zaterdag 29 december 2012

Nadat ik de voorbije 12 dagen 6 sessies kinesitherapie had afgewerkt in het hospitaal dichtbij mijn hotel in Ubon, heeft Tom me deze ochtend naar Wat Pah Nanachat gereden in zijn tuk-tuk. Ik wilde poolshoogte gaan nemen over mijn mogelijkheden tot verblijf maar zoals te verwachten, is het er momenteel te druk. In normale omstandigheden biedt het klooster zijn gastvrijheid aan aan maximum 13 mannelijke lekenboeddhisten. Op het ogenblik verblijven er 15 en gisteren hebben er zich nog twee nieuwe aangemeld.

Nochtans werd ik hartelijk begroet door de abt en enkele andere monniken en kon ik een fijn gesprek aanknopen met een Tjechische monnik die ik nog ken van eerdere verblijven. Hij was, en is nog steeds de monnik die de werkzaamheden in het klooster regelt en het werkhuis beheert. Een belangrijke Ajhan in de hierarchie wiens naam ik echter vergeten ben. Hij nodigde mij uit om alleszins het jaareinde bij hun te komen vieren (celebreren is een betere uitdrukking in dit geval). Ongeacht het aantal aanwezige leken biedt het klooster altijd een enkele overnachting aan. Dan zou ik met de guestmonk, vandaag niet aanwezig doch de enige die over gastverblijven mag beslissen, kunnen praten en de werkmonnik was ervan overtuigd dat er voor mij een aparte regeling kan getroffen worden. Ik weet dat ik een welgekome gast in dit klooster ben. Altijd weer een fijn gevoel.

Dat ik oudjaarsdag, avond en nacht in Wat Pah Nanachat kan doorbrengen, vind ik een uitstekend idee. Alle feestdrukte, Amerikaanse kerstmuziek en overdadige consumptie aan mij voorbij latend en geen verleiding om zelf teveel te drinken of te roken. Terwijl ik alle overbodige bagage in mijn hotelkamer hou, kan ik zo verblijven tussen mensen die ook de stilte en waarachtigheid niet schuwen. Geen slecht eind aan een jaar dat voor mij soms tegenstrijdige ervaringen in zich hield. Want gedurende mijn 3-jarige, thuisloze rondreis doorheen Azie kwam de twijfel steeds regelmatiger opzetten.
Vooral dan de twijfel over de sterkte van mijn persoonlijke, spirituele wandelgang.

In het boek "Na het feest komt de afwas" van Jack Kornfield kon ik eerder getuigenissen lezen van mensen die een spirituele terugval van formaat meemaakten. Niet dat ik aan de waarde of de inhoud van Boeddha's leer ben beginnen twijfelen. Maar meermaals voelde ik me verplicht een langere tijd in steden te verblijven waar de confrontatie met het mondaine leven me niet makkelijk viel. Mara, onze donkere kant van begeerten, oordelen en vooroordelen, van agitatie en depressie, loert dan om menige straathoek. Zo vergat ik nogal eens een van mijn favoriete motto's: "It's a good man's destiny to travel alone along the road". Dan wil een mens, eenzaam temidden de massa, zich makkelijk vasthaken aan oppervlakkig vertier. Gewoonweg ergens bijhoren, maakt niet uit bij wat of wie. Zulks bevredigt uitsluitend tijdelijk of zelfs helemaal niets. Tezamen met de kater komt het gevoel van leegte, nutteloosheid en bedriegelijke schijn.
De Boeddha heeft de gemeenschap van monniken en nonnen (de sangha) opgericht omdat, volgens hem, niemand uitsluitend alleen waarachtig recht kan blijven in het lekenbestaan. Tenzij je jezelf afzondert in een kluizenaarsgrot. Daar kan je bedenkingen bij hebben, ikzelf weet dat dit voor mij geldend is. Dat kluizenaarsleven is anderzijds ook niets voor mij.

Spijtig genoeg bestaat (en groeit) er ook zoiets als spiritueel toerisme of consumentisme. Mensen die reeds een stevige voetafdruk in hun thuisland hebben, want alles behouden, en er hier nog eentje tijdelijk komen bijzetten. Zij vullen de beperkt beschikbare ruimte op, keren na een korte periode terug naar hun vroegere levenswijze. Nu ben ik echter weer aan het oordelen. Ik zal geduldig wachten en blijven tekenen in mijn hotel tot er een plaatsje vrijkomt in het klooster. Iedereen heeft zijn rechten.

De Tjechische werkmonnik vroeg me waarom ik er niet over dacht monnik te worden. Hij realiseerde zich even niet meer dat dit na je 50ste praktisch nergens nog mogelijk is. Afgezien van het feit of ik dit nog altijd ambieer, want daar ben ik nog steeds niet helemaal uit. Ik antwoordde hem dat ik graag verblijf in Theravada kloosters maar dat ik me in mijn hart een mahayana boeddhist voel. Dat ik, door voor de eerste keer mijn eed als lekenboeddhist af te leggen in Plum Village, behoor tot de opvolgingslijn van Thich Nhat Hanh. Dat deze zenmeester door zijn ecologische, artistieke en sociaal geengageerde instelling mijn basisleraar is.
'En waarom je keuze voor Vietnam?' Vietnam heeft een bijzondere aantrekkingskracht op mij. Hierdoor maak ik het mezelf niet makkelijk maar ik ben ook nooit een makkelijk mens geweest. Eerder een complexe en gecompliceerde natuur. En dat past wel bij een land met een complexe historie en een gecompliceerde ontwikkeling. Een land met tegenstellingen die met mekaar moeten verzoend geraken. Zo ook in mij. Het verhaal van de passionele artiest en de beheerste boeddhist.
Mogelijk blijft het de bedoeling om de eerste niet-Vietnamese Thu Phap Master te worden. Of keer ik weer naar de wortels uit een eerder bestaan?

Twee Franse gezinnen met kleine kinderen kwamen deze avond, omstreeks 22u, terug aan in het hotel. Eerst de kindjes en dan de volwassenen raakten geinteresseerd in mijn tekenwerk. Wat volgde was een aangenaam gesprek, afwisselend in het Frans en het Engels. Ik mag niet klagen over een gebrek aan aandacht. Het jongste dochterje van de grote baas van het hotel, ik schat ze ongeveer 8 oud, is mijn grootste fan. Elke dag komt ze me heel verlegen opzoeken en volgt ze mijn artistieke evoluties. Het stemt me blij te zien hoe fier ze is met het eenvoudig, zilveren halssnoertje dat ik haar als een cadeautje geschonken heb. Dit zat nog in mijn bagage te wachten op de geschikte 'lady'. Kinderen staan zoveel dichter bij de werkelijkheid die het waard is.

dinsdag 18 december 2012

Voorbije zaterdag afscheid genomen van Ward en Nana met een etentje aan de waterkant in Chanthaburi City. In de loop van de namiddag had ik mijn laatste oefeningen met de minzame fysiotherapeute in het Bangkok Hospital afgewerkt en bijgevolg, aangezien ik maandag vroeg in de ochtend wilde vertrekken naar Ubon Ratchatani, bracht het koppel me naar het vlakbij gelegen Kiatkachorn Hotel. De zeer ruime kamer, volledig in stijlvol wit en met alle modern comfort, overtrof mijn stoutste verwachtingen. Mooi, proper en rustgevend zoals ik het tot hiertoe nog niet had meegemaakt. Dus heb ik daar zondag een ontspannen dag aangebreid. 's Avonds op tijd in bed en gisteren om 6u in de morgen uit de veren. Vastbesloten om de trip naar Ubon in een dag vol te maken. Mijn eerste zelfstandige reis sinds mijn ongeval, eigenhandig de bagage rondzeulend.

Het werd een trip die qua tijdsduur enigszins tegenviel. Alles bij mekaar zo'n 15 uren 'buszitten' en ongeveer 4 uren wachttijd tussendoor. Hierdoor kwam ik in het holst van de nacht omstreeks 2.30 in Ubon aan. Dankzij een eerder telefoontje van Nana verwachtte men mij gelukkig nog in het Sri Isan Hotel. Nog een 5-tal uurtjes slapen in een bed dat pecies bleef schommelen zoals de gammele bus. Maar eigenlijk viel het allemaal best mee, afgezien de pijn in mijn opgesteven schouder vanwege te weinig beweging. Het betekent een geruststelling dat ik weer alleen op pad kan.  

Vandaag, na het ontbijt en een fijn weerzien met de staf van het hotel, enkele noodzakelijke en vooral nuttige boodschappen afgewerkt. Ook mijn toevallige ontmoeting met Tom, de 76-jarige tuk-tuk chauffeur die me vorige keren regelmatig vanuit Ubon naar Wat Pah Nanachat bracht, deed deugd. Een energiek man die er met zijn zwart geverfde haren makkelijk 10 jaren jonger uitziet. En hij spreekt, uitzonderlijk in Ubon, een stevige mond vol Engels. Ik voel me best thuis op deze stilaan vertrouwde plek.

Wie denkt dat Ubon Ratchatani een achtergestelde stad is in een stuk Thailand waar van oudsher op neergekeken wordt, moet deze mening herzien. Toegegeven, de algemene levensstandaard lijkt wel iets lager dan in Chanthaburi maar, voor zover ik het kan waarnemen, is dit een Thaise stad die voor geen andere moet onderdoen. Telkenmale ik hier kom zie ik veranderingen en verbeteringen alom. Alles wat ik denk nodig te hebben of me wensen kan, vind ik hier en zelfs dicht in de buurt. Juist om de hoek van mijn hotel is er, bij wijze van voorbeeld, een grote muziekwinkel waar je alle soorten en maten van gitaren kan vinden. Die heb ik nu niet direct nodig maar bij wijze van spreken... Naar een dergelijke winkel heb ik wel eens eerder in Aziatische steden lopen uitkijken. Zonder succes trouwens. Somtijds mis ik mijn vroeger instrument en momenteel zou het bijzonder oefenmateriaal zijn voor mijn beschadigde schouder. Toch maar niet doen denk ik wijselijk. Ik ben te weinig muzikant om het verantwoord te maken met een gitaar rond te trekken. Deze schoenmaker kan best bij zijn leest blijven. Mijn tekenpapier en -materiaal wegen al voldoende in mijn koffer-op-wieltjes. Het zal allicht meer verantwoord zijn om dit als mijn resterende bezittingen rond te dragen. Al heb ik geen zorgen over onroerend goed en andere materiele ballast, ik ben nog geen monnik wiens overgebleven bezittingen op een piepklein nachttafeltje passen.

De tekeningen, waarbij Ward me zaterdag prima geholpen heeft om ze zo goed mogelijk op deze blog te publiceren, zijn allen gemaakt tijdens mijn verblijven in Laos, Thailand en Vietnam. Vroegere artistieke ambities heb ik hierbij achter mij gelaten. Ik wilde slechts tot een diepe rust, 'gedachtenloosheid' en intense concentratie komen. Hierbij moesten een setje van 12 aquarel-kleurpotloden en een blok simpel tekenpapier voldoende zijn. Ze hebben echter de nodige tijd gevraagd, gelaagd zoals ze zijn. Het gekozen onderwerp gaf me de gelegenheid hieraan ook in het klooster Wat Pah Nanachat te mogen werken. Het strenge Theravada boeddhisme laat anders geen ruimte voor artistieke uitingen die de zintuiglijke geneugten louter stimuleren. Tenzij dit het onderwerp 'dhamma' (Pali) helpt door te geven. Hier luidt het motto (vrij vertaald): het schenken van de dhamma overstijgt alle andere giften. Werken aan een dhamma-tekening wordt als een doorgeven van inzicht beschouwd. Er hangen in Wat Pah Nanachat dan ook enkele, door de monniken mooi ingekaderde kleurcopieen aan de muur. Ze zijn van een bijzondere kwaliteit dankzij de Japanse technologie die ik in Vientiane (Laos) mocht tegenkomen en zijn bijgevolg nauwelijks van de originelen te onderscheiden. Geen artistieke pretenties meer maar toch nog altijd fier dus...

