maandag 31 maart 2014

Overmorgen, woensdag 2/4, verruil ik tijdelijk het toeristisch centrum in Hue voor een vredig en stil verblijf op het platteland. Daar kan ik mij ten volle wijden aan mijn studie en artistieke aspiraties. Gezien de mensen op deze plaats het Engels niet machtig zijn, zal ik verplicht worden mijn kennis van de Vietnamese taal aan te scherpen.
Buiten enkele noodzakelijke spullen in mijn bescheiden rugzak en wat tekenmateriaal neem ik enkel mijn mobiele telefoon mee. Geen laptop of andere elektronische stoorzenders. Slechts twee nabije en oprechte vrienden weten waar ik zal verblijven. Zo kan ik niet gestoord worden en zal mijn verblijf ook niemand anders storen.
Het is en blijft mijn eerlijke bedoeling aan mezelf te werken en een dieper begrip te verwerven van een cultuur die ik bewonder.
Het groots opgezet cultureel festival in Hue, met startschot binnen een tiental dagen, zal ongetwijfeld veel moois te bieden hebben. De toeristische drukte (the hustle and bustle) die daarmee gepaard gaat wil ik liever vermijden. Aan binnen- en buitenlandse belangstelling zal het terecht niet ontbreken, mijn -al-dan-niet- persoonlijke aanwezigheid daarbij vermag weinig verschil uit te maken.

Uiteraard zal ik nadien weerkeren naar het vriendelijke Minh Tam guesthouse en plan ik tevens een bezoek aan een goede kennis in Dong Hoi. Ook Dalat, de groene tuin van Vietnam, blijft op mijn verlanglijstje. Er is nog zoveel te ontdekken in dit land.

Wens bij deze geluk en voorspoed voor eenieder die me nauw aan het hart ligt.

vrijdag 28 maart 2014

Terug in Hue.
Alweer een kleine week geleden dat ik hier geland ben want had ditmaal uitzonderlijk een vlucht geboekt vanuit Vientiane naar Hanoi en van daaruit naar Hue. Een stuk prijselijker maar tevens meer comfortabel dan die ellenlange en afmattende busrit. In het kille, mistige en natte Hanoi moest ik 4 uren wachten op mijn aansluiting en bijgevolg landde ik pas om 21.40 u. op Hue. Op de luchthaven werd ik opgewacht en verwelkomd door Phuoc. Ze had een taxi geregeld en tijdens de ongeveer 45 minuten durende rit konden we leuk bijpraten. Heb me altijd al op mijn gemak gevoeld in de aanwezigheid van deze jonge vrouw met haar diep en warm stemgeluid. Opgewacht worden op een kille luchthaven geeft altijd een fijn gevoel van thuiskomen.

Het was omstreeks 22.30 u. in de late avond wanneer ik aanklopte aan Minh Tam guesthouse. Dat is laat in Vietnam. De mensen staan hier vroeg op en omstreeks deze tijd valt er nog weinig beweging op straat te bespeuren. Thuong, de eigenaar en gastvrouw, had mijn email in het Engels slecht begrepen en dus geen kamer meer vrij, gaf me wel een ferme 'hug' en ging vervolgens ijverig op zoek naar een alternatief voor de nacht. Dat was snel geregeld in een nabijgelegen hotel. De volgende ochtend was mijn vertrouwd kamertje alweer ter beschikking, compleet met de spullen die ik bij mijn laatste verblijf had achtergelaten (o.a. het op maat gemaakte meditatiekussen) plus een werktafeltje en een stoel. De ontvangst was hartelijk. Oanh, de jonge vrouw die eerder mijn kamer onderhield, kwam speciaal langs om me te verwelkomen want werkt hier niet meer. Tijdens mijn 4 maanden afwezigheid is ze gehuwd en in verwachting geraakt. De dingen des levens evolueren hier snel. In de derde maand van haar dracht voelt ze zich nog steeds misselijk, onmogelijk om de vele trappen op en af te lopen. Geen flauw gezever, Vietnamese vrouwen hebben een sterke wilskracht maar een basistekort aan toereikende voeding.

