuinen omheen de pagoda. Overal passeerden we bomen waarin honderden krekels (of toch iets soortgelijks) luidruchtig hun aanwezigheid kenbaar maakten, een fenomeen dat zich uitsluitend beperkt tot deze periode van het jaar.
Vinh wilde niet mee naar binnen en dus spraken we af mekaar na een dik uur aan een lager gelegen, primitieve drankgelegenheid weer te ontmoeten. Achteraf bleek tijdens mijn voettocht naar beneden die afstand veel groter dan gedacht en bovendien waren er meerdere zijwegen die me deden twijfelen. Stel je dit alles voor in een brandende hitte en zonder een levende ziel tegen te komen. Gelukkig werd ik op de juiste wijze telegeleid.  

De kronkelende paadjes die me langsheen mooie patio's, liefelijke vijvers met lotusbloemen, Japanse bruggetjes en historische gebouwtjes in Chinese stijl brachten, deden de ingeademde lucht frisser aanvoelen. Ik heb een overdekt plekje gevonden waar ik mijn 'foto' kon trekken: een snelle schets van al het heerlijks dat zich voor mijn ogen ontvouwde. Spijtig, al vlug stonden er enkele druk pratende jongeren rondom mij.

Na een koele watermeloenlimonade weer op het brommertje, richting het vegetarisch restaurant 'Bo De' voor de lunch. In de namiddag weerom naar de Tu Hieu Pagoda van Thich Nhat Hanh om een afspraak voor een toekomstig verblijf aldaar te maken. De enige monnik die ik tegenkwam en die bijzonder weinig Engels verstond, wist me te melden dat ik enkel welkom ben na 'Buddhaday'. Volgende zondag is het hier immers volle maan en dat vieren de Vietnamese boeddhisten massaal door in grote getallen naar de pagoda af te zakken. Ik ben wel welkom vanaf 17/5 maar ook om zondag de ganse dag te komen meevieren. Zo zie je het maar weer: in Azie heb je veel geduld en veel fijne humor nodig. Ondertussen wisten enkele vrouwen me nog wat van hun handeltje aan te smeren.
De grote rivier die door Hue stroomt noemt Perfume River. Een naam die mijn ervaring hier als een boektitel perfect zou weergeven.

Ik ga nu op zoek naar mijn avondmaal. Nadien nog een terrasje in het 'Brown Eyes Cafe' (inderdaad een soort bruine kroeg met jaren '60 muziek) waar de Vietnamese schoonheden je steevast komen gezelschap houden en je verblijden met een babbeltje. Ze zien de toeristen hier graag, zolang ze maar geld uitgeven maar er zijn ook meiden en gasten waar je een echt fijn gesprek kunt mee voeren. Vooral met fijngevoelige Hue (ze heeft dezelfde naam dan de stad) klikt het bijzonder. Ze zoekt me telkens op voor een lange babbel waarbij we steeds snel heel openhartige en eerlijke snaren aanraken. Ze heeft het, naar eigen zeggen, niet met Vietnamese mannen van haar leeftijd. Ik moet opletten want het stadse leven zit vol verleidingen en ik wil mijn doel niet uit het oog verliezen. Waardevolle contacten met prachtvrouwen zoals Mi-ae, Josefa en nu Hue maken het mij niet altijd makkelijk. Het blijft de vraag waarom ik op gevorderde leeftijd plots aantrekkelijker word voor jonge vrouwen, iets wat niet het geval was toen ik zelf nog een jonge kerel was. Wil men mijn standvastigheid soms testen?
Ik schrijf de laatste tijd behoorlijk dikwijls op deze blog omdat er nogal wat zaken te vertellen zijn die ik zelf niet wil vergeten. Zoals mijn aangenaam gesprek gisteren met een jong Waals koppel. De tijd dat de Belgen, honkvast zoals ze waren, steevast niet verder kwamen dan Blankenberge of de Costa del Sol, blijkt definitief voorbij. Dat heb ik al eens ergens in mijn artikels over Nepal geschreven. Het gaat hem trouwens niet uitsluitend over beide twintigers die hun veilig bestaan in Belgie hebben opgegeven om voor onbepaalde tijd de wereld te verkennen maar ook over, zo vertelde mij een Vietnamese, een Belg die haar Engelse les geeft op het college. Ik vind dit geweldig fijn want zulks kan enkel maar onze horizont verruimen.
Een eerder vreemd en toch begrijpelijk fenomeen is dat ik, in confrontatie met medereizigers, dikwijls hetzelfde en meer negatieve verhaal over bedrieglijke praktijken hoor. Kom ik deze situaties niet tegen omdat ik anders ingesteld rondtrek? Over Vietnam was mij wel als eens een negatieve commentaar ter oren gekomen maar niet zo bij mij. Integendeel, de mensen in de Chu Van An Street beginnen mij steeds vriendelijker te bejegenen en begroeten mij meermaals met samengevouwen handpalmen en de uitdrukking: Na Mo A Ji Da Phat. Wat zoveel betekent als 'ere aan Amithaba, de Boeddha in jou.' Ze vinden het blijkbaar heerlijk dat een westerling deze uitspraak met de juiste articulatie beantwoordt. Meermaals geraak ik betrokken in goede gesprekken met de bediening op de terrasjes. Is het omdat ik alleen rondtrek en mij graag meerdere dagen verbroeder met de plaatselijke bevolking i.p.v. argwanend en met de camera op de tafel het menu te bestuderen? Mij mogen ze zelf iets voorstellen, zolang het maar opgewarmd en vegetarisch is. En als het eens een zeldzame keer tegenvalt, is het maar zo. In Azie kom je het verst met een glimlach.