Wat betreft de Vietnamese calligrafie (Thu Phap- Thu Hoa). 'Coi Nguon' betekent contactpunt.
'Toi la hu vo, chung ta la mot nha': 'Ik' bestaat niet, er is enkel 'wij'.
'Tu tuong cung nhu hat giong, hat giong phat sanh ngon ngu va hanh dong': Gedachten zijn gelijk zaden, van daaruit ontspringen onze woorden en daden.
De andere calligrafische teksten zijn, zelfs voor de Vietnamezen, vrijwel onvertaalbaar. Deze gezegdes zijn overgenomen uit oude Chinese wijsheden. De inhoud handelt 'grosso modo' over het respect dat kinderen voor hun ouders en grootouders dienen te betonen en de aandacht dat voorgaande aan hun nageslacht dienen te besteden.

Deze namiddag heb ik me naar het Ubonrak Thonburi Hospital in Ubon laten voeren. Eigenlijk op nog geen 10 min verwijderd van Sri Isan Hotel. Deze kliniek is behoorlijk kleiner en minder modern uitgerust dan het Bangkok Hospital maar oogde nog altijd professioneel. Het koste enige moeite om in het Engels uit te leggen waar ik voor kwam. Met goede wil werd ik tot aan de afdeling 'physical therapy' gebracht. Op het eerste gezicht teleurstellend, laat me echter het voordeel van de twijfel behouden. Enkele jonge Thaise mannen waren nogal lacherig bezig met oude Thaise vrouwen die nog amper konden bewegen. Toen ik eindelijk in contact gebracht werd met het hoofd van de afdeling, de vrouw van middelbare leeftijd die zich presenteerde als de echte fysiotherapeute, vond ik het gesprek redelijk moeizaam verlopen. Niet vanwege haar vermeende onkunde van de Engelse taal, want die was behoorlijk goed, maar omwille van haar redelijk hautaine houding. Zo beweerde ze na het bekijken van de in Bangkok genomen rontgenfoto's, in tegenstelling tot de bevindingen van de vrouwelijke arts aldaar, dat mijn schouderbreuk nog steeds niet gehecht is. Vreemd, op het begeleidende schrijven stond echter: "The alignment has achieved."
Ik wil niet op de zaken vooruitlopen maar het betekent een tegenvaller dat men hier 1200 Bath per uur vraagt. Meer dan het dubbele bedrag want in het Bangkok Hospital betaalde ik 600 Bath voor een 2 uur durende behandeling. Nog altijd niet teveel naar Belgische norm maar hoe moet ik dit uitleggen aan mijn verzekeringsinstelling?
Ik ben nochtans overeengekomen me morgenvroeg om 9u present te verklaren. We gaan het even afwachten. Later zie ik wel of dit het waard is om een 3-tal keren per week de verplaatsing van Wat Pah Nanachat naar de kliniek te maken, een heel eind verder. Voorlopig moet ik alles zelf betalen en dat mag nodig blijken, het moet het ook waard zijn.      

Zeker is dat ik de kerst in het Sri Isan Hotel zal doorbrengen. Mijn derde kerst buiten Belgie. Moet ik daar om treuren? Wat betekent deze voor mij ooit zo belangrijke periode nog? Her en der staan hier flikkerende en fonkelende kerstbomen, steevast met in kleurig papier verpakte cadeautjes eronder. Het voelt stupide aan in temperaturen die boven de 30 graden klimmen. Bij de oppervlakkige romantiek van kerstmis hoort sneeuw en koude. En rood-witte coca-cola mutsjes. Je kunt het niet voor waar aannemen maar ook hier is dat de verplichte outfit aan de kassa's in de supermarkt. Laat dit dan toch maar aan mij voorbijgaan.
Dat het deze periode toeristisch hoogseizoen is merk ik nu ook in het hotel in Ubon. Tijdens eerdere verblijven ben ik sporadisch een westers toerist tegengekomen maar nu zie ik hier meerdere, voornamelijk Duits sprekende gasten in de lobby.

Inmiddels is het woensdag 19/12. Ben ongeveer 2 uurtjes terug van de eerste therapie-sessie in het plaatselijke hospitaal. Hoe effectief deze behandeling is, zal zich nog moeten uitwijzen. Ze is nogal verschillend van deze in het Bangkok Hospital. Slechts een uur durend, meer en steviger gebruik van elektrische stimulatie, minder pijnlijke maar ook minder doortastende manuele manipulatie. Waarschijnlijk was mijn eerdere vaststelling dat de therapeute in Chanthaburi een bijzonder iemand is, correct. De vibraties die van haar handen (en ogen) uitgingen waren zonder meer apart. In eender welk beroep kom je eerder zeldzaam iemand tegen die over de ware gave en toewijding beschikt. Dit geldt met name voor de sociale sector. Dokters, verplegend en ander paramedisch personeel, leerkrachten, sociaal assistenten, straathoekwerkers, opvoeders...enz, indien ze de juiste motivatie kunnen koppelen aan hun talent, inzicht en ervaring, bouwen ze enorm veel goed karma op. Ze dragen mijn be-en verwondering. Nadthachit Tothes, want zo noemt de minzame kinesiste in Chanthaburi, had zelfs een uitgebreid verslag klaarliggen als aanbeveling voor de therapeute in Ubon. Daar hoefde ik niet eens naar te vragen. Het bleek tevens dat ze dagelijks nota's had bijgehouden over mijn vorderingen. Enkel al de wijze waarop zij een 'hot pack' aanbracht...Ach laat me erover ophouden. Ik mag niet vergeten een 'homeless buddhist traveller' te zijn die zich best niet al te sterk hecht. Toen Tothes mijn vraag over de interne verhuis van haar afdeling in het hospitaal verkeerd verstond, antwoordde ze me redelijk grappig " I have a baby. She is one and a half years old." Dacht ze dat ik het bedoelde haar mee te nemen naar Ubon?

Echter te vroeg voor conclusies over mijn huidige behandeling. Laat het mij nog maar afwachten. Baat het niet, dan schaadt het niet en bovendien heb ik geen andere keuze. Morgen wil ik een bezoekje brengen aan het klooster. Eens horen of er voor mij tijdens deze drukke periode nog een plaatsje vrij is. Op hun website lees ik dat dit tijdens deze periode riskant is.
Toen ik weerkeerde van het Ubonrak Hospital zat een al wat oudere, Thaise monnik te roken en met zijn modieus mobieltje te spelen op het terras van het Sri Isan Hotel. Mij choqueert dit al langer niet meer. Ik wil daar niet over oordelen, weet enkel dat de westerse monniken van het internationaal woudklooster Wat Pah Nanachat de gedragsregels van de Vinaya heel serieus nemen. Westerse grondigheid gekoppeld aan oosterse spiritualiteit. Mogen we inderdaad beweren dat het westers boeddhisme momenteel een stevige vlucht voorwaarts neemt?

Mijn voornemen om deze blog opnieuw 'droog te leggen' kan ik weer maar eens niet volhouden. Het schrijven en tekenen zit te diep verankerd in mijn geest. Niet bedoeld als bevestiging van mijn ego, wel als een soort 'zelftherapie'. Waar die sterke drang vandaan komt om mezelf en mijn waarnemingen te uiten, moet ik nog meditatief uitzoeken. Voorlopig kan ik daar nog geen afstand van nemen. Al besef ik terdege de relatieve waarde ervan. Als ietwat zenboeddhist zou ik beter meer aandacht besteden aan het 'worden' i.p.v. het 'uiten'.  

zaterdag 15 december 2012

woensdag 5 december 2012

Vandaag is het 5 december. Gisteren was het de verjaardag van Livien, mijn schoonbroer, ergens tezamen met mijn zus op reis tussen Cambodja en Laos. Morgen vieren de kindjes in mijn thuisland het feest van Sinterklaas. Denk daarbij terug aan die jaren dat ik met mijn vrouw het speelgoed en lekkers de avond tevoren op de tafel uitstalde. Hadden we de juiste dingen aangeschaft? Zouden Melina, Ward, Jerpe en Senne wel blij zijn met het aangebodene? Momenteel ben ik reeds grootvader van Boke en Florke, de prachtkereltjes van mijn dochter. Ik kan me hun opgewonden blijdschap en bijhorende rode wangetjes levendig voor de geest halen. Al is het een grote kermis en zou ik het met mijn huidige inzichten misschien anders aanpakken, deze onverbeterlijke romanticus kon (en kan nog steeds) van zulke dingen genieten. Het biedt alleszins stof genoeg om over mijn vervlogen leven te mijmeren. Ik ben inmiddels heel wat kinderen tegengekomen die nooit kunnen dromen over wat de mijne te beurt viel. Het maakt me niet zozeer opstandig meer maar stemt me nog altijd droevig. Dit alles blijft botsen met mijn rechtvaardigheidsgevoel maar er is meer plaats vrijgekomen voor inzicht en aanvaarding. Moet ik er mij zorgen over maken dat de krijger in mij, de idealistische strijder, plaats heeft geruimd voor de observerende grijsaard? De posters van Che Chevara, hier nog prominent in het straatbeeld, behoren tot kamermuren uit een ver verleden. Geen wapen in mijn handen, dat had ik als jonge gewetensbezwaarde al begrepen.

Maar goed, vandaag is het dus 5 december. In Thailand betekent dit vaderdag en dus feest. Op deze vrije dag voor iedereen wordt de verjaardag van de koning, de vader des volks, gevierd. Ik heb het gedurende mijn vorige bezoeken altijd al enorm kunnen waarderen, de wijze waarop dit volk zijn koning respecteert, graag ziet, aanbidt zelfs. Overal in het land zie je reusachtige portretten van hem, steeds omringd met kleurrijke bloemen en de nationale, driekleurige vlaggen. De gehele natie schaart zich achter deze minzame monarch die blijkbaar ruimschoots hun adoratie verdient. Met zijn vele goede daden uit het verleden betekent hij de bindstof van deze samenleving. Een beetje vergelijkbaar met 'nonkel' Ho Chi Minh in Vietnam. Al is de geschiedenis van deze man heel verschillend, ook hij bleek eenvoudig van inborst. Nooit verlegen om de aandacht te richten naar de man in de straat. Ik vind dat mooi. Het behoort een goede huisvader zijn gezin liefdevol te bejegenen en te besturen. De tegenstellingen te verzoenen. Liefde en genegenheid, onder welke vorm dan ook, zijn immer heilzaam.

Als een westers, rationeel denkend mens heb ik echter een bedenking. Een dermate persoonlijkheidsverering, zelfs verantwoord, doet me terugdenken aan eerdere precedenten uit onze Europese geschiedenis. Het heeft iets religieus: een leider, een god. Gelukkig bestaat er in Thailand officieel een scheiding tussen staat en religie. En eigenlijk vind ik het ook best dat recent de dalai lama afstand genomen heeft van zijn politieke rechten. Als een reiziger op het spirituele pad kan ik wereldse aangelegenheden moeilijk verzoenen met een gedegen inzicht in de oneindige leegte (shunyata) waaruit alles ontstaat en vergaat. Maar een koning die zijn volk bestuurt als een wijze vader, staat symbool voor een stevig dak boven het huis. Daar heerst warmte, beschutting en een goed leven. Ik voel me een welgekome gast in dat gastvrije huis.

De koning is echter ook niet bestand tegen de onvermijdelijkheid van tijd en ouderdom. Zijn eens zo levendige verschijning maakt plaats voor broosheid en kwetsbaarheid. Hoe lang mag hij nog leven? Geen roem, rijkdom of wereldse macht ontkomt aan de wet van de tijdelijkheid. Telkens ik mijn mailpost wil lezen en dus gmail.com open, zie ik, linksonder op mijn schermpje, de namen van goede chatvrienden. Bovenaan staat nog altijd de naam van mijn jarenlange Nederlandse vriend, Henk Biesterbos. Nochtans is hij nu weeral bijna een jaar overleden. Nog dagelijks denk ik aan hem. Hij was me komen opzoeken toen ik enige tijd in Paktongchai (Khorat) studeerde en er een kamer huurde. We namen afscheid na een week en spraken af mekaar weer te zien ergens tussen Thailand en Belgie. Het heeft niet mogen zijn. Een anyeurisma in zijn buik, ten gevolge de verweking van de aderwanden, liet hem onverwachts doodbloeden. Henk, geen drinker maar een verwoed roker, was net 60 geworden. Opnieuw stof om over te contempleren. Ik kan niet besluiten zijn naam van mijn scherm weg te halen. Zo herinnert hij me telkens weer aan de tijdelijkheid van ons bestaan.

