Heb gisteren een bijzonder effectieve zalf en anti-allergiepilletjes gevonden en de voorbije nacht een rust van 8 ononderbroken uren kunnen genieten. Nu ik de jeukende huiduitslag onder controle krijg, voel ik me een stuk beter.
Het werken aan mijn dharmatekeningen verloopt aangenamer zonder opdringerige insecten.
Deze namiddag werd het pikdonker en een pittig tropisch onweer heeft de drukkende atmosfeer weggewassen. Nodig want de lucht was zwaar en dik als erwtensoep. Mijn stevige hoop vuile was is ook in behandeling. Een en ander maakt me bewust hoe afhankelijk ik nog altijd ben van een redelijk comfortabel leven, ik ben duidelijk geen ascetisch woudkloostermonnik, al probeer ik dat soms wel eens graag uit. We moeten onszelf en onze begrenzingen leren kennen. Daar niet te flauw in zijn maar ook aanvaarden wat niet anders kan.
Vandaag op het internet informatie opgevraagd en gevonden over Plum Village Thailand in Nakhon Ratchasima. Tevens de stad waar Ward me binnenkort zoekt te ontmoeten. Het district Pak Chong waar Thich Nhat Hanh's ashram is gesitueerd ,is ook de thuisbasis van Ward's vriendin Nana. Dit lijkt op een puzzle waarvan de stukjes goed in mekaar beginnen te passen. De cirkel komt rond want dit alles startte voor mij in het Franse Plum Village. Ik behoor officeel, via het eerst toevlucht nemen tot de Boeddha- Dharma-Sangha aldaar, tot de lineage van Thay. Tot hiertoe (en zelfs na een hernieuwing van deze toevlucht in Kopan, Nepal) kon ik nergens elders in Azie een boeddhistische school of strekking vinden die op een dergelijke wijze een sociaal geengageerd en ecologisch bewustzijn incorporeerd.
Ajahn Sucitto, de nummer 2 in Wat Pah Nanachat (sorry maar het werkt daar zo) en voor wie ik meermaals een Chinees medicijn mocht prepareren, beschreef een beetje denigrerend Thay's boeddhisme als modieus 'designed', speciaal voor zijn westerse aanhang. Alhoewel niet akkoord heb ik daar niet op gerepliceerd. Het Theravada is mij teveel gericht op de individuele bevrijding. En ik hecht niet zoveel belang aan de zogenaamde 'offenses of the Vinaya (regels en voorschriften voor monniken en leken)' die je met een banbliksem telkens een neerval (downfall) bezorgen. Ik zie meer heil in de zachtmoedige en menselijke aanpak van Thich Nhat Hanh die ons, via vallen en opstaan of herhaalde inspanningen, via een gestage en geleidelijke deconditionering van de geest, telkens een stap dichter brengt in het ontdekken van onze diepere en zuivere boeddhanatuur. 'Vrede' in elke mogelijke vorm (Peace By Every Step) is zoveel sterker dan het harde "Cutting down the kilesas (onzuiverheden of negatieve ingesteldheden)" van Ajahn Chah.
Ik wil het Theravada niet veroordelen, -het boeddhisme heeft voor iedereen een aangepaste vorm-, maar zoek enkel wat het meest voor mij van toepassing is.
Terwijl ik dit schrijf in de lobby van mijn hotel hoor ik de monniken van het naburige klooster hun avondchantings reciteren. De teksten, in het Pali, beginnen me steeds vertrouwder te klinken. Enkele daarvan ken ik reeds uit het hoofd. De vraag, niet ontdaan van enige bewondering, hoe het mogelijk is dat relatief jonge mannen besluiten om alles achter zich te laten en een leven van onthechting te gaan lijden, dringt zich op. Ik heb meerdere Westerse monniken leren kennen die er een leven van meer dan 30 jaren volgens de 227 strenge 'precepts' op hebben zitten. Dat is niet niets. Maar tevens las ik in 'The Bangkok Post' dat er in de hoofdstad een invloedrijke sekte bestaat die zich de Dhammakaya noemt en die het bereiken van het nirwana afhankelijk maakt van het geschonken geld aan de eigen tempel. Er is weinig nieuw onder de zon.
Thailand is absoluut geen slecht land om in te vertoeven maar op dit ogenblik mis ik mijn geliefde Vietnam en mijn Vietnamese vrienden. Een vriendschap voor het leven?
vrijdag 27 april 2012
donderdag 26 april 2012
Er heerst een hittegolf over Zuidoost Thailand en dat bezorgt me moeilijke dagen. Ik voel me constant moe en stijf maar vervelender is een stevige uitbraak van fameus jeukende contact-eczema over het gehele lichaam. Dit belet me goed te slapen op het bloedhete 'dormterras' en maakt het mediteren voor mij bijna onmogelijk. Insecten allerhande kruipen over je, vliegen in je oren, ogen of neus. Ontelbare kleine zwarte miertjes vormen een onbeheersbare verschrikking.