Het helpt uiteraard als je de plaatselijke bevolking hun (klein) economisch gewin gunt. Niet altijd 'nee, dankjewel' zegt, regelmatig van winkeltje verandert en niet steevast elke 1000 Dong natelt. Vrouwelijke winkeliers vinden het bovendien charmant wanneer een 'single man' een minuskul pakje waspoeder komt kopen. Dan lach je toch even mee want de intonatie van het soms grappig klinkend Vietnamees zegt voldoende. Er loopt ongetwijfeld eens een gore kerel langs je maar ook daar blijf je voorkomend tegen. Dan is die meteen ontwapend.
Ik heb Vinh, de jonge motorrijder die me morgen naar een afgelegen pagoda in de bergen zal brengen en wie ik reeds een voorschot betaald heb, luchtig duidelijk gemaakt dat ik zijn nek zal omwringen wanneer hij mij bedriegt. "Dont worry sir. You can trust me." Toen ik hem later op de dag verscheidene malen tegenkwam, moest ik hem telkenmale de hand schudden, fier als hij was om aan de omstaanders te tonen dat hij mijn vriend is. Ik mag er donder op zeggen dat die mij eerlijk gaat behandelen.

Ondertussen oogst ik enig succes met mijn kaligrafische pogingen om de Vietnamese schrijfstijl met de mijne te combineren. De Vietnamezen gebruiken reeds historisch geruime tijd het Latijns letterschrift, door de Fransen beinvloed met veel accenten, voor ons dus leesbaar zonder het te kunnen begrijpen. Net als de Chinezen schilderen ze dat vlotjes met een penseel. Daarover beschik ik momenteel niet en bijgevolg gebruik ik een gelpen. Het is echter enigszins verrassend hoezeer deze inlandse stijl overeenkomt met wat ik vroeger graag pleegde te doen. Het begon eergisteren met het tekenen van mijn eigen naam en dreigt nu te eindigen met die van elke inwoner van de straat. Onmogelijk dus. Het brengt de communicatie wel dichterbij.

Nu moet ik gaan slapen, een onvermijdelijk iets waar ik het al een heel leven moeilijk mee heb. Een goed boeddhist moet leren stoppen. Dat kan ik dus nog niet goed. Maar morgen staat Vinh aan mijn deur te kloppen om mij enkele uren, achterop zijn brommer, mee op pad te nemen. Ik voel het nu al in mijn onderrug!
Even mijn recent aangeschafte, van 100% zijde gemaakte slaapzak uitproberen. Omdat je enkel kan slapen met de airco aan, en die maakt behoorlijk veel frisse wind, is het best jezelf toch ietwat te bedekken.

zondag 8 mei 2011

Na mijn ontbijt met thee en stokbrood -de Fransen hebben hier enkele goede gewoontes achtergelaten- kwam omstreeks 9am Ven Thanh Huong mij ophalen. In Nepal zie je het vaak maar hier heeft een monnik in lange, bruine pij op een motorfiets toch wel bekijks. Na de bijzonder hartelijke begroeting, want mekaar sinds  begin januari niet meer gezien, stak hij mij een helm toe en nodigde mij uit achteraan op het voertuig plaats te nemen voor wat een aangename sightseeing van de stad zou worden. Wat het verkeer betreft is Hue veel rustiger dan Saigon en bovendien is Thanh een voorzichtige bestuurder. Al rijdend wilde hij mij echter voortdurend op de interessante plaatsen wijzen en dat maakte de rit toch enigszins pikant. Een enkele keer heb ik mijn hart moeten vasthouden en de ogen moeten sluiten. Hij had de tegenligger echt niet opgemerkt. Het zekere gevoel met een monnik op pad te zijn stelde me voor de rest gerust.