Gisteren beeindigde ik het boek 'Bloemen voor Boeddha' van Marian Henderson. Een eerlijk en persoonlijk relaas van iemand die met twijfels het pad bewandeld. Daarom boeiend somtijds maar ook melig af en toe. Met alle respect gesteld, heb ik er weinig aan gehad. Niet echt waard dit extra gewicht in mijn zo zorgvuldig afgewogen bagage mee te nemen. Maar toch, wanneer ze het heeft over de dood en het voorafgaande proces, moest ik even naar adem happen. Prompt wilde ik stoppen met roken. Dat heb ik welgeteld twee uren volgehouden. Dan maar begonnen in dat andere meegebrachte boekje: 'Naakt Zien' door Padmasambhava. Een goed vervolg op 'Boeddhistische psychologie' van Robert Hartzema. Hierin gaat het verder over hoe ons voor te bereiden op de nakende dood. Daarvoor blijkt het nooit vroeg genoeg.

Ik heb mijn moeder op de straatstenen zien sterven en heb het me sindsdien beklaagd haar daarbij niet beter te hebben kunnen helpen. Maanden later maakte ik kennis met het 'Tibetaans boek van leven en sterven' in de unieke versie van Robert Thurman. Ach ja, alles zal zich wel op de juiste tijd aan ons openbaren. Wanneer we er rijp voor zijn. Ik heb, gelukkig genoeg, aan die bewogen periode, -op diezelfde dag werd mijn eerste kleinkind geboren en pleegde de oudste dochter van een collega zelfdoding-, een mooi dichtbundeltje overgehouden: 'In jouw schaduw wil ik verkoeling zoeken'. Mooi qua vorm en lay-out, het werk van Ward toen die nog grafisch vormgever was. De titel was zomaar in mij opgekomen en ik vond deze goed genoeg om te behouden. Later las ik dat de jonge Gautama zijn allereerste 'verlichtingsmoment' meemaakte onder de Jambu tree (rose-apple tree). Volgens het fantasierijke verhaal dat hier rond geweven wordt, bleef die schaduw onbeweeglijk het kind beschermen, ongeacht de stand van de zon. Ik ben een zwaar gelukkig mens. Daar moet ik niet aan tillen.

Alhoewel ik niet wil meegaan in Marian Henderson's gevoel van tekortkoming, moet ik toegeven me tegenwoordig ook niet al te best op het pad te voelen. De omstandigheden mogen geen reden tot excuus vormen. Het ligt bij mij. Punt uit. Om het met de woorden van Thich Nhat Hanh te zeggen: "Morgen liggen er 24 gloednieuwe uren op mij te wachten." Daar ga ik mee opstaan ja.
Mensen verwijten me soms al te persoonlijk, te emotioneel of loslippig te schrijven. Niet geheel ten onrechte trouwens. Net als bij de dalai lama, die dat goedlachs toegeeft, ligt mijn hart dikwijls te ver vooraan op mijn tong. Volgens hem is dit juist de wijze om contact te maken van hart tot hart. Iedereen, ongeacht stand of status, ras of huidskleur, als een broeder, zuster of vriend te leren zien.  Een logisch gevolg van de zienswijze dat niets menselijks ons vreemd is. In Azie bemerk ik nogal wat verschillende gevoeligheden maar wanneer het aankomt op
de 'matters of the heart' zijn we allen eender. Een scherp observator ziet doorheen het dunne laagje culturele vernis. In de ander herkennen we onze kleine tekortkomingen, alsook onze grootsheid. De boeddhistische psychologie gaat over universele thema's en spoort ons aan tot een universeel verantwoordelijkheidsgevoel. Nooit of nimmer wil ik mensen persoonlijk aanvallen of terechtwijzen. Waar zou ik deze pretentie mogen vandaan halen?

Ik ben er mezelf van bewust soms dit medium, dat ten alle tijden publiekelijk open staat, niet voldoende op zijn kwetsbaarheid in te schatten. Ik schrijf associatief, haak de ene bewustzijnsstroom aan de andere. Ik wil echter in de toekomst vermijden over anderen dan mezelf te schrijven. Beloof plechtig me mindful bij mijn belevenissen te houden. Mijn zwakheden zijn de jouwe, en andersom. Dat moeten we onszelf leren toegeven. Slechts zo blijven we elkanders leraar.
Echter nooit zal ik me kunnen verzoenen met het woord "falang". Want het wijst op wij en de anderen. Volgens mijn inzichten zijn we allen een. Geen noodzaak om een zwarte Afrikaan een "nigger" te noemen. Er bestaat niet zoiets als een falang, we behoren allen tot het mensenras. Al is het maar een benaming, we moeten onze woorden zorgvuldig kiezen.

zondag 2 december 2012


Gisteren met Ward en Nana terug naar het Bangkok Hospital in Chanthaburi  geweest.  Het was nu weeral 14 dagen geleden en de orthopedisch specialist, de fysiotherapiste en ikzelf wilden eens weten hoe effectief mijn eigen oefenprogramma was uitgepakt. Zelf voelde ik er mij niet al te gerust bij. Ik sta nog elke dag op met pijn en ga er ook mee slapen. Bovendien was er weinig vooruitgang te bespeuren in de bewegingscapaciteit van de gekwetste arm.

Zowel de dokter als de fysiotherapiste vonden mijn vorderingen absoluut onvoldoende. Ik ervaarde het niet als een pretentie van hen dat ik, zonder hun professionele begeleiding, schier onmogelijk mijn probleem zelf kan oplossen. Na een bijzonder intensieve en twee uren durende sessie, waarbij de minzame kinisiste- met- de- bijzonder-mooie- ogen, met compassie doch doorzetting aan mijn arm had liggen sleuren en trekken tot de tranen in de mijne stonden, werd er met Ward en Nana stiekem afgesproken de regelmaat van deze afspraken drastisch op te drijven. Ik wil me daar bij neerleggen want besef dat Ward gelijk heeft wanneer hij beweert dat zulks onontbeerlijk is voor een zo goed mogelijk herstel. Bijgevolg zal ik me in het hospitaal inderdaad, tussen vandaag en zaterdag binnen 14 dagen, nog 6 maal op de marteltafel moeten neerleggen. Ach ja, marteltafel bij wijze van spreken dan. Ik betreur het dat ik het koppel daardoor verplicht hun levenswijze aan mijn behoeften te moeten aanpassen. Nana dient daarvoor Ward ‘s morgens naar school te brengen en mij daarna zo’n 25km ver naar Chanthaburi City te voeren. “Dat moet dan maar” is het antwoord van mijn zoon. Mooi toch?

Vandaag is een locale masseuse mij aan huis een volledige lichaamsbehandeling komen geven.Dat mag je niet dubbelzinnig opvatten, het ging over het losmaken van de spieren. De een en een half uur durende sessie, met warme kruidencompressen, was met momenten ook weer bijzonder pijnlijk maar gaf naderhand een relaxerend gevoel. Volgens de kinesiste in het hospitaal zijn mijn spieren te zwak en gespannen. Dat was mij reeds langer bekend. Reeds van in mijn kinderjaren lijd ik aan een vorm van spierinsufficientie. Ik bewoog lichamelijk minder dan mijn leeftijdgenootjes, leefde meer in mijn hoofd. Tekenen, schilderen, schrijven, muziek spelen...dat alles doe je zittend. Een sport beoefenen is ook nooit mijn ding geweest. Enkele kapotte brillen, een spierscheur opgelopen tijdens de les lichamelijke opvoeding, een gebroken teen bij het voetballen, een schouderbreuk tijdens een schooluitstap, een scheurtje in de achillespees na een sponsorlooptocht...allemaal niet van die aard dat het uitnodigde tot meer actieve lichaamsbeweging. Voor de rest heeft dit gegeven mij in mijn leven weinig dwars gezeten. Een fysieke adonis ben ik er nooit door geworden maar waar zou ik om gemaald hebben? 

Nu speelt dit gegeven me echter wel parten. Door mijn ongeval en de daarop volgende operatie, voelt het alsof ik mijn arm volledig terug moet leren gebruiken. Mijn zwakke spieren schijnen de oorzaak van de pijn te zijn. En al behoeven we niet allen een topatleet te worden, een zeker evenwicht tussen lichaam en geest is onontbeerlijk. Prompt heb ik dus een aantal nieuwe massagebehandelingen, alternerend met de fysiotherapie, afgesproken. Als het dan toch moet, kies ik meteen voor de hele rimram. De korte pijn. De meer stoere aanblik die ik er mogelijk kan aan overhouden, tezamen met mijn littekens, neem ik er voor lief bij.

Maar even terug gekomen bij de lieflijke kinesiste. Wat een vrouw! En dan heb ik het zeker niet enkel over haar aantrekkelijke verschijning. Daar ik ditmaal blijkbaar de enige patient was, besteedde ze de volle tijd van de behandeling aan mij. Naast enkele informele gesprekjes, waarbij ik ook haar stemintonatie en Engels accent heel aangenaam vond (ik heb steeds een grote waarde gehecht aan een warm-zacht stemgeluid want dat brengt de innerlijke gesteldheid naar buiten), was er ook stevig fysiek contact. Niet sensueel, daarvoor deden haar handelingen teveel pijn, maar effectief en doortastend helend. Met momenten trok ze mijn arm over haar bil, of ging ze er met haar knie bovenop. Ik kon haar medeleven met mijn pijn voelen maar compassie, in de weke betekenis van het woord, zou me daarbij niet geholpen hebben. Dus ging ze steeds net iets verder. Een blik in haar ogen, van dichtbij, gaf me telkens nieuwe moed. Immer bleef ze goedgemutst. Pretoogjes en flapoortjes, -die af en toe kwamen piepen doorheen de dikke, zwarte haardos-, deden me vermoeden dat ze niet zou misstaan in de rol van een elfje in de trilogie van Tolkin. Maar dan als eentje die geen afgunst kent. Natuurlijk ben ik opnieuw aan het idealiseren. Wat ik al teveel gedaan heb in mijn leven. Eens de romanticus de geringste onvolmaaktheid begint waar te nemen, valt de hele puzzel die zo mooi als geheel overkwam als door de wind weggeblazen uiteen. 

Waar ik echter heen wil, is het boeddhistische ideaal van Quan-Yin. In Vietnam heet deze 'godess of mercy' Quan-Am. In Tibet en Nepal spreekt men over Tara. In Japan over Kannon. Toen ik maandenlang in Hue, in midden-Vietnam, verbleef, ging ik graag en meermaals naar de berg buiten de stad waar de Vietnamezen Quan-Am hun respect betonen. Maar wanneer ik ze zag bidden, naar bemiddeling vragen voor hun familiale problemen, kwam de westerse rationalist in mij naar boven. Waarom buigen en bidden tegenover een stenen standbeeld? Daar blijken wij, terecht of onterecht, te nuchter voor. Is het boeddhisme dan wel of niet een religie? 