Ik heb het besluit genomen het klooster deze namiddag te verlaten en naar een degelijke behandeling van de brandende huiduitslag op zoek te gaan. Het klinkt luxueus maar ik ben aan enige nachten met airconditioning toe. Tevens ben ik naar een apotheek gegaan voor een anti-histamine en een cortisonezalf. Mogelijk dringt een bezoek aan een dermatoloog zich nogmaals op.
Ik vind mijn tijdelijke opgave spijtig maar leg me neer bij mijn leeftijd die beperkingen begint in te houden. Omdat ik leef op 'almsvoeding' vind ik het ongehoord in het klooster te verblijven zolang ik mij niet ten volle aan mijn praktijkbeoefening kan wijden. Volgens de 'guestmonk' blijf ik ten alle tijden welkom en dat zal ik in gedachten houden zolang ik in Thailand blijf.
Uit een reactie op mijn laatste artikel kon ik opmaken dat ik me somtijds nog steeds te radicaal uitdruk. Ook dat betreur ik. Ik wil geenszins mensen voor het hoofd stoten. Enige tijd geleden heb ik besloten mijn blogartikels compacter te houden en dat kan leiden tot ogenschijnlijk ongenuanceerde uitspraken.
Het is echter ook een feit dat het boeddhisme, en het Thais Theravada specifiek, enkele aparte standpunten inhoudt met betrekking tot leven, lijden en sterven.
Zo herinneren we er ons bij elke vroege ochtendchanting aan dat ons lichaam samengesteld is uit 32 onzuiverheden en dat veroudering en sterven eenieders zekere lot is. Dagelijks mediteren en reflecteren we over ons levenseinde. Dit kan, zonder enige inbedding in het grotere geheel van de leer, extreem overkomen. Daar moet ik voor opletten. Onze Westerse mentaliteit (die ik nooit wil minimaliseren) is erg gesteld op een jeugdige en energieke dynamiek ('zit daar niet te niksen, doe iets'!) en een pragmatische, wetenschappelijke benadering. We voelen ons snel kritisch aangesproken wanneer we de, vaak tegenstrijdig overkomende, Oosterse wijsheden niet ten volle kunnen begrijpen.
De moeilijkheid bestaat erin dat de meest fundamentele leringen van het boeddhisme niet verstandelijk maar enkel door ervaring en inzicht bevattelijk kunnen worden. Deze blog kan en wil daar geen forum voor pretenderen te zijn. Dit en geen enkel ander medium is daarvoor toereikend.
Mogelijk moet ik er toch maar over denken in het vervolg louter over mijn reisbelevingen te schrijven. Het is inderdaad zo dat niemand, indien men daar niet om vraagt, lessen wil krijgen. Laat het me duidelijk worden dat ik als leraar op pensioen ben. Natuurlijk kom ik onderweg goede vriendschappen tegen, waar een goede interactie en uitwisseling van ideeen mee mogelijk is, maar een ware Kalyanamitta ( een spiritueel 'voedende' vriend, een leraar van het goede en het ware) ontmoeten, is buiten de kloostermuren bijzonder moeilijk. Ook dit klinkt, uit zijn verband genomen, redelijk radicaal maar in de Dhammapada lees je de woorden van de Boeddha: "There is no true fellowship possible with the ignorant".
Ik heb het besluit genomen het klooster deze namiddag te verlaten en naar een degelijke behandeling van de brandende huiduitslag op zoek te gaan. Het klinkt luxueus maar ik ben aan enige nachten met airconditioning toe. Tevens ben ik naar een apotheek gegaan voor een anti-histamine en een cortisonezalf. Mogelijk dringt een bezoek aan een dermatoloog zich nogmaals op.
Ik vind mijn tijdelijke opgave spijtig maar leg me neer bij mijn leeftijd die beperkingen begint in te houden. Omdat ik leef op 'almsvoeding' vind ik het ongehoord in het klooster te verblijven zolang ik mij niet ten volle aan mijn praktijkbeoefening kan wijden. Volgens de 'guestmonk' blijf ik ten alle tijden welkom en dat zal ik in gedachten houden zolang ik in Thailand blijf.
Uit een reactie op mijn laatste artikel kon ik opmaken dat ik me somtijds nog steeds te radicaal uitdruk. Ook dat betreur ik. Ik wil geenszins mensen voor het hoofd stoten. Enige tijd geleden heb ik besloten mijn blogartikels compacter te houden en dat kan leiden tot ogenschijnlijk ongenuanceerde uitspraken.