Hue is een mooie stad met brede en door bomen omzoomde lanen en veel historische gebouwen. Ik gaf mijn ogen voortdurend en ruimschoots de kost. Tijdens de voormiddag hebben we de beroemde en prachtig geconserveerde Thien Mu Pagoda gaan bezichtigen. Ongetwijfeld een van de mooiste tempelcomplexen die ik in Asie al gezien heb. Interessant detail: hier staat de oldtimer waarmee de zeer vereerde Thich Quang Duc zich verplaatste alvorens zichzelf openbaar in brand te steken, een internationaal bekend beeld uit 1963. Hij deed dit uit protest tegen de beperkingen die het toenmalig katholieke regime het boeddhisme oplegde. Ik herinnerde mij dit beeld, naast vele andere, vanuit mijn jeugdjaren. Berichten over Vietnam kwamen toen geregeld in het nieuws en halverwege de jaren '60 beschikten we thuis over ons eerste zwart-wit tv-toestel.

Voor de lunch heb ik mijn vriend op een heerlijk vegetarische maaltijd kunnen trakteren tijdens dewelke ik mijn rug de nodige rust kon gunnen. In de namiddag een bezoek aan de 'thuistempel' van Thich Nhat Hanh, die in Hue geboren, opgegroeid en gewijd is. Het respect voor hem is ook hier zeer diep. Tevens een goede gelegenheid om iets meer te leren over de boeddhistische geschiedenis en traditie van Vietnam. Daar ik niet weet wie deze blog hier volgt, kan ik daarover weinig meer schrijven . Thanh vertelde mij dat hij, conform de traditie, zijn meester (de abt die hem gewijd heeft) moet gehoorzamen en bijgevolg niet kan gaan 'doktoreren'  want nodig blijft in het klooster. Moeilijk te aanvaarden voor een westerling. Thich Nhat Hanh heeft echter deze gehoorzaamheidsregel naast zich neergelegd en is bijgevolg zijn eigen weg gegaan. Wat hem in Vietnam niet door iedereen in dank is afgenomen maar wel bewijst hoe groots zijn meesterschap is. Ik begrijp dit zeer goed maar het doet me tevens nadenken over mijn verdere toekomst als boeddhist. Waarmee ik allerminst wil bedoelen over een dergelijk meesterschap te beschikken, wel over een eigen beslissingsrecht.
Thanh kon het bekomen dat ik in dit klooster, alvorens naar DaNang te gaan, mag weerkeren om enkele dagen te mediteren en te studeren. Wat ik, bijzonder vereerd, zeer zeker wil doen.

Na enkele tijd verbleven te hebben op deze bijzondere plek dreigde het te gaan regenen en bovendien werd het tijd voor Thanh om zijn ceremoniele verplichtingen
te vervullen. Hij verblijft in Hue blijkbaar in een gastklooster.
We hadden reeds vele uren rustig samen opgetrokken en waardevolle gesprekken gevoerd. Een spirituele vriend om 'U' tegen te zeggen, een waarlijke compensatie voor mijn gemis daaraan in Belgie (al wil ik Paul Van Hooydonck van Ehipassiko zeker niet vergeten te vermelden).
Tijd dus om weer post te vatten op de duozit van Thanh's brommertje en mij te laten terugvoeren naar de Chu Van An Street. Eenmaal op mijn hotelkamer herlas ik wat graag de liefdevolle mail die ik gisterenavond van Josefa heb gekregen. Deze jonge en energieke Chileense, die ik in Nepal heb leren kennen, draagt mij, en ik haar, diep in het hart. We hebben het beiden gemeen stevig van dit leven, dit enorm geschenk, te kunnen houden.

zaterdag 7 mei 2011

Na een tweedaagse reis van het Zuiden naar Centraal-Vietnam ben ik vandaag omstreeks het middaguur in Hue aangekomen. Meer als een ongeschoren zombie dan als een fris konijn. Het is allemaal goed verlopen, maar jongens wat ben ik moe! Een slordige 450 km van Saigon naar NhaTrang, daar 12 uren wachten om dan 's avonds 550 km van NhaTrang naar HoiAn af te leggen. Weer 1u30 wachten en dan 210 km naar Hue. Tesamen 1210 km in 26 uren bus zitten, dus aan ongeveer 46 km/uur. Op de zogenaamde 'highway', een twee-baansweg die langsheen de kustlijn verloopt, soms spectaculair doorheen de bergen en langsheen ravijnen, rijden nog uitsluitend vrachtwagens en toeristenbussen. Aan een slakkengangetje.