Ik heb Oanh vroeger tweemaal per maand een ferme 'tip' toegestoken en dat was ze blijkbaar niet vergeten, maar de blik in haar ogen vertelde me dat ze oprecht blij was me weer te zien. Dit is Vietnam 'ten top'. Emoties kunnen of mogen niet te openlijk vertoond worden want dat past niet binnen de Aziatische mentaliteit. Maar ware vriendschap en oprechte erkentelijkheid zijn daarom niet onbestaand. Je moet ze leren voelen met een open en onbevangen ingesteldheid. Relaties tussen mensen, zowel vriendschappelijk als liefdevol, kunnen of mogen hier nooit zo direct verlopen dan we in het Westen gewend zijn. Historische en culturele conventies mogen dan veel bepalen, niettemin hebben ze niet het vermogen het ware hart te onderdrukken. Oprechte waardering, emotionele vibraties tussen mensen, ze zullen steeds hun weg zoeken en vinden. Dat mocht ik reeds bij Phuoc ervaren, maar de dagen daarna ook nog bij meerdere bekenden. Enkel Thuong, een wat oudere weduwe, durfde het aan me publiekelijk te omhelzen. Die speciale blik in de ogen van de anderen heeft voor mij een vergelijkbaar effect.

Met mijn vrienden van hetzelfde geslacht verloopt dat uiteraard meer ongedwongen. De spontane wijze waarop Duc (mijn vaste motorbike-friend) me in de armen nam, zal ik niet snel vergeten. Zelfs al blijft bij deze contacten steeds een zekere rationele of meer zakelijke ondertoon aanwezig. In mijn recent aangeschaft boek 'Understanding Vietnam' van Neil L. Jamieson las ik zopas hoe diep het geloof in een evenwicht tussen Yang en Yin geworteld is in de Vietnamese cultuur en samenleving. Yang staat daarbij symbool voor het mannelijk en rationeel, kosmische element, Yin voor het meer emotioneel en vrouwelijk beginsel. Al is dit niet meteen altijd duidelijk afgelijnd, een goed evenwicht tussen beide krachten is en blijft essentieel in deze samenleving. Een te complexe materie (cfr. Kwanyin, Quan Yin, the goddess of mercy) om hier verder op in te gaan maar wel bijzonder boeiend en verhelderend.

Van bij mijn eerste stappen in de straten van Hue werd ik vriendelijk en in het Vietnamees aangesproken door mensen die me herkenden. Ik heb mijn beste, maar nog altijd beperkte kennis van deze taal diep uit mijn geheugen opgegraven en kreeg goedlachse opmerkingen daarvoor terug. Mensen waarderen het wanneer je je best doet hun taal te spreken. Zelfs al blijf ik de uitspraak uiterst moeilijk vinden, deze dagen voel ik me daarin vrijer - met meer lef dan vroeger- en het is dit durven dat een mens vooruithelpt. Ik besef terdege dat jonge Vietnamezen dezelfde lef moeten opbrengen om Engels te durven spreken. Gezien de opmerkelijke verschillen in 'mondstand', keel- en neusgeluiden, moet zulks voor hen vergelijkbaar moeilijk zijn.

De voorbije dagen heb ik  'Ba Mua' (Tree Seasons) aan Duc en Phuoc laten zien. Op mijn bescheiden laptopje met klein scherm maar met enthousiaste reacties.
De veelal jonge Vietnamese bevolking vertoont, ondanks het nog altijd aanwezige respect voor de eigen cultuur en historische achtergrond, mijns inzien iets teveel aandacht voor al wat van het Westen komt. Ik ben een Europeaan die de minder positieve gevolgen van een westers, materieel georienteerd samenlevingsmodel persoonlijk kon ervaren en de fysieke en mentale polluties die daar het natuurlijk gevolg van zijn kon ondervinden. Voel me bevoordeeld en blij om te kunnen reizen en dit alles, te gast in mij vreemde culturen, te mogen ervaren. Dit maakt me eerder bescheiden. Alhoewel voor altijd leraar, hier heb ik veel te leren, te observeren zonder te oordelen. 'Ba Mua' blijft echter ontegensprekelijk een prent met universele kwaliteiten en die mogen hier best gekend zijn.

