donderdag 27 juni 2013

"Sluit nooit de deur achter je met een rancune. Los je conflicten op vooraleer je het huis verlaat want je weet nooit of je nog weerkeert."
Aan het woord is mijn vader, nu ook zoal weer 52 jaren uit het leven verdwenen. Op een oktoberdag in 1961 werd hij betrokken in een verkeersongeval en is nooit meer kunnen thuiskomen. In zijn korte leven liet hij wijsheid, vriendschap, liefde en een grote leegte achter. Ik heb nochtans veel aan hem te danken: het leven en het begin van een levenslange spirituele zoektocht. 'Dat wat ons verwondt, is wat ons geneest.'*

'Het leven is een trein en geen treinstation. Het komt er echter op neer te reizen en niet zomaar van land te verwisselen.'*
Blijkbaar zitten we allemaal op de trein van het leven, weliswaar niet in dezelfde wagon. De dood betekent voor mij daarbij geen eindstation. We reizen dan verder doorheen de tijdloze ruimte. Leven en sterven onlosmakelijk verbonden; twee uiterste punten aan een begrensd lijnstuk dat daarbuiten in beide richtingen tijdloos uit deint. Een alsmaar herhalend gebeuren dat zich enkel kan oplossen in het nirwana wanneer de algehele verlichting de onwetendheid opheft en de egogerichte levensbegeerte volledig uitdooft. De versmelting met de Universele Energie, waaruit alles opkomt en weer verdwijnt, schept dan geen behoefte tot een afgescheiden bestaansvorm meer. Al zal die pure energie zich vervolgens weer manifesteren in alle andere, nieuwe verschijningsvormen want energie verdwijnt niet.

Een belangrijke conclusie hieruit is dat we het best zo goed mogelijk waken over onze gedachten, woorden en daden. Geen eenvoudige opdracht voor stervelingen die onvermijdelijk fouten maken. Een uiterst langzaam proces van bewustwording, en dit zeker niet louter vanuit onze verstandelijke vermogens maar ook en vooral vanuit het openen van het hart. Prajnaparamita (Skrt, de perfectie van de wijsheid) is bereikbaar voor elk mens, man of vrouw, indien we onze 'vrouwelijke kant' kunnen ontwikkelen of 'open' houden. Volgens de grote Tibetaanse Guru Rimpoche, Padmasambhava, benadert de onbaatzuchtige, ongeconditioneerde      
moederliefde het dichtst het ideaal van de bodhisatva.

Toen ik eind april in Hue vernam dat mijn terugkeer naar Belgie noodzakelijk was, voelde ik een knagend onbehagen. Het afhandelen van administratieve zaken is niet meteen een van mijn geliefde bezigheden, maar mijn onrust had meer te maken met de angst voor nieuwe confrontaties in en met mijn thuisbasis. Mijn relatief lange afwezigheid -ik heb in zijn geheel toch ook weeral meer dan drie jaren in Azie vertoefd- heeft een onvermijdelijke afstand teweeggebracht met familie, vrienden en bekenden, kortom met de hele thuiscultuur. Voelde ik onbewust aan dat ik met mijn soms scherpe woorden mensen ongewild kan raken? Het leven in een omgeving waar weinig oog en oor is voor spirituele verdieping ontlokt me nog altijd te makkelijk kritische opmerkingen. Dat recht heb ik niet. Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen keuzes, anderen voor die van hun. Al probeer ik steeds meer mijn woorden te wikken alvorens ze uit te spreken, oude en ingesleten gewoontepatronen zijn hardnekkig. Met mijn oprechte excuses aan het leven en al degenen die ik ooit onrecht heb aangedaan.

Wat me echter het meest zorgen baart is het vrijwel constante waarnemen dat mensen, mezelf incluis, voor het overgrote deel zelf verantwoordelijk zijn voor het lijden in het leven. Moeder Aarde en de Universele Energie blijven verdraagzaam, oneindig geduldig en vergeeflijk ondanks ons egocentrisch gekonkel. Waarom toch vergeten we dat zo makkelijk? Dat we fouten maken tegen anderen, de wereld en onszelf mag dan al onvermijdelijk zijn, aanvaarden we deze onvermijdelijkheid evengoed wanneer de fouten van anderen onszelf treffen?