Het feit dat het boeddhisme in het Westen heden ten dage steeds aan populariteit wint, heeft te maken met onze kritische ingesteldheid. Want de Boeddha spoorde ons aan zelfs zijn woorden niet zomaar aan te nemen zonder ze te toetsen aan onze eigen ervaringen. Het is door niet de minste grootheden uit onze cultuur voorspeld geworden dat de komst van het boeddhisme naar het Westen een enorme stap voorwaarts kan betekenen ( lees hierover o.a. enkele scoops van A. Einstein op het internet). En dat lijkt me niets overdreven. Het moet ongeveer 40 jaren geleden zijn dat mijn toenmalige godsdienstleraar, de onvolprezen Rob Kustermans, me liet kennismaken met het boekje 'Oosterse renaissance' van Han Fortman. East meet West. Het beste van beiden samengebracht. Maar dat leidt me tevens tot een ietwat afwijkende visie over het boeddhisme. Zo zie ik Quan-Yin, of hoe je ze ook noemen wil, niet als een persoon tot wie ik me richten wil. Ze vertegenwoordigt voor mij de sterke, universele vrouwelijke energie. Het zorgzame, het voedende, het omarmende principe. Dat bemerk ik dikwijls concreet, zowel in Europa als Azie. Vrouwen kunnen onnoemelijk sterk zijn. Omstreeks de 8ste eeuw na Christus bemerkte Padmasambava, de tantristische yogi die het vajrayana naar Tibet bracht, dit ook reeds. Volgens hem stonden vrouwen dichter bij het nirvana omdat ze in staat zijn onvoorwaardelijke liefde voor hun kind op te brengen. Vrouwen moeten ook meer fysiek lijden ondergaan dan mannen. Dat begrijp ik. Tot viermaal toe heb ik mijn vrouw thuis het leven zien schenken aan mijn kinderen. Dat kan ik ze, als man, nooit nadoen. Vrouwen hebben minder aan rationeel getetter, ze zijn meer praktisch ingesteld. Er moet brood op de tafel en de luier dient verschoond. Mooi zo, want al de rest is secundair. Binnen het zen-boeddhisme geldt enkel het volgehouden, dagelijkse werken. Slechts zo kunnen we met de dharma contact maken.

Voor mij verscheen de echte Quan-Yin onder de vorm van de zeer tastbare fysiotherapeute. Daar buig ik voor. Onder de vorm van de vrouwelijke zorgzaamheid verschijnt Quan-Yin me elke dag. De rustige, stille masseuse die zwaar labeur moest leveren voor mijn welzijn. Nana die voor me kookt, Lieve die voor mijn jongste zonen blijft zorgen... Ik buig mezelf voor elke goede vrouw, niet voor een stenen standbeeld. Doet een overtuigd boeddhist sowieso. We buigen ons enkel voor een boeddhabeeld om onze trots te overwinnen. We kennen geen bijgeloof.




 

dinsdag 27 november 2012



Reeds geruime tijd heb ik er mijn zinnen opgezet om eens een eigen versie van het 'Bhavacakra' of het levenswiel te maken. Rustig bij Ward en Nana aan de tafel gezeten, ben ik daar eergisteren zonder noemenswaardige ambities aan begonnen. In een uit Belgie meegebracht Atoma-schriftje. Het blijft voor mij steeds weer een uitdaging om met een minimum aan middelen een goed resultaat na te streven.

Het Bhavacakra is algemeen bekend binnen alle stromingen van het boeddhisme maar kent, historisch zowel als in de huidige tijd, zijn mooiste picturale voorbeelden binnen de kleurrijke Tibetaans boeddhistische cultuur. "En in het verleden, toen Tibet nog bezaaid was met boeddhistische tempels, kon je het levenswiel als reusachtige muurschildering aantreffen bij de ingang van elke tempel, als een voortdurende herinnering aan de essentie van de leer van de Boeddha. Net als een spiegel in de hal van je eigen huis. Terwijl je de tempel in of uit ging, keek je even in deze 'spiegel' die je een reeel beeld gaf van wie je bent en wat je drijfkrachten zijn, als een afbeelding van werkelijke zelfkennis.
Dat is heel wat anders dan de 'billboards' die nu als 'eyecatchers' langs de snelweg staan. Dat zijn uitnodigingen tot het begeren van iets dat je absoluut zou moeten bezitten om je zelfbeeld te versterken en door anderen gezien te worden, terwijl het levenswiel juist een afbeelding is die je uitnodigt om door die uiterlijke schijn heen te kijken en die je confronteert met de manieren waarop je je eigen lijden creeert." (Robert Hartzema, 'Boeddhistische psychologie', uitgeverij Karnak, Amsterdam.)

Het Bhavacakra zou zijn ontstaan toen, ten tijde van de Boeddha, koning Bimbisara de raad opvolgde van de brahmaan Varsha Kara over de aard van zijn geschenk aan koning Udrayana. Zodoende stuurde de koning zijn hofschilders naar de Boeddha. De schilders kwamen echter zo onder de indruk door de aanblik van Sakyamuni dat ze hun taak niet konden uitvoeren. De Boeddha gaf toen aanwijzingen om de essentie van zijn leer, in de vorm van het levenswiel, te schilderen.

Het Bhavacakra omvat inderdaad de kern van de Boeddha's leerstellingen. Net zoals de schilderingen over de kruisgang van Christus, was deze beeldende inhoud oorspronkelijk bedoeld om analfabete mensen de kans te geven om de leer te begrijpen. Een tekening gebruikt immers de universele taal. Maar zonder enige duiding blijft het een moeilijk verhaal. In de spiegel kijken en tegelijkertijd de werkelijke aard van de spiegel zien, zowel als de juiste interpretatie van wat er voor je verschijnt, kan en zal nooit makkelijk wezen. Maar wat graag zien we zoveel liever wat we willen zien. Tot het 'spook' van de tijd ons confronteert met het eind van ons tijdelijk bestaan. In het 'uur des aanschijns' heeft het geen enkel nut meer jezelf wat voor te liegen of hoegenaamd iets voor je uit te schuiven. Over dit soort spiegel gaat het hier.

Het afschrikwekkende monster dat de spiegel vastklemt in zijn klauwen en er zijn tanden inzet, is Yama. Algemeen wordt aangenomen dat hij het symbool van de dood is. Maar Yama staat eerder symbool voor de tijd, die ons met haar ongenadig doortikken onvermijdelijk van geboorte naar de dood leidt. Maar tijd is slechts een binnen limieten gesteld segment van de eeuwigheid en staat, als dusdanig, ook voor het zich steeds weer hernemen van deze cyclus. De Boeddha, die achter de spiegel staat, wijst ons de uitweg uit het samsara. Enkel via een doorleefd inzicht, wijsheid en een leven volgens de ethiek van het achtvoudige pad, kunnen we een eind stellen aan het doordraaiende rad van leven en lijden.
In de weelderige haardos van het monster van de tijd zijn er 5 doodshoofden verwerkt. Zijn staan voor de 5 hindernissen die een obstructie vormen tot het bereiken van de bevrijding: de sensuele verlangens, de haat, luiheid, traagheid en apathie, rusteloosheid en zorgelijkheid, en het scepticisme.

In de centrale, kleinste cirkel herkennen we drie dieren. Zij fungeren als symbool voor onze basisgedrevenheden :1) Het zwarte varken, -de flaporen immer voor de ogen hangend-, moddert maar wat in het rond. Daarbij enkel oog hebbend voor wat hem voor het beperkte zicht komt. Het maakt daarbij zelden contact met zijn omgeving en gaat bijgevolg enkel vertrouwen op zijn schuilkleppen. Het wordt onvermijdelijk kortzichtig en egocentrisch dom. Het interesseert zich gewoonweg niet in de buitenwereld. Dit is het symbool van de ontkenning, de onwetendheid. 2) De rode haan, immer op zoek een graantje mee te pikken. Daarbij moet je voorzichtig blijven voor je tenen. Begeertig en hebzuchtig als hij is, wil hij ook het vlees van jouw bord wegpikken. Wat jij nodig hebt, interesseert de immer hongerige haan niet. Enkel de bevrediging van zijn eigen behoeften. De hebzucht loert dan snel om de hoek. De haan staat tevens voor de hartstochtelijke begeerte naar zintuiglijk genot, eten, drinken en seks. 3) De groene slang. Symbool van de irritatie, de weerstand, het verzet, de kwaadheid en de haat. Zelfs met woorden kan de slang haar tegenstander onderuit halen. Ze spuit haar gif in en vervolgens loopt dit vuur tot aan ons hart, tot het ophoudt te kloppen. Maar het vuur van de boosheid verteert het eerst in wie het opkomt.
De drie dieren bijten in elkanders staart. " Er ontstaat bijvoorbeeld een verlangen om je partner aan te raken en in je armen te nemen (begeerte). Maar omdat je het lastig vindt om je verlangen te uiten en bang bent dat de ander je afwijst, doe je niets (ontkennen). Daardoor wordt het verlangen alleen maar sterker. Je wilt naar bed, vrijen, seks (meer begeerte). Dan raak je pas echt gefrustreerd, maar omdat je dat ook niet wil toegeven (ontkennen), word je boos (boosheid). Je wordt steeds bozer op de ander en als de ander dichterbij zou komen duw je hem of haar weg (haat). Bovendien word je kwaad op jezelf (zelfhaat). En als de ander vraagt wat er is, reageer je geirriteerd. Maar wanneer je de ander wegduwt, ga je je op een gegeven moment toch geisoleerd en eenzaam voelen en ontstaat een nieuw verlangen om weer contact te maken en de ander vast te grijpen (begeerte). En zo houdt de cyclus van samsara zichzelf in stand." (Robert Hartzema, 'Boeddhistische psychologie'. Uitgeverij Karnak, Amsterdam)

In de tweede cirkel herkennen we rechts een zwarte helft. Daarin zien we mensen een zogenaamde 'downfall' maken tengevolge een immoreel leven of het veroorzaken van onnoemelijk lijden bij de anderen. Zij zijn hierbij verbonden aan de anderen die hen meesleuren, vaak aangetrokken door een voortrekker. Zo kunnen ze van de mensenwereld in de wereld van de hongerige geesten of zelfs hellewezens terechtkomen. Dit hoeft niet uitsluitend onder de vorm van een lagere wedergeboorte beschouwd te worden. Ook tijdens ons leven kunnen we er voor onszelf en/of de anderen een hel van maken.
In de linker, witte helft, herkennen we diegenen die door een heilzaam leven kunnen opklimmen naar gelukkiger oorden. Uiteindelijk is het enkel de mensenwereld die ons de mogelijkheid verschaft om met de Dharma in contact te komen en ons zo, via inzicht, wijsheid en een ethisch leven volgens het achtvoudige pad, uit het samsara kan wegleiden en het nirvana laat binnentreden. Een uiterst gebrekkige formulering omdat het nirvana nimmer kan gevat worden binnen termen als tijd en ruimte. Maar een heilzaam leven waarin we onze egocentrische belangen kunnen wegcijferen ten bate van het geluk van de anderen, verschaft ons reeds hier en nu al een grote voldoening.

In de cirkel daarrond herkennen we de 5 bestaanswerelden (realms). Te beginnen bij de mensenwereld (this precious human life) bovenaan rechts. Bij elke bestaanswereld horen, volgens de meer hedendaagse interpretatie van de boeddhistische psychologie, specifieke 'ik-structuren'. Deze 'ikken' kunnen binnen een en dezelfde persoon varieren. Een gelukkig ik ziet een andere wereld rondom zich dan het depressieve ik. Bij deze realm hoort het evenwichtige, plooibare, zelfbewuste ik. De mensenwereld is de enige realm van waaruit contact met de dharma en dus de verlichting mogelijk is. De Boeddha, die steeds volgehouden heeft ook een mens, en dus geen god, te zijn, staat buiten de spiegel van de tijd. Hij is immers het nirvana ingegaan, echter wel vanuit deze mensenwereld. Het is dan ook rechtsboven deze realm dat hij afgebeeld wordt.

Linksboven zien we de godenwereld, de deva realm. Deze wordt opgesplitst met een bijkomende half-goden wereld of titan realm. In het bovenste gedeelte genieten de wezens alle mogelijke geneugtes, zei het onstoffelijk. Deze realm komt overeen met het arrogante, hooghartige en trotse ik. De half-goden wereld staat symbool voor het jaloerse ik dat met alles en iedereen in gevecht is. Bemerk enige gelijkenis met de Griekse mythologie. Het zelfbewuste ik kan overgaan in een arrogant ik of twistziek worden. Zo voert het zichzelf verder weg van de ultieme bevrijding uit het samsara. De zogenaamde goden of half-goden mogen dan al een ogenschijnlijk benijdenswaardig bestaan lijden, vanuit deze realm kan je nimmer de verlichting bereiken.