Gisteren was het Phuoc's verjaardag. Een beetje verwarrend want eerder had ze mij bericht dat dit op 26/2 viel. Daar de Vietnamese bevolking nog altijd hun 'lunar calendar' volgt, moest ik dit omrekenen naar 26/3. Phuoc had me uitgenodigd in het restaurant (annex bar) waar ze 's avonds werkt. Dus tijdens de namiddag op zoek gegaan naar een traditionele birthday-cake en een doosje Belgische chocoladebonbons. Tijdens de vooravond, alvorens het jong toeristisch geweld de zaak overneemt, hebben we op het terras rustig haar studieplannen en financiele situatie besproken. Niet simpel voor een jonge, ambitieuze en energieke studente in een land met weldra 90 000 000 inwoners. Vietnam neemt nu reeds de 10de plaats in op de ranking van grootste populaties ter wereld. Het houdt me bezig en bezorgd. Mijn liefde voor dit land is groot genoeg om mij het toekomstig lot ervan persoonlijk aan te trekken. Er is geen 'waarom' daarvoor ter verklaring nodig, enkel een simpel 'juist daarom'.

De volgende weken ga ik me verder verdiepen in de taal en de cultuur. Wil alleszins beter de taal leren beheersen om me ook, tezamen met Neil L. Jamieson, te kunnen verdiepen in de rijke schatten van de literatuur en poezie. En natuurlijk blijft de 'calligraphy' (Thu Phap) me als artiest oneindig boeien. Daarnaast wil ik tevens Phuoc zien afstuderen als leraar Engels. Toekomstmuziek. Morgen wil ze mij, tussen studie-en werkuren in, laten kennismaken met een traditionele thee-ceremonie.  

maandag 3 maart 2014

Enkele dagen vroeger dan gepland teruggekeerd vanuit het klooster in Ubon Ratchatani.
Het was opnieuw een mooie en 'inzichtrijke' ervaring maar heb ook wel het gevoel voldoende tijd te hebben doorgebracht in de Thaise Theravada school en er het beste van gezien te hebben. Zonder wezenlijk kritiek te willen uiten, begon de strikte nadruk op de Dhamma-Vinaya (de monastieke regels) me ietwat contra-productief te werken. De Mahayana school van het Vietnamees Zenboeddhisme, meer bepaald de geengageerde en socialere interpretatie van Thay Thich Nhat Hanh, ligt me nauwer aan het hart. Ik blijf echter dankbaar voor de aangeboden kansen maar vond het niet langer verantwoord om te leven op de genereuze vrijgevigheid van de lokale bevolking. Er wordt namelijk geen enkele financiele bijdrage gevraagd maar meer dan behoorlijk aan onze basisbehoeftes voldaan.
Het klooster is een ware ontmoetingsplaats voor de plaatselijke bevolking, een levendig en somtijds heel bedrijvig centrum. Het kan mogelijk wat tegenstrijdig klinken maar op dit gebied functioneert het sociale aspect wel degelijk. Binnen de meer beperkte kring van de gemeenschap van monniken en lekenboeddhisten heerst echter voornamelijk een individuele cultuur en is er betrekkelijk weinig tot geen communicatie. Volgens mijn bescheiden mening mist de kloosterleiding momenteel een sterke leraar met een gedegen spirituele begeestering. De sporadische 'dhammatalks' van de huidige abt waren, althans voor mij, zelden begrijpbaar en quasi onmogelijk samen te vatten. Maar wie ben ik om daarover te mogen oordelen? Ajahn Kevali is een ware autoriteit op het gebied van het 'chanten' (het ritmisch declameren van de boeddhistische leringen met de oorspronkelijke bedoeling ze zo makkelijker te kunnen memoriseren). Daar krijgt zijn stem een speciale kracht en hoor ik steeds die magische boventoon opkomen. Wonderlijk mooi en begeesterend. Maar wanneer hij de gemeenschap toespreekt wordt zijn stem steeds zwakker en stiller en beginnen alle woorden samen te kleven in een langgerekte en monotone stroom waarin, nagenoeg zonder adempauzes, soms zeer onduidelijke verbanden gelegd worden en een heldere consistentie ontbreekt. Spijtig, maar iedereen heeft zo zijn talenten en tekorten.