Die nachtbussen, met zetels die nagenoeg volledig plat kunnen in een soort aparte compartimentjes en met toilet, had ik nog nooit van tevoren gezien en zijn best meer comfortabel dan die in Thailand. Maar er zijn zo van die zaken waar je niet aan ontkomt vooraleer je ze leert te bagateliseren: aan tafel zit je steevast naast de luidste slurper of je ligt in de bus naast de hevigste snurker.
Echter geen motorrijders meer op deze weg. Ik bedenk dat, wanneer je in deze steden al die motorrijders in een auto zou steken, er geen doorkomen meer aan zou zijn. 'Make sence' dus.

De tussenpauze in NhaTrang was van dien aard dat ik hier later nog wil terugkomen. Een stadje op mensenmaat langsheen de Zuid-Chinese Zee. Tijdens mijn terrasje naast het strand, met zijn strooien parasols en opreizend karstgebergte uit het water, heb ik mij voor het eerst laten verleiden door een rondwandelende verkoopster. Ze verstond perfect de kunst om eerst een aangenaam gesprekje aan te knopen waarbij ze mijn leeftijd charmant inschatte op 45 jaar. Bij het horen van mijn werkelijke leeftijd maakte ze complimentjes over mijn zogenaamd jonge 'look'. Dan gaat deze mens snel door de knieen voor een setje ansichtkaarten. Goede kwaliteit trouwens. Bovendien beschik ik niet over een fototoestel maar wil ook wel eens een enkel soeveniertje. Niet voor de gevraagde 70 000 Dong maar uiteindelijk voor 30 000. Dat begin ik dan ook te leren. Een goede compensatie voor hetgeen ik teveel betaald heb aan de teenslippers voor het bedelmeisje in HCMC.

Wel redelijk vervelend -laat het ons maar eerlijk strontvervelend noemen- is die zwerm motorrijders en 'hotelaanbieders' die je haast beletten, eenmaal op je bestemming, de bus te verlaten. Je staat daar dan kompleet groggie je bagage te zoeken zonder benul van tijd noch plaats. Gelukkig reikt mijn Aziatische reiservaring reeds ver genoeg om in een dergelijke situatie te doen alsof mijn neus bloedt. "Give me a break sir. I first want a drink." Ze wat laten gaar sudderen totdat elke toerist ingepakt en vertrokken is en wijselijk wachten tot de kust weer vrij blijkt, schijnt de juiste handelswijze. Meestal vind ik daarna het juiste hoteletje. Zoals vandaag andermaal in Hue. Vriendelijke mensen, een ruime, propere kamer met airco, minibar, tv en gratis wifi-aansluiting. Dit alles voor een zeer redelijke prijs.

Ik kreeg gisteren ook nog totaal onverwacht een telefoontje van Ven Thanh Huong. Hij wil me eerstkomend komen ophalen in Hue om samen naar zijn klooster in DaNang te gaan. Vietnam blijkt me welgezind en zijn turbulente verleden goed te boven te komen. Al blijft het vreemd om in dit voormalige oorlogsgebied te toeristen.  Eerst nog trachten iets van de historische stad Hue te bezichtigen.

donderdag 5 mei 2011

Ongeacht de datum die hierboven vermeld staat: het is nu wel degelijk donderdag 5/5. Even een kort bericht om familie en vrienden duidelijk te maken waar ik nu ben. Ik ben juist terug van een vierdaags verblijf in een klooster op ongeveer 60 km buiten HCMC. Het was een bijzonder aangenaam verblijf waarover ik later meer wil vertellen. Deze morgend met een lijnbus terug naar het centrum van de stad waar ik nu moet wachten op de nachtbus die mij in etappes naar Hue zal brengen. Tijdens de eerstvolgende 2 dagen zal ik bijgevolg onbereikbaar zijn. Ik verwacht tegen zaterdag, in de loop van de namiddag, in Hue aan te komen. Pas wanneer ik daar een onderkomen heb gevonden, kan ik terug op het net. Tot dan.