De dierenwereld bevindt zich links, onder de godenwereld. Dieren lijden een alles behalve benijdenswaardig bestaan. Gedreven door hun instincten kunnen ze zich enkel richten op het overleven, het zoeken naar voedsel en voortplanting. Hier heerst het eten-of-gegeten-worden principe. Uiterst moeilijk om vanuit deze wereld op te klimmen tot de mensenwereld. Andersom kan, spijtig genoeg, makkelijker. Mensen die uitsluitend leven voor de genoegens van eten en seks, en daarbij niemand ontzien, solliciteren naar een dergelijke wedergeboorte. Of een overeenkomstig bestaan in dit leven want deze realm valt samen met het schichtige, zielige en angstige ik. We herinneren ons de bekendste Belgische, criminele pedofiel en zijn zielige verschijning op zijn juridisch proces.

De hongerige geesten wereld bevindt zich rechts, onder de mensenwereld. Komt overeen met het onverzadigbare, hongerige, verslaafde ik. Deze wezens worden vaak afgebeeld met een enorme buik en een klein hoofd waarin het keelgat maar een speldekopje groot is. Hebzucht blijkt nooit bevredigbaar. Men wil steeds een grotere auto, een mooier huis of een groter bedrag winnen met de lotto. Uiteindelijk leidt dit niet tot meer geluk. We kunnen onszelf leren tevreden stellen met wat we toegemeten krijgen of onszelf veroordelen tot het schier eindeloos ronddolen in deze realm waarin niets wezenlijk tastbaar is. Vanuit boeddhistisch standpunt kent alles wat ooit door omstandigheden en karma gecreeerd is, gelukkig genoeg ook ooit een eindpunt. Niemand is voor eeuwig veroordeeld tot een existentie in een bepaalde realm. De Boeddha's leer houdt ons geen pessimistische levensvisie voor, wel een spiegel die de werkelijkheid reflecteert zoals ze is.

Dit geldt zeer zeker ook voor de laatste, meest zuidelijke en duistere bestaanswereld: de realm van de hellewezens. Komt overeen met het zichzelf en/of de ander hatende ik. Reeds tijdens ons huidig leven kunnen we voor onszelf en de anderen een hel schapen. Maar we kunnen er ook in geboren worden tengevolge onheilzaam karma, meegebracht vanuit een vorig bestaan. Mensen met een schizoide persoonlijkheidsstructuur lijden onnoemelijk. Het past hier echter niet om dit zonder meer aan hun eigen verantwoordelijkheid toe te schrijven. Maar het lot is evenmin een wrede hakbijl die ons lukraak treft. Eenmaal het zelf-gecreeerde karma is uitgewerkt, kunnen we opnieuw opklimmen. Uiteindelijk is het eenieders bestemming ooit verlicht en bevrijdt te raken. Hoe lang we daar over moeten doen, hangt af van onze inzichten en vrije keuzes.

De Boeddha's woorden: ' Met een kalme geest richtte ik mij op de kennis van de dood en wedergeboorte van wezens. Ik begreep dat die wezens in overeenstemming met hun daden laag zijn of voortreffelijk, een gunstige bestemming kennen, of een zwaar lot.'`
En zijn antwoord op het inhumane 'caste systeem' uit zijn tijd: 'No birth makes an outcaste. No birth makes one noble. It is conduct that makes one outcaste. It is conduct that makes one noble.'

Tenslotte komen we bij de buitenste cirkel van de spiegel. Deze bevat de 12 stappen van de wet van onderling afhankelijk ontstaan. In het Pali: paticca-samuppada (Skrt. pratitya-samutpada). Deze wet wordt vrij algemeen beschouwd als zijnde een van de moeilijkst te vatten onderdelen van de Boeddha's leer. Het basisidee is dat alle elementen uit de wereld der verschijnselen onderling afhankelijk ontstaan zijn en dus met mekaar verbonden. Indien juist begrepen, vinden we hierin een verklaring voor de cyclus van de wedergeboorten.
Normaal gezien 'lees' je deze ketting 'kloksgewijs', te beginnen bij stap 1 rechtsboven. Maar voor de duidelijkheid begin ik liever bij de laatste stap, om zo trapsgewijs terug te keren naar waar het begint.
12) De oude, zieke man: symbool voor de aftakeling en de dood, ons aller lot.
11) De barende vrouw: de geboorte, begin van nieuw leven.
10) De zwangere vrouw (soms ook wel een vrijend koppel): de conceptie, het neerdalen van de geest in het lichaam. Begin van het in het bestaan komen.
 9) Het fruit smullende aapje: het begerige grijpen naar het bestaan.
 8) De vraatzuchtige smulpaap: het verlangen naar zintuiglijke geneugten.
 7) De man met een pijl in het oog: de gevoelens.
 6) Een koppel in omhelzing: het contact met de buitenwereld, de anderen.
 5) Het huis met deuren en ramen: de 5 zintuigen en de geest, die in het boeddhisme wordt gezien als het 6de zintuig.
 4) Twee figuren in een bootje: naam en vorm of lichaam en geest.
 3) De gekke aap: het bewustzijn, de voortdurende stroom van oncontroleerbare gedachten die in ons hoofd ronddolen.
 2) De pottendraaier: de mentale formaties, het geheel van denkbeelden die we ons geconditioneerd hebben eigen gemaakt doorheen de tijden en opgeslagen.
 1) De blinde, kreupele vrouw: de onwetendheid, geen inzicht hebbend in de wetmatigheden van het bestaan en niet-bestaan.

Onze laatste gedachten, net voor het heengaan, zenden de laatste energetische trillingen de kosmos in. Aangezien energie niet kan verdwijnen, blijft er een soort mentale residu over van ons bestaan. Door onze onwetendheid (ignorance) houdt dit residu het hele pakket van geconditioneerde mentale formaties (mental formations) opgeslagen en ontstaat er een impuls om dit terug in een bewustzijn (consciousness) vorm te geven. Daardoor ontstaat er opnieuw een samengaan  (kristalisatie) van lichaam en geest (name and form). Hierdoor komen de zes zintuigen (the six senses) in werking waardoor er contact (contact) ontstaat met de buitenwereld en de anderen. Op deze contacten gaan we reageren met positieve, negatieve of neutrale gevoelens (feelings). De positieve gevoelens gaan we koesteren waardoor de begeerte (desire) ontstaat. Wat we aangenaam, mooi, plezierig, lekker...enz vinden willen we vasthouden of er steeds meer van krijgen (grasping). Daar we een intens verlangen voelen om ons bestaan vast te houden gaat dit ons leiden tot de wil om, na het overlijden, opnieuw in het bestaan (existence) te komen. Het gevolg is een nieuwe geboorte (birth) die dan weer onvermijdelijk zal eindigen met aftakeling en dood (decay, death).
En zo kan de hele ketting opnieuw in beweging komen.
Omdat dit onstaat, komt dat tot ontplooiing...Because of ignorance arises mental formations, because of mental formations arises consciousness, because of consciousness arises name and form, because of name and form arises the six senses, because of the six senses arises contact, because of contact arises feelings, because of feelings arises desire, because of desire arises grasping, because of grasping arises existence, because of existence arises birth, because of birth arises decay and death.

Tot daar de lange verklaring bij het levenswiel. Wie dit te moeilijk of te belerend vindt, kan dit artikel gerust overslaan. Maar wanneer je dit leest is het daarvoor natuurlijk al te laat.

donderdag 22 november 2012

Het leven in Bang Sra Kao, het gehucht op zo'n 25 km van Chanthaburi (district Laem Sing) waar ik bij mijn zoon verblijf, verloopt zijn gezapige gangetje. Er komt een zekere routine in mijn dagdagelijks leven. Niet dat ik dat negatief wil bedoelen. Het vraagt altijd weer enige gevoeligheid je in te passen in het leven van andere mensen, in een ander klimaat en tijdszone, je te adapteren aan verschillende gebruiken en gewoonten. Het moeilijkst vind ik de voeding. Als thuisloze reiziger ben ik nog maar net de twee maanden bij mijn zus in Belgie ontwend. Nochtans ook een gastvrije plek, daar niet van. Maar daar ik besef dat ik bij mijn zoon en Nana ook niet al te snel zal kunnen vertrekken, wil ik met mijn aanwezigheid zo weinig mogelijk op hun leven wegen. Al is het in het Westen oh-zo-heilige begrip 'pivacy' geen ingeburgerde gewoonte in Azie, ik wil hen niet teveel voor de voeten lopen. Tracht deel te nemen in de onkosten en Nana te helpen met kleine huishoudelijke taken.

Ward hecht veel belang aan mijn dagelijkse oefeningen. Daar heeft hij groot gelijk in en ik ben er hem erkentelijk voor. Als er een plek is waar ik deze oefeningen goed kan doen, dan wel hier. Onafgezien van dat feit blijft het (voorlopig?) een dagelijkse, zo'n uur en half durende, kleine marteling. Zaterdag 1/12 wil ik op de afspraak met de minzame fysiotherapeute vooruitgang laten zien. En bovendien weet ik maar al te goed dat ik, wil mijn linkerarm nog ooit quasi normaal functioneren, geen andere keuze heb. Soelaas vind ik in het lezen, schrijven op deze blog, de fijne gesprekjes die ik tussendoor met Nana kan voeren en bovenal, in het prachtige, omringende kader.

Zo dicht leven bij de tropische flora houdt vanzelfsprekend het gezelschap in van de locale fauna. Hoe graag ik ook de diertjes mag zien, ze zijn niet allen even mensvriendelijk. Zonder een veelvuldig herhaalde behandeling met een 'insect repellent' krab je jezelf het vlees van de botten. Door het waterbekken rondom het huis vliegt er hier wat rond! Maar er zijn nog andere lieverdjes, al houden die zich meer geschuild. Iedereen weet dat er hier slangen van diverse maten en formaten rondkruipen. Volgens Ward zijn er net iets buiten de toegangspoort al sporen van een cobra waargenomen. Buiten het kleine slangetje dat mijn zus in de badkamer goededag kwam zeggen, ben ik er nog geen anderen tegengekomen. Was het toeval dat uitgerekend mijn zus, die het meest bang blijkt van deze dieren, het eerst contact mocht maken? Trekt angst voor iets juist het voorwerp van deze angst aan? Feit is dat angst een slechte raadgever is. Een paniekreactie is zeker niet de meest wijze. Ik wil daar een verhaal rond vertellen. Mogelijk iets te fantasierijk voor de nuchtere geesten onder ons, maar toch...

Alle materiele bestaansvormen in het ons bekende universum, gaande van grofstoffelijk tot uiterst fijnstoffelijk, van dichtbij tot ontelbare lichtjaren veraf, van waarneembaar tot onzichtbaar voor het menselijke oog, zelfs met de meest verfijnde apparatuur, dragen in zich de tot materie gekristaliseerde, ondeelbare, eenzelfde energie. De oerenergie (in feite hebben we daar geen juist menselijk begrip, laat staan woord, voor) die nooit ontstaan is en nooit zal vergaan. Wie denkt dat alles ontstaan is bij de oerknal (Big Bang) moet zich afvragen welke energie deze heeft veroorzaakt. Gekristaliseerd moeten we verstaan als bestaande uit trillingen, golven met een grotere of fijnere trillingsdichtheid. Dit geldt zowel voor mens, dier, plant, steen, berg, aarde, planeet...enz.
Dit is uiteraard een uiterst beknopte en onvolledige beschrijving waarover wetenschappers met zwier een boompje zullen opsteken. Ik verwijs hier graag naar het boeiende boek dat monnik en microbioloog Mathieu Ricard samen met een Vietnamees astro-fysicus schreef:  "De Monnik en de Wetenschapper". Opvolger van de bestseller "De Monnik en de Filosoof".