Wanneer ik het tijdens mijn verblijf in Hue moeilijk kreeg met geluidsoverlast, overweldigend toerisme of ongebreidelde commerciele belangen, trok ik geregeld de bergen rondom de stad in. Mijn vriend, en vaste motortaxi, 'Duc' bracht me dan naar het hagelwitte en metershoge standbeeld van Quan-Am-Bo-That. Om de bergtop met het beeld te bereiken moesten we, na een rit van ongeveer 40 minuten via zand- of modderwegeltjes en langsheen ontelbare rijstvelden, nog een schier eindeloze reeks trappen bestijgen. Ongeveer om de tien treden plantten we brandende wierookstokjes in de daarvoor voorziene zandspleten. Vietnamezen bidden dan, vragen gunsten aan de 'vrouwelijke Boeddha'. Uit overlevingsnoodzaak maken mensen alras een religie van elk spiritueel inzicht.

Een standbeeld is echter van steen en stof. Daar buig ik me niet voor. Wel voor wat het voorstelt: de vrouwelijke energie in het universum, en ook voor de noodzakelijke bescheidenheid.

Quan-Am, Kwan-Yin, Kanon, Tara... wat stelt een naam voor?
Elke avond, alvorens in te slapen, herhaal ik meermaals de mantra: "Om Tare Tu Tare Ture So Ha." Een onuitwisbare auditieve herinnering uit mijn periode in Kathmandou, Nepal. Simultaan probeer ik bewust te ademhalen, tot ik wegzink in mijn pakhuisbewustzijn. Met dank aan mijn moeder, zuster, dochter, ex-vrouw en de vele vriendinnen in mijn leven. Zal het mij dan nooit lukken om die ene, waarachtige zielsgenote te vinden? "...Bevrijd te mogen worden uit de innerlijke isolatie, om een ander, een 'jij', te mogen ontmoeten van hart tot hart. Van kwetsbare mens tot kwetsbare mens..."*2 . Ben ik daar te complex, te gecompliceerd, te egogericht voor?

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, staat de vrouwelijke energie voor wijsheid en de mannelijke voor mededogen. Echter zoals bij alles kennen beiden ook hun tegenpolen: tegenover wijsheid staat kortzichtigheid, tegenover mededogen staat wreedheid. In een sociaal samenlevingsproject kunnen vrouwen het moeilijker krijgen, zij zijn van nature meer geprogrammeerd om het eigen nest uit te bouwen. Mannen kunnen binnen hun samenhorigheidsgevoel makkelijker baldadig, zelfs agressief worden. Perfectie is niet van deze wereld.

's Morgens sta ik op en weet: 'Ik leef nu, nooit geboren, nooit gestorven.' Liefst van al zou ik niets of niemand nog willen nodig hebben. Dat klinkt uiteraard opnieuw zeer egocentrisch, zeker vanuit onze westerse levensopvatting. 'Nodig hebben' sluit nimmer een vraag uit. Als ik je nodig heb, wil ik iets van jou.
Tevreden zijn met het leven zoals het zich aandient. Leven met het zicht op zijn universele betekenis is oneindig verschillend van de vraag of we morgen nog voldoende eten of geld zullen hebben. Daar is Belgie nog niet rijp voor. We klagen en zagen over te weinig zon en over onze bruine medemens die zon en thuisland achter zich liet om hier, net als wij, meer financiele en materiele welvaart te vinden. Voor wat, hoort wat.

Het blijkt ver weg, een droom. Echter voor de volledigheid een stukje uit mijn eerste Engelstalige gedicht:

...
So we can walk together
on water,
fly through all times.
No matter which color of skin or eyes.
No anger, no fear...

Nothing is more bearable
than the grass we walk on.
Beyond the clouds hides
the clear blue sky.
And the warming sun.
Always.

*: citaten uit het boek van Paulo Coelho dat ik van de buurvrouw van mijn zus in bruikleen heb gekregen.
*2: citaat uit 'Meer dan een mens kan doen' van Ton Lathouwers.