Het is echter ook een feit dat het boeddhisme, en het Thais Theravada specifiek, enkele aparte standpunten inhoudt met betrekking tot leven, lijden en sterven.
Zo herinneren we er ons bij elke vroege ochtendchanting aan dat ons lichaam samengesteld is uit 32 onzuiverheden en dat veroudering en sterven eenieders zekere lot is. Dagelijks mediteren en reflecteren we over ons levenseinde. Dit kan, zonder enige inbedding in het grotere geheel van de leer, extreem overkomen. Daar moet ik voor opletten. Onze Westerse mentaliteit (die ik nooit wil minimaliseren) is erg gesteld op een jeugdige en energieke dynamiek ('zit daar niet te niksen, doe iets'!) en een pragmatische, wetenschappelijke benadering. We voelen ons snel kritisch aangesproken wanneer we de, vaak tegenstrijdig overkomende, Oosterse wijsheden niet ten volle kunnen begrijpen.
De moeilijkheid bestaat erin dat de meest fundamentele leringen van het boeddhisme niet verstandelijk maar enkel door ervaring en inzicht bevattelijk kunnen worden. Deze blog kan en wil daar geen forum voor pretenderen te zijn. Dit en geen enkel ander medium is daarvoor toereikend.
Mogelijk moet ik er toch maar over denken in het vervolg louter over mijn reisbelevingen te schrijven. Het is inderdaad zo dat niemand, indien men daar niet om vraagt, lessen wil krijgen. Laat het me duidelijk worden dat ik als leraar op pensioen ben. Natuurlijk kom ik onderweg goede vriendschappen tegen, waar een goede interactie en uitwisseling van ideeen mee mogelijk is, maar een ware Kalyanamitta ( een spiritueel 'voedende' vriend, een leraar van het goede en het ware) ontmoeten, is buiten de kloostermuren bijzonder moeilijk. Ook dit klinkt, uit zijn verband genomen, redelijk radicaal maar in de Dhammapada lees je de woorden van de Boeddha: "There is no true fellowship possible with the ignorant".
zaterdag 21 april 2012
Na een nieuw 10-daags verblijf in Wat Pah Nanachat ben ik voor een dag, met overnachting, even terug in Ubon City. Daar het onmogelijk is om in het klooster op internet te gaan of telefoongesprekken te houden, vind ik het weerom interessant om na een normale retraiteperiode een stapje in de dagelijkse realiteit te maken.Terug in Thailand wil ik graag nog iets afspreken met Ward. Aangezien hij nog 'schoolvrij' is tot 20/5 en ik een visum heb tot 7/6 zit dat er nog in. Morgenvroeg trek ik echter weer het klooster in voor een nieuwe periode van 10 dagen. Het is de bedoeling mekaar omstreeks half mei ergens tussen Chantabury en Ubon te ontmoeten. Het bezoek van zijn moeder en haar zussen is dan verleden tijd en ons contact hoeft niet al te uitgebreid te zijn alvorens ik weer voor geruime tijd naar Vietnam vertrek.
Aanvankelijk vond ik er opnieuw de gebruikelijke stilte en ingetogenheid die ik er eerder kon genieten. Wat Pah Nanachat is geen plek voor nieuwkomers op het boeddhistische pad, er worden geen leringen gegeven, en bijgevolg staat het eenieder vrij te werken aan de eigen praktijk, in de veronderstelling dat je weet hoe je jezelf daar moet naar gedragen comform de monastieke regels en geplogenheden. Maar na enkele dagen bracht een droevige tijding daar enige verandering in. De 39-jarige Venerable Jottapanna, Canadees van geboorte, die ik bij mijn vorige verblijven meermaals op 'pindabath' (almsronde) mocht vergezellen, kwam na zijn ochtendmeditatie ongelukkig en zwaar ten val op rotsachtig gesteente en overleed schielijk. Een plotse bloeddruk-val, het gevolg van dehydratatie of spectaculaire schommelingen in de bloedsuikerspiegel... feit is dat hij het bewustzijn moet verloren hebben en frontaal met het hoofd op de stenen is terechtgekomen. Het nieuws trof de hele sangha intens.
In de relatief jonge geschiedenis van Wat Pah Pong en Wat Pah Nanachat, beide opgericht door de charismatische Ajahn Chah, was dit slechts het derde overlijden van een monnik (niet 'disrobed' en dus nog in functie) in een periode van ongeveer 30 jaar. Het hele begrafenisritueel, met publieke crematie, moest snel voorbereid worden, temeer daar de heersende hitte daar noodzakelijkerwijze om vroeg. Dit bracht een begrijpelijke en somtijds verwarrende drukte met zich mee maar was tevens een uitstekende gelegenheid om