Wanneer we een al-dan-niet aangenaam contact hebben met een dier, kunnen we dit gegeven in het achterhoofd houden. Er is immers geen verschil tussen de energie die dit wezen levende houdt en onze energie. In feite zijn we een en hetzelfde. Elk denkproces zendt ook trillingen uit. Onze angst wordt als dusdanig opgevangen door het dier en intinctmatig voelt het zich daardoor bedreigd. Een angstig dier volgt de impulsen van zijn 'reptielenbrein' en kent bijgevolg maar twee reacties: vluchten of aanvallen. Maar ook bij een mens die overmand wordt door een verlammende angst, kan dit oeroude mechanisme terug in werking treden.  De mens kan geneigd zijn het dier te doden. Het dier kan, al naargelang de situatie, vluchten of bijten. Geen 'win-win' situatie, eerder een 'lose-lose'. Beiden winnen er niets wezenlijk heilzaam bij de andere nutteloos te schaden. Indien het niet anders kan hebben we uiteraard wel het recht op zelfverdediging. Dit geldt echter ook voor het dier. We hebben er bij dit soort 'close encounters' dus alle belang bij het hoofd koel te houden. Onze bewegingen te bevriezen en geen onnodige adrenaline aan te maken. De gedachtentrillingen die we uitzenden zijn dan van het allergrootste belang. Zo kan er een soort communicatie ontstaan tussen mens en dier. Enigszins vergelijkbaar met de woordeloze communicatie tussen een moeder en haar pasgeboren kind. Zijn we deze gevoeligheden, gaandeweg doorheen de tijd, verloren geraakt? Ik pleit er niet voor om onnodig roekeloos te worden, enkel om mindful bij de situatie te blijven. Communicatie met dieren is niet onmogelijk, behoort zeer zeker niet tot het rijk der fabelen. Maar mensen die in een wereld van glas en beton opgroeien zijn vele overlevingsintuitie kwijt gespeeld. Komt daar bovenop dat de alsmaar toenemende satelietstralingen onze natuurlijke vermogens doorknippen. Fantasie of werkelijkheid? Aan jou de keuze om dit te geloven of niet.

Wat het echter moeilijker maakt zijn de karmische wetten van oorzaak en gevolg. Het mag hard klinken maar eenmaal een slang gedood, heb je het collectieve bewustzijn van deze diersoort geraakt. Aangezien elke energievorm met mekaar verbonden is en de meeste, meer primaire diersoorten niet over een individueel bewustzijn beschikken ( louter gebonden energie, cfr. professor-emeritus Ulrich Librecht), kwets je de hele ketting. Vroeg of laat speelt dit terug. Dat kan een verklaring zijn waarom sommige mensen een dodelijke confrontatie meemaken. Steeds met dien verstande dat de motivatie waarmee gedood werd uiterst belangrijk is.

En er is nog een andere uitleg, zo nodig nog meer fantasierijk klinkend. Een Tibetaans monnik in Nepal legde ons uit dat sommige dieren het karma hebben meegekregen om mensen af te schrikken. Slangen, spinnen, schorpioenen, krokodillen... Mogelijk behoort het tot hun lot om dermate afschrikwekkend over te komen. In de aanval gaan, en dus opnieuw doden, geeft hun weinig vooruitzicht op een betere toekomst en dus een nieuwe wedergeboorte als zelfbeschikkend mens. Waarvan acte...
Het kan ook een kwestie van perceptie zijn. Zeker niet alle spinnen zijn gevaarlijk. Arachnafobie wordt vaak doorgegeven van moeder op kind. Enkele dagen geleden kruiste een flink uit de kluiten gewassen exemplaar mijn doorgang naar de keuken. Ik wilde het diertje niet schaden maar durfde evenmin het risico op een beet uit te dagen. Dus liep ik er rustig in een boog omheen. De spin maakte zich snel uit de voeten. Later die avond kroop ze nog meermaals rond de tafel waar ik aanzat. Ik vond het best een schattig wezentje. Net zoals de slang waarmee ik plots oog in oog stond tijdens mijn verblijf in Tu Hieu Pagoda. Nadat het dier eerst angstig was weggevlucht, kwam het iets later nieuwsgierig terug. Beiden kregen we zo, onbeweeglijk, de kans mekaar rustig te observeren. In Sri Lanka heb ik een soortgelijke ervaring mogen beleven. Uiteraard blijf ik steeds op mijn hoede.

Dit alles mag vergezocht lijken voor een nuchtere Westerling. Desalniettemin zijn er interessante lessen uit te trekken. "What the bleep do we know?" Zijn we, onder de invloed van de wereldgodsdiensten die ons het recht gaven boven dier en natuur te staan, dermate arrogant geworden dat we onze dominantie schaamteloos mogen botvieren? Daarbij pretenderend alles met onze beperkte wetenschap te kunnen verklaren? Hoe ver reikt onze hersencapaciteit, onze suprematie? Voor zover ik daar momenteel kan en mag over oordelen, graven de psychologische inzichten van Gautama nog steeds het diepst in de duistere spelonken van de universele menselijke geaardheid. Carl Gustav Jung, grondlegger van onze huidige psychologische inzichten, zou daar eensluidend mee instemmen. Hij vond althans het Tibetaans boek over leven en dood, de 'Bardo Todol' (lees Teudol) het meest interessante en vergaande schrijfsel dat hij ooit was tegengekomen. Warm aanbevolen trouwens, indien niet te Westers kritisch...

Een en ander maakt dat ik me elke dag als in een droom voel wakker worden. Maar jonger voel ik me er niet door worden. De Thaise vrouwen en mannen uit de buurt complimenteren me nochtans wat graag met mijn 'jonge' look. Ik neem dat aan voor wat het waard is. Merk tevens dat ze ook mijn zoon jonger inschatten. Zelf heb ik het gevoel enkel een 'Da Vinci'-baard te missen. Voor de rest houdt deze vergelijking natuurlijk op. Het leven mag hier goed zijn, elke dag is niet eender. Vandaag ben ik quasi zonder energie opgestaan en het is nimmer goed gekomen. Niet enkel voel ik ieder moment de pijnlijke handicap van mijn onbruikbare linkerarm, ik mag voor het slapen gaan absoluut mijn oogdruppels niet vergeten. De recente consultatie bij mijn oogarts in Belgie wees mij op een ander, latent probleem. Reeds jaren is de druk  binnen mijn ogen te hoog. Ik zat vrijwel constant op de grens: de aderdruk van 21 microbar mocht niet overschreden worden. Anders riskeer ik glaucoom te krijgen en aan deze onomkeerbare evolutie valt, eenmaal zover, niets meer te doen. Je wordt langzaamaan blind, punt uit. Bij mijn laatste testen werden echter waardes van 24 in het rechteroog en 25 in het linker vastgesteld. Extra belasting door een langdurig verblijf in een tropisch klimaat. Na een gezichtsveldtest bleek de oogzenuw, gelukkig genoeg, nog niet aangetast. Vanaf heden moet ik echter elke avond oogdruppels indoen en dat voor de rest van mijn bestaan. Kun je jezelf dit voorstellen met een linkerarm die je amper tot op schouderhoogte krijgt? Klaag ik? Zeer zeker! Maar mijn echte punt is dat ouder worden, met bijhorende fysieke last, eenieders zekere lot is. Daar ontkomt niemand aan, evenmin de huidige schoonheidskoningin van Thailand. En reken maar dat ze knap is.

Gisteren observeerde ik heimelijk doch geamuseerd mijn zoon. Een hele kerel van 26 die wat voor mekaar gekregen heeft. Een mengeling van bewondering en bevraging. Hoe en wie was ik op zijn leeftijd? Alsof het van gisteren geleden was. Maar het gaat snel fiere vader. Uitermate hevig. Ik hou zielsveel van hem, zie de gelijkenissen en verschillen. Zie ook trekken van zijn moeder in hem. 'Same same but different'. Zo gaat het 'natuurlijk' in het leven. Een leven dat we aan onze moeder te danken hebben. Volgens de Boeddha is geen enkele dankbaarheid groot genoeg richting diegene die je gebaard en gezogen heeft. Wie denkt dat Sakyamuni (Gautama behoorde tot het geslacht der Sakya) vrouwonvriendelijk was ingesteld, kan ik aanbevelen dieper op zijn leringen hieromtrent te mediteren.

zondag 18 november 2012

Gisteren met Ward en Nana naar Chanthaburi (er zijn meerdere schrijfwijzen voor dezelfde naam) gereden op zoek naar de juiste medische opvolging voor mijn schouder. Op advies van de Belgische chirurg diende er 3 weken na de ingreep een klinische check-up te gebeuren. Tevens de juiste tijd om aan een gedegen fysiotherapie, massage en gymnastiek te beginnen. Niet echt gepland, past dit puzzeltje dus nog op tijd in mekaar.
Ward had informatie ingewonnen bij een collega op zijn school. Dus reden we eerst naar een prive 'clinic' van een orthopedisch specialist. Naar het schijnt degelijk en goedkoop. Dat was er aan te merken, de Thai stonden er in dubbele rijen van 12 aan te schuiven. Blijkbaar worden er in het koninkrijk ook stevige botten gebroken. Dan maar verder gereden naar een duurdere en waarschijnlijk meer efficiente optie: het gereputeerde Bangkok hospitaal. En dat bleek een juiste keuze. De kwaliteit van de Thaise gezondheidszorg is welbekend in het Westen. Terecht. Ik durf te stellen dat de algemene hygiene en organisatie in dit hospitaal zelfs die van de onze overtreft. Althans wat betreft mijn ervaring.

Eerst op visite bij de, spijtig genoeg, minder duidelijk Engels sprekende arts. Blij dat Nana graag als tolk fungeerde. Na de rontgenfoto's bleek het genezingsproces van de breuk bevredigend. Een tweede, vrouwelijke arts werd geraadpleegd. Zonder bijkomend honorarium achteraf! Vervolgens werd ik naar de fysiotherapie-afdeling gestuurd. Daar wachtte mij een bijzonder minzame, mysterieus glimlachende, Chinees ogende schoonheid. Kordaat en toch zachtaardig. Ik was meteen in de ban van deze vrouw, al waren haar opgelegde oefeningen niet van de poes. Het schoudergewricht en gehele stelsel van spieren in de omliggende zone voelen aan als gegoten in beton. En daar werd stevig aan getrokken en gewrikt. De pijn mag je niet tegenhouden telkens iets verder te gaan. Normaal gezien zou ik in het totaal een 30-tal van deze behandelingen moeten krijgen, zo'n 3 per week. Tegen het advies van de dokter en de fysiotherapeute in, en omwille van praktische en financiele redenen, wil ik de oefeningen thuis bij Ward zelf uitproberen. Indien dit na 14 dagen geen merkbare vooruitgang oplevert, zal ik mij in 7 haasten reppen om me opnieuw door deze Aziatische schoonheid te laten behandelen. De charmante dame kan daarbij een extra motivatie betekenen. Ik blijf een domme, begerige man.

De begeerte is volgens Gautama het moeilijkst te controleren. Het alomtegenwoordige spanningsveld tussen mannen en vrouwen behoort tot de meest fundamentele overlevingsstrategieen van de mens. Zelfs al hoeft deze energie niet louter van seksuele aard te zijn en zijn vele mensen zich niet altijd bewust van deze onderhuidse spanning. Mannen kunnen tot op hoge leeftijd jagers blijven, daarbij hun technieken ervaringsgewijs verfijnend. Vrouwen, eenmaal de kinderwens vervuld, hebben minder last van hun 'libido', in dien verstande dat ze vrijwel gevoelig blijven voor mannelijke attentie. Oudere vrouwen die beweren dat ze daar ongevoelig voor zijn geworden, blijken niet volkomen eerlijk met zichzelf. Het is een voortdurend spel van aantrekken en afstoten, pril begonnen bij het puberale flirten. Aandacht van het andere geslacht bevestigt ons in onze eigenwaarde.
De seksuele energie is een volkomen normaal gegeven en een uiterst sterke kracht. Zo niet de sterkste. Mijn goede vriend, de Vietnamese monnik Ven Thanh Huong, studiegenoot en vroegere buur in Khorat, vergeleek het ooit als volgt. Indien je deze seksuele energie wil onderdrukken lijkt het op het feit dat je een stevige kei op het gras drukt. Je kan dit lang volhouden maar het gras zal blijven groeien. Of tenminste niet snel rotten. Want eenmaal dood houdt deze energie natuurlijk op te bestaan. Of beter gezegd, gaat over in een andere vorm. De wil om opnieuw in het bestaan te komen. Ooit heb ik het zaadje van een distel uiterst langzaam en geduldig door een 12cm dikke betonlaag zien doorbreken. De wil tot leven en bestendigen van dit leven is zeer sterk. Het schier eindeloos doordraaien van het wiel van leven en lijden kan slechts eindigen bij het bereiken van het nirvana. Bijzonder moeilijk voor een sterveling die graag leeft en het lijden maar wat graag voor zich uitschuift.