Namiddag, 15.30u.
Omdat ik deze voormiddag omstreeks 9.30u terug in de wijk Pham Ngu Lao ben aangekomen, waar ik vanavond de nachtbus moet nemen, dien ik een wachttijd van ongeveer 10 uren te overbruggen. Aangezien dit een lange reis wordt, met andermaal een lange wachttijd tussenin te Nhatrang (de gehele trip naar Hue beslaagt zo'n 1210 km), vond ik het geen weggegooid geld om voor deze resterende tijd een hotelkamertje te huren. Ik ben dringend aan wat bijrusten toe. Deze ochtend -je kan beter over nacht spreken- immers naar gewoonte in het klooster om 3.30am opgestaan om naar de zogenaamde gebedsdienst te gaan. Daarna om 6am naar het ontbijt en vervolgens inpakken en afscheid nemen van de vriendelijke monniken en begeleiders. Naar het schijnt kan je op de nachtbus je zetel flink plat leggen om te slapen maar ik ben daar meestal geen held in. Mijn afgelopen vier dagen in de pagoda hebben me niets gekost, vandaar.

Ik weet niet of ik nu de tijd moet besteden aan een verslag van mijn verblijf in de Hoang Phap Pagoda, dus hou ik het bij enkele algemeenheden. Zo'n verblijf is telkenmale heel verschillend maar ditmaal was het wel zeer uitzonderlijk omdat ik in dit grote en bekende klooster een speciale VIP-behandeling genoot. Aangezien ze daar zelden tot nooit een westerling over de vloer krijgen, al zeker niet eentje die meerdere dagen verblijft en met alles meedoet, werd mij zelfs constant een persoonlijke begeleider ter beschikking gesteld. Het mocht mij aan niets ontbreken en men wilde ook dat ik een en ander conform de regels deed. Daar zorgde Trung, een jonge novice, nauwlettend voor. Het enige wat ik wel moest betalen was een lange, lichtblauwe pij. Die diende ik te dragen bij elke ceremoniele gelegenheid alsook bij het eten. Naar het schijnt zag ik er zo, met mijn kaal geschoren kop, uit als een echte monnik. Wat ik, omwille van de diepe buigingen die de aanwezige leken voor mij maakten, soms ietwat genant vond.
Overal, zelfs tijdens het eten en in meditatie, werd ik uitvoerig gefotografeerd met professionele apparatuur. Een heus interview met weer een speciale fotosessie werd georganiseerd voor de hoofdtempel. En dan moet je weten hoe onwennig ik me daarbij voelde. Maar voor de rest was dit allemaal heel leerrijk en overweldigend. Opgaan in een massa, allemaal op dezelfde wijze gekleed, meezingend en in processie rondwandelend, samen de rituelen uitvoeren, ook bij het eten in de grote open refter...Heel speciaal. De Vietnamezen houden het graag formeel maar ook en overal met een vriendelijke of gulle lach.
Het eten vond ik sober maar smakelijk, al kreeg je driemaal daags exact dezelfde kost met rijst als hoofdbestanddeel. Slapen moest ik, naar goede boeddhistische gewoonte, op een kale houten bak met enkel een rieten matje en een klein hoofdkussen. Geen erg want men had voor mij alleen een soort slaapzaaltje voorzien, trouwens het enige in het klooster met airco. De zwerm muggen nam ik er, dankbaar voor de mij geboden luxe, verdraagzaam bij. De primaire mogelijkheden tot hygienisch comfort ook.
Ik werd overladen met geschenken: boeken, dvd's, cd's... Teveel om in mijn bagage te steken. Ik heb er maar een deel van kunnen aannemen en hoop dat mijn twee gekleurde Boeddha-tekeningen, gemaakt in Maleisie, dit enigszins konden compenseren.
Al met al een onvergetelijke ervaring want zelden heb ik zo uitgesproken in de belangstelling gestaan, echter zonder daar om te vragen. Ik heb twee afgedrukte foto's gekregen die ik zorgvuldig zal bijhouden.

Mekaar verstaanbaar maken was echter wel moeilijk want buiten Trung sprak bijna niemand een mondje Engels. En indien wel, moest ik mijn uiterste best doen om goed te luisteren want de Vietnamezen gebruiken heel andere klanken, bovendien met een aparte mondstand. Dikwijls leidde dit tot vrij grappige misverstanden. Men wilde mij graag daar houden om mij hun taal te leren en om daar eventueel monnik te worden. Mijn beperkte visumgeldigheid laat dat echter (nog) niet toe. Bovendien wil ik graag terug naar mijn echte leermeester, Ven Wei Wu in Penang.
Het blijft mijn gevoel dat ik daar kan bereiken wat ik waarlijk nastreef. Mijn avontuurlijke leerschool kent vooralsnog zijn einde niet. Dus op weg naar een volgend stadium.