Persoonlijk kreeg ik de uitzonderlijke eer om als eerste leek, en dus niet gewijd lid van de gemeenschap, officieel en onafhankelijk 'tea-maker' te mogen worden. Daar we maar een enkele en vroege maaltijd per etmaal nuttigen is het 'Nan Pana-moment', in de late namiddag, een belangrijk gebeuren. De teamaker heeft de verantwoordelijkheid te bepalen wat er dan mag gedronken worden en krijgt daarbij de sleutels van en de toegang tot de voorraadkamer en koelinstallaties. Ik heb deze functie met respect en toewijding proberen te vervullen en mocht daarvoor menige appreciaties ontvangen. Alhoewel ik enkel kon werken met ingredienten die via dana (vrijgevigheid) geofferd werden, heb ik geprobeerd naast de stevig gezoete en caffeinerijke dranken ook enkele meer verantwoorde kruidenthee's en fruitsappen aan te bieden.

Daarnaast kreeg ik ook steeds meer verantwoordelijkheid voor het opvangen en begeleiden van jonge en meer onervaren leken die zich aanboden voor een verblijf. Daar heb ik zelf veel uit kunnen leren (en tevens mijn beperktheden daaromtrent kunnen ontdekken). Als ik ooit de gelegenheid zou krijgen een bescheiden meditatiegroep te leiden, weet ik nu al iets beter waar te zwijgen en waar te spreken. Maar toch... Mijn natuurlijke geaardheid om in alles sterk tot in de diepte te gaan kon soms confronterend werken op de leden van de lekengroep. Ben altijd een redelijk strenge maar rechtvaardige leraar willen zijn en waarschijnlijk ook geweest. De genegenheid en het respect voor eenieder hielpen me gelukkig steeds weer de kleine kortsluitingen op te lossen. Wel blijf ik het spijtig vinden dat de kloosterleiding zo makkelijk en vaak de gemeenschappelijke ochtend- en avondpuja's van het dagelijkse programma schrapt. Deze chantings en groepsmeditaties (van 3.30 am tot 5 am en van 6.15 pm tot 7.45 pm) geven juist veel structuur en sociaal samenhorigheidsgevoel aan leken die anders wat graag blijven slapen of informeel babbelen. Met regelmatig tot gevolg dat de hoofdpaden in het klooster om 5 uur in de ochtend door te weinig mensen moesten schoongeveegd worden. Maar, och ja, eigenlijk diende ik enkel tevreden te zijn met mijn consequente en anonieme bijdrage. Wij neigen steeds teveel naar andermans tekorten te kijken i.p.v. van ons mindful en blij te concentreren op de eigen praktijk en verantwoordelijkheden. Allemaal heel leerzaam.