Vandaag heb ik dus de oefeningen voor het eerst 'thuis' uitgeprobeerd. Discipline, en nogmaals discipline zal dit blijven vragen. Ward heeft zelfs een speciaal gymnastiek toestel in mekaar geknutseld: twee handbeugels die via een touw over een katrol bewegen. Het ding werkt even goed als dat in het hospitaal. Er wordt hier goed voor mij gezorgd. Binnen de Aziatische levensgewoonte wordt het als normaal beschouwd dat volwassen kinderen op hun beurt voor hun behoeftige ouders zorgen. In Vietnam zag ik, terwijl ik lang moest wachten op een bus, een zoon zijn oude vader geduldig ondersteunen bij de oefening aan een looprek. Heen en weer, bijna het volle uur dat ik moest wachten. Niet dat ik wil beweren dat men in het Westen hardvochtiger is, jonge koppels hebben daar gewoonweg niet meer de tijd voor. Er moet door beiden geld binnen gebracht worden om de rekeningen te kunnen betalen. Benieuwd hoe lang het zal duren voordat deze evolutie ook in Azie zijn intrede doet. De prijs voor de welvaart betekent niet zonder meer welzijn.

donderdag 15 november 2012

De tijd gaat ongenadig snel vooruit. Ben momenteel weer bijna een week bij mijn zoon Ward en zijn Thaise vriendin Nana, nabij Chantabhuri (op ongeveer 400 km Zuid-Oost van Bangkok). Vorige vrijdag heb ik, tezamen met mijn zus en schoonbroer een taxi genomen vanuit de hoofdstad. Dat was niet onze oorspronkelijke bedoeling, zo'n 'luxebeestjes' zijn we nu ook weer niet, maar de busreis kondigde zich om verscheidene redenen als zwaar aan en we kregen een aanlokkelijk aanbod van de jonge chauffeur. Hij vroeg 3000 Bath, het equivalent van 75 euro. Dat betekende 25 euro per persoon, een bedrag waar we snel voor overstag gingen. De ongeveer vier uren die we comfortabel over de afstand deden, maakten dat we relatief fris en goedgemutst Nana konden begroeten. Ze wachtte ons op aan het busstation van Chantabhuri. Het is en blijft een schatje, altijd leuk haar weer te zien. Onderweg naar de woonst van het koppel nog even Ward opgepikt aan de school waar hij les geeft. Een hartelijk weerzien na ongeveer een jaar. De tijd vliegt inderdaad voorbij.

Al had ik reeds foto's op de pc van zijn moeder gezien, de aanblik van deze nieuwe locatie was, nog zacht uitgedrukt, overweldigend. Via een lange en brede oprit rij je tot aan de ingangspoort. Zo kom je in de ruime (plusminus 100 vierkante meter), open leefruimte van de traditionele paalwoning die voor drie-vierde over een soort waterbassin is gebouwd. Een permanent overstromingsgebied voor de naburige rivier. Visvijver en een alomtegenwoordige groene gordel quasi rondom. Forse boomstammen dragen de houten constructie. Plafonds en muren uit gevlochten bamboe. De 2 slaapkamers zijn ruim, voorzien van al even indrukwekkend zwaar houten bedden, en hebben een volledige wand van smalle 'deurraampjes' die allen individueel open draaien. Een grote keuken voorzien van het nodige comfort, een paradijsje voor keukenprinses Nana. De grote badkamer is helemaal betegeld en heeft een douche en wc. In het 'voorgeborchte' van de badkamer hangt een wandspiegel van ongeveer 1 op 1.5m en een apart 'pisbakje' voor mannen. Kwalitatief hoogstaande vloertegels alom. Hier je tanden poetsen vormt een attractie op zichzelf. Ach ja, Ward zal dit alles wel best overdreven vinden maar op ons maakte het indruk.
Het zegt iets dat hij het niet bijster graag heeft dat ik er hier een foto bijvoeg. Voor mij betekent het een uitdaging om visueel beschrijvend te leren formuleren.

De vredevolle rust ademt geruisloos, enkel onderbroken door het gefluit, gekwetter en gekakel van kleine vogels, watervogels en kippen. De kinderen van de naburige school oefenen dagelijks de traditionele muziek, de plaatselijke doorgangsweg zorgt voor tijdelijk autoverkeer. Voor de rest heerst de stilte. Ik voelde het meteen: hier kan je ademen, leven, mediteren, studeren...Het moet zijn dat het mijn oudste en zijn ega gegund is.

Het gemengde Thai-Vlaamse koppel ontpopte zich, zoals mij bekend, weerom tot schitterende gidsen. Het voorbije weekend hebben we leuke en bezienswaardige dingen mogen beleven. Zus en schoonbroer werden voorzien van onderbouwde informatie voor hun verdere trip doorheen het Siamese koninkrijk. Het contact met een slangetje in de badkamer, tot hilariteit van mijn zus, hoorde daar ongetwijfeld bij. Ze zijn tevreden kunnen vertrekken, dinsdagmiddag laatstleden, na een extra aangeboden dag. Ikzelf blijf hier nog even. Het dringt zich op dat ik op zoek ga naar professionele hulp voor mijn bijzonder langzaam herstellende schouder. Voel de ganse dag nog redelijk veel pijn maar tracht dat te verbijten bij al het aangeboden moois. Laat mijn steunverband volledig aan de kapstok en hoop, via de bekende boeddhistische 'middenweg', spieren en gewrichten op deze wijze zo soepel mogelijk te houden. Overmorgen wil Ward met mij medisch gaan 'shoppen'. We zien wel waar dit toe leidt. Het leven kan pijnlijk mooi zijn somtijds. This precious human life. Vaak denk ik dat we ons te weinig realiseren hoe waardevol een menselijke wedergeboorte wel is.

Ik kan dit artikel schrijven en dus op internet gaan in Ward's woonst dankzij de aanschaf van een 'aircard-stick'. Werkt goed. Jaja...dat hadden jullie misschien van mij niet verwacht maar ik dien eveneens mee te gaan in de wonderlijke wereld van de technologie. Kwestie van contact te kunnen houden.  

donderdag 8 november 2012

Het guesthouse in Bangkok waar ik samen met mijn zus en schoonbroer verblijf, ligt net iets buiten het drukke toeristische centrum (met de beruchte Khao San Road) in een uitzonderlijk wat rustigere omgeving. In de Lonely Planet wordt deze buurt rond de nationale bibliotheek omschreven als geschikt voor reizigers met kinderen en 30- plussers. Spek voor onze bek dus. Het establishment heeft mooie kamers met een basis aan comfort aan een schappelijke prijs. In de knusse gelijkvloerse gelagzaal met traditioneel houten wanden, ademt de typisch Thaise sfeer. Gelegen op je bed waan je jezelf in een bamboe paalwoning uit vervlogen tijden. Meegenomen is dat ook de keuken meer dan behoorlijk voedsel opdient.

We zijn maar wat blij deze relatief rustige plek gevonden te hebben want Bangkok, met zijn 7,7 miljoen inwoners en immense drukte, is niet direct de plaats waar een westerling lang wil toeven. Al is het momenteel niet de warmste periode van het jaar, het is nog steeds behoorlijk drukkend in deze metropool van beton en pollutie. Gehandicapt zoals ik me voel, met een absoluut onbruikbare en voortdurend pijnlijke linkerarm in steunverband, kon ik mijn familie toch nog een halve dag gidsen naar het koninklijk paleis en Wat Phra Kaew. Indrukwekkend mooi allemaal maar voor mij blijft het een tikkeltje overdadig. Ik vraag me telkens weer af of de Boeddha zich zou gediend hebben gevoeld met zoveel gouden tierlantijntjes. Het behoort natuurlijk tot het rijke Thaise culturele patrimonium maar staat tevens haaks op de soberheid en het afstand nemen van al te grote zintuiglijke geneugten, eigen aan de leer. Mijn familie wil graag wat zien en dat is hun gegund. Eenmaal door de hoofdpoort van de omwalde site werden we sito presto aangemaand extra bedekking voor al te blote schouders en knieen op te halen. Daar hebben ze een goed georganiseerde dienst voor, je betaald een waarborg en mag de kledingstukken over de jouwe aantrekken. Dat dit niet  comfortabel aanvoelde bij een temperatuur van 32 graden Celsius, behoeft geen tekeningetje.

Met de tuk-tuk dan naar Khao San Road want indertijd vond Ward ook dat ik dat eens moest gezien hebben. Weinig aan gemist nochtans maar ach... je bent in Bangkok. Na een drankje, met de tuk-tuk opnieuw de fris vervuilde lucht opgesnoven en 's avonds wat gaan verbroederen met andere reizigers in de bar van het naburige guesthouse. Zowaar aan de praat geraakt met 4 (!) andere Belgen. We zijn hier stevig in de meerderheid, blijkbaar niet uitzonderlijk in deze hoek van de Thaise hoofdstad. Toch opvallend is dat andere westerlingen steeds weer vragen stellen bij onze moeilijke politieke situatie. Canadees, Oostenrijker of Spanjaard, ze willen weten of Walen en Vlamingen met getrokken messen tegenover mekaar staan. Moeilijk om onze situatie ten gronde uit te leggen. We kunnen hun gelukkig laten zien dat Waal, Brusselaar of Vlaming best met mekaar kunnen praten. Wisselend in het Frans, Engels en een weinig Nederlands. Voelen we ons meer verbonden buiten Belgie dan onder de kerktoren?

Morgen, na de check-out, vertrekken we vroeg richting Chantaburi. Dat kondigt zich aan als een moeilijke reis want bij het begin van het weekend is er een drukke trafiek tussen de hoofdstad en de naburige steden. Men durft de locale autobussen bovendien vol te stouwen met cargo allerhande. Zo moet je naar je zitje kruipen en het valt te bezien hoe mijn pijnlijke linkerarm dat zal verteren. Ben ik aan het zagen? Feit is dat ik mij sinds mijn ongeval maar half de man voel die ik daarvoor was. Ben allicht niet meer in staat de Himalayas te verzetten, hooguit de Ardennen.  Met mijn stevige verkoudheid er bovenop mogelijk enkel een 'zand-duintje' in Oostende. Het vooruitzicht Ward en Nana te ontmoeten, stemt me dan weer vrolijk.

woensdag 7 november 2012

Weerom na een lange, vermoeiende maar voorspoedige reis op Bangkok geland. Een zalig guesthouse gevonden in een rustige buurt van de miljoenenstad. Voorlopig alles naar wens, meer info volgt later.

maandag 5 november 2012

Vandaag om 15.15u vertrekt het vliegtuig dat mijn zus, schoonbroer en mij naar Bangkok zal brengen via een overstap in Doha. Ik heb gisteren, zo goed en kwaad als mogelijk mijn bagage gemaakt. Mijn gekwetste arm voelde loodzwaar en ik kan nog steeds geen langere tijd in de weer zijn zonder platte rust. Maar ook die platte rust, uitsluitend ruggelings mogelijk, lukt niet al te best. Ik slaap weinig, en als het wel even lukt is het in korte blokjes van ongeveer een uur en half. Ik wil niet toegeven aan de sombere vooruitzichten die durven opduiken in mijn gedachten, maar toch nestelen ze zich vast. Zal mijn schouder ooit wel goed komen? Zal ik toch maar besluiten om na een jaar, tegen het advies van de chirurg in, het titanium-plaatje te laten verwijderen? Nadat mijn familie wat op mij ingepraat had, hervatte ik de moed. Ik weet dat het reizen en het verblijf van enkele dagen in Bangkok, niet zo vlot kan verlopen dan ik gewend ben maar ik verheug mij op een rustig verblijf bij mijn zoon. Indien het lukt om daar stevig aan mijn revalidatie te werken, mogelijk met de hulp van een locale kinesist(e), kan het verdere verloop van onze reis misschien toch nog meevallen. Bewustzijn van het onvermijdelijke lijden in het leven betekent niet dat we wantrouwig in dat leven moeten staan.
Maar ik moet toegeven dat ik wel al eens met meer enthousiasme ben vertrokken.