Ik wil nochtans niet vergeten te vermelden dat ik opnieuw bijzonder intens en diep in het hart aangeraakt werd door twee uitzonderlijke monniken. Ajahn Jayasaro, een vroegere abt van dit klooster en rechtstreekse leerling van de bekende Thaise oprichter en charismatische Ajahn Cha, kwam andermaal, maar evenwel kortstondig, op bezoek. Wat een begenadigd leraar en aangenaam causeur! Waarschijnlijk gaan beiden heel natuurlijk samen, wie werkelijk iets te zeggen heeft kan dat meestal ook goed formuleren. Van zijn eenmalige dhamma-toespraak onthoud ik ditmaal: de leringen van de Boeddha kennen geen dogma's maar slechts twee doctrines of stellingen die nimmer te bewijzen vallen doch enkel via meditatief inzicht kunnen verworven worden. Het gaat hierbij over de moeilijk te bevatten universele wetmatigheden van oorzaak en gevolg (karma) en het gegeven van hergeboorte. Ik weet uit ervaring stilaan hoe moeilijk dit is voor onze westerse, pragmatische geest.  Het geheel van Gautama's leringen, met als enige bedoeling het lijden te leren doorgronden en opheffen, was volgens deze samen te vatten en te vergelijken met een handvol boombladeren. Inzicht in alle bladeren van alle bomen uit het woud kan men enkel verwachten van een volkomen verlichtte boeddha. Dat zal immer en altijd te hoog gegrepen zijn voor gewone stervelingen en is ook niet vereist om bevrijding te realiseren.
Maar in de gedegen en gerijpte versie van Ajahn Jayasaro mogen we de Boeddha's bedoeling zien als een uitdaging om te reflecteren over deze wetmatigheden. We hoeven ze niet sowieso te geloven. Gautama wilde niemand overtuigen van zijn inzichten, vroeg zijn volgelingen enkel diep in zichzelf te kijken en zo heel natuurlijk te ervaren wat altijd al in henzelf was opgeslagen. Niemand diende zijn leringen klakkeloos te slikken. Dit, beste vrienden van het boeddhisme, is een ware lering van een groot leraar. Niet dat we dit nog nergens gehoord of gelezen hadden, het blijft zaak het steeds opnieuw in gedachte te houden.
Tevens vond ik Ajahn Jayasaro's bedenkingen over monniken en politiek, ingaand op een vraag hieromtrent vanuit de toehoorders en toespelend op de Thaise actualiteit (cfr.Luong Te Buddho Issaro, een niet onbesproken monnik die leiding neemt in het huidige protest tegen de regering), heel verhelderend en steekhoudend.

Een ander boeiend leraar in Wat Pah Nanachat gaat schuil in de zogenaamde 'residential seniority', m.a.w. zijn plaats binnen de kloosterhierarchie is nog ondergeschikt aan langer verblijvende monniken (mogelijk best aanvaardbaar binnen het strikte en conservatieve Thai Theravada maar somtijds behoorlijk ergerlijk voor meer vrijgevochten, individualistisch en realistisch ingestelde westerlingen). Ajahn Niyanadassano, Tjech van geboorte, schuwt nimmer schampere en humoristische opmerkingen. Zijn spontane aanwezigheid tijdens een intiem Nan Pana-moment met ons, lekenboeddhisten, en zijn leringen-vanuit-het-hart over hoe om te gaan met de kleine en grotere irritaties die kunnen ontstaan binnen de lekengroep, zal ik niet makkelijk vergeten. "You are all respectful people, otherwise you would not be here."
Zulk een wijsheid helpt eenieder de volkomen normaal opkomende conflicten te aanvaarden en beheersen. Een Ajahn die zijn gewaad waardig draagt en veel begrijpt. Het was deze monnik die mij vroeg om 'teamaker' te worden, al is dat maar een bijkomstigheid, een weinig betekenend detail.

Wat vooral de doorslag gaf voor mijn vervroegd vertrek is het aanvoelen dat het onmogelijk wordt om in het klooster nog aan mijn tekeningen te werken. Aanvankelijk verbaasde het me reeds dat ik daarvoor de toestemming kreeg, geenszins gebruikelijk in Thaise kloosters. Daar er echter een enkele monnik aanstoot nam aan het feit dat er lekenleerlingen aan het studeren waren in de gemeenschappelijke keukenruimte, de enige plaats waar er tafels en enkele stoelen beschikbaar zijn, leek het me logisch dat dit ook op mijn tekenactiviteit bedoeld was. Het zou wel nog mogelijk zijn om dit binnen de beslotenheid van de priveruimte te doen. Ik kan dit begrijpen maar kan niet tekenen, zittend op de begane vloer in mijn kamertje.

Dankbaar voor wat geweest is moet ik me nu afvragen hoe het verder moet. Mijn Belgische vrienden in Udonthani willen me nog eens graag terugzien en dat vind ik zelf een aangenaam idee. Dat ligt trouwens perfect op mijn weg terug naar Vientiane. Daar wil ik mijn (voorlopig?) laatste lange-termijn visa voor Vietnam aanvragen.

"Het leven is een reis, het komt eropaan je bagage zo licht mogelijk te houden." Jaja, maar mijn boeken en tekeningen beginnen stevig door te wegen. Momenteel weegt mijn koffer ongeveer 28 kg en dat is zwaar rondzeulen bij de huidige 37 graden Celsius.