Het is nu 1.04 in de nacht en dus redelijk dringend tijd om een nieuwe poging tot slapen gaan te ondernemen. Ik kijk dankbaar terug op mijn recent verblijf van exact twee maanden in Belgie. Ik heb hartverwarmende contacten mogen beleven met familie en vrienden. Bij deze wil ik ook de lezers van deze blog bedanken voor hun interesse en mentale steun. Ik hoop dat eenieder het geluk mag vinden waar hij of zij recht op heeft. Hop naar nieuwe Aziatische avonturen.









donderdag 1 november 2012

Een ex-collega, tevens goede vriend vanuit de tijd dat we nog samen Jommekes tekenden voor Jef Nys, reageerde verrassend op mijn uitdrukking "7 treden in het ijle" uit vorig artikel. In een poetische bewoording vergeleek hij die 7 treden met stappen naar een hoger doel. Zonder ijdel te willen zijn of me teveel aan navelstaren te bezondigen maar eerder vanuit een poging tot kwetsbare openheid, geef ik een beknopt overzicht van mijn antwoord aan hem:

"Beste vriend, het getal 7 is een van de belangrijke cijfers in vele culturen, psychologische, spirituele en religieuze denkpiste's. Zo ook bv in een mensenleven: 7, 14,21,49...het zijn de periodes van initiatie, puberteit, volwassenwording, midlife...enz. In het Tibetaans boeddhisme spreekt men over het Kalachakratantra, tijdscycli die zich in alle kosmische geledingen van groot naar klein en omgekeerd doorzetten. De oude Vedische leringen spreken over de 7 energiepunten op het menselijk lichaam, de Chakra...We moeten dit misschien niet al te letterlijk nemen, of schiet ons menselijk brein tekort om dit alles te begrijpen?
Maar toch is het inderdaad een gegeven dat er volgens de historische Sidhartha Gautama 7 trappen van meditatief inzicht bestaan, waarvan de laatste de zogenaamde 'verlichting' inluidt.

Mijn zus is de situatie in de kelder nog eens opnieuw gaan bestuderen. De eerste maal dacht ze dat het, gezien de plaatselijke situatie, niet anders kon dan dat ik gevallen ben met nog 7 treden te doen. Zelf heb ik die tijdens mijn val natuurlijk niet kunnen tellen. Ik herinner me enkel mezelf ongeveer in of iets voorbij het midden 'mistrapt' te hebben. Er is bovenaan nog een stukje muur vanwege de gelijkvloerse fundering, dat mijn val had moeten breken. Daar ben ik echter niet tegenaan gebotst want een zuivere vrije val gedaan. Volgens haar hertelling moet ik bijgevolg reeds 6 treden afgedaald zijn alvorens vanaf de 7de te vallen. Gevolg: 21 hechtingen, 7 bouten.
Dat gegeven laat ruimte voor interessante speculaties.

Intense meditatierondes kunnen onbewuste maar geconditioneerde gewoonten en gedragspatronen deprogrammeren. Het was mijn Vietnamese vrienden, bij mijn eerste terugkeer naar Hue, danig opgevallen hoezeer mijn algehele houding veranderd was t.o.v. mijn eerder verblijf. Na die eerste 4 moeilijke maanden was ik terug naar Thailand gekeerd om mij in Wat Pah Nanachat onder te dompelen in een 40-daagse persoonlijke retraite volgens de 8 strenge voorschriften. Dagelijks mediteerde ik vele uren, zittend zowel als wandelend. Veel introspectieve tijd om te beseffen welk mijn persoonlijk aandeel was in de moeilijkheden. Langzamerhand begon ik te voelen hoezeer het me makkelijker viel om de dingen te aanvaarden 'zoals ze zijn', met inzicht maar minder behoefte over alles de krampachtige controle te willen houden.
Daar deze houding, eenmaal terug in Vietnam, een meer ontvankelijke reactie ontlokte aan mijn omgeving, bleek de heilzame ontwikkeling in beide richtingen te functioneren. Het was alsof we makkelijker tot elkaars hart konden doordringen.
Tijdens mijn derde maandenlange verblijf in Hue kon die verdraagzame houding zich langs beide kanten verder verdiepen tot een heus samenleven en werken. Zij voelden zich niet langer gekwetst in hun fierheid omwille van een soort minderwaardigheidsgevoel, gerelateerd aan een inferieure economisch-technologische ontwikkeling. Via de media en de toeristenstroom komen ze in contact met de westerse weelde en het frustreert hen dat dit wellicht nooit hun deel wordt. Ik kon, naast een sobere levenswijze, mijn arrogant-kritische opmerkingen over al wat er misloopt beter temperen of inslikken. De kleuter van de buren begon me 'ong noi' (opa) te noemen. Wanneer ik de straatarme verkoopster van schilderwerkjes op zijde extra geld voor eten toestopte, bracht ze me later een potje yoghurt met een plastiek lepeltje. Je moet van die mensen ook iets kunnen aannemen anders veroordeel je ze tot de bedelstaf.

Bij mijn terugkeer naar Belgie heb ik ook hier die meer verdraagzame houding beter kunnen aanhouden met een identieke, zei het aan de lokale omstandigheden aangepaste reactie. Maar eenmaal opnieuw in de vertrouwde omgeving beginnen vastgeroeste patronen weer werkzaam te worden. Zo herviel ik in alvast 1 slechte gewoonte: soms eens al te graag en te diep in het glas te kijken. Dat dit mijn wankel evenwichtsgevoel niet ten goede komt, was me bekend. Maar dat dit fenomeen zich sneller manifesteert na lange periodes van soberheid, realiseerde ik me onvoldoende.
Eerder opgeklommen tot de 6de trede van inzicht ben ik er 7 teruggevallen. Of beter, ik ben 6 treden afgedaald en heb me dan stevig pijn gedaan. Een les die kan tellen. Dat is de verwittiging die ik heb gekregen. Met de bedenking dat mogelijk onherstelbare lever schade mijn humanitaire roeping in het geliefde Vietnam zwaarder zou hypothekeren dan een herstelbare schouderbreuk. Zelfs al zal ik de bewegingscapaciteit in linkerschouder en arm nooit 100% terugwinnen."

Vanuit een andere, bredere hoek bekeken heeft mijn domme ongeval mogelijk meerdere nuttige betekenissen. De boeddhistische leer is niet onbekend met het fenomeen van de zogenaamde 'terugval'. Ongeacht de zwaarte van de gemaakte fouten, herstel is altijd mogelijk. Maar de benodigde tijd daarvoor kan stevig verschillen. Voor hele zware misdaden zijn mogelijk meerdere wedergeboorten vereist.
We moeten echter de moed hebben ons aandeel in het eigen lijden onder ogen te durven zien. We zijn makkelijk geneigd met de vinger naar de anderen, de omstandigheden, te wijzen. Een tekort aan karmisch inzicht waarbij we onszelf voorliegen te zijn wie we denken te zijn. "Het was niet mijn fout maar die stomme keldertrap." "Het moet mij weeral eens overkomen! Is het mij niet gegund om opnieuw te vertrekken?"  Alsof we met een zonnebril ronddolen in een donkere kamer, begrijpen we dan van het zogenaamde 'wrede' of nutteloze leven niets meer. We maken nochtans een gekristalliseerd deeltje uit van het universeel leven, de aan mekaar verbonden energie die, in wisselende dichtheid, door iedereen en alles stroomt. Anders liepen we hier niet rond.
Ons beperkte, sterfelijke brein kan dit niet bevatten, we zien de grotere verbanden niet, hebben begrenzingen nodig. Dan ontstaat er een dualiteit, een ik en een jij. De grote, onbegrijpelijke, boze buitenwereld waarin we ons door een speling van het lot geworpen voelen. Dat er een begeerte tot leven aan onze geboorte vooraf ging, kunnen we niet bevatten want daar zien we geen tastbare of verstaanbare bewijzen voor.Uitgaande van de stelling dat leven lijden is, begint daar wel reeds onze eigen verantwoordelijkheid.
Voor de kritisch denkende westerse mens gaat dit al snel ruiken naar zweverige, religieuze, on-wetenschappelijke prietpraat. Wetenschap, het woord spreekt voor zichzelf, kan alleen geloven in wat het kan begrenzen en dus verstandelijk begrijpen. Al hebben we ook veel te danken aan die wetenschap, dat moge duidelijk wezen. Maar we maken er nog dikwijls een potje van, alles met mekaar verwarrend of van elkaar scheidend. We beginnen te hollen, draaien mee in de 'speedboat'-maatschappij (cfr Dirk De Wachter 'Borderline times') en beschuldigen vervolgens deze samenleving al te makkelijk als veroorzaker van onze stress. Wat overigens niet volledig onjuist is, er is een voortdurende wederzijdse beinvloeding van groep en individu.
Depressie wordt de mentale aandoening nummer een. Om uit die negatieve spiraal te geraken is een meditatieve connectie met ons innerlijk centrum vereist. Enkel daar zullen we de diepe rust en aanvaarding vinden om onze wonden te helen door onszelf te leren zien zoals we werkelijk zijn. Iedereen wil gelukkig worden maar vanuit egocentrische conditioneringen staan we dat dikwijls zelf in de weg. Hoe groter het afgescheiden 'ik', des te moeilijker de intropectieve bevraging die leidt tot een gefundeerde innerlijke rust. De uiterlijke stress-factoren, waarop we geen vat hebben, zullen ons dan blijven verstoren. Zo kunnen we nooit vooruit, integendeel, zinken we steeds verder weg in het moeras van begeerten, onwetendheid en boosaardigheid. Lobha, moha en dosa (trishna, avidya, dosa in het Sanskriet), de drie oorzaken van het lijden volgens Gautama.
Het boeddhisme wil de mens zijn vrijheid terugschenken. Door hem opnieuw zijn zelfredzaamheid en zelf -verantwoordelijkheid te helpen vinden. Het eerste maakt het voor totalitaire, communistische regimes die enkel een vrije-markt economie nastreven, zo verdacht. Die willen liever een stevige greep houden. Het tweede maakt het voor het neo-liberale egoisme, waarin het boeddhisme alsmaar aan populariteit wint, moeilijk volledig verteerbaar. Hier blijft het idee dat staat en samenleving voor alles verantwoordelijk zijn stevig verankerd. Wanneer mensen, met de bemiddeling van hun burgemeester een mooi huis willen bouwen in de bedding van een rivier, gaan ze straks die burgemeester van slecht beleid beschuldigen wanneer dat huis onder water komt te staan.


Ik blijf dromen van een project dat ik graag wil opzetten in Hue. Daar hoop ik met mijn veranderde instelling beter toe in staat te zijn. Eerst moet ik fysiek herstellen, volgens de chirurg een te verwachten periode van 6 maanden. Bij mijn zoon Ward, die leeft en werkt in Chantaburi (Thailand), ben ik alvast welkom vanaf volgende week vrijdag. Naar zijn zeggen bestaan er mogelijkheden voor kine en massage bij hem in de brede buurt. Het klimaat is er momenteel aangenaam en droog maar het zal vooral afhangen van de mentale discipline, waar het trouwens voornamelijk om te doen is in het boeddhisme. In Rayong, dicht bij Ward's woonplaats, bevindt zich het woudklooster Wat Marp Jan, gelieerd aan Wat Pah Nanachat. Een plaats waar ik al langer naartoe wilde. Ik besef steeds meer de waarde, zelfs noodzakelijkheid, van meditatie in mijn leven. Het maakt deel uit van het medicijn waarmee we ons en andermans lijden kunnen verlichten, of althans beter leren aanvaarden. Zo kunnen we ook nog vreugde en ingetogen geluk ervaren in dit 'moeilijke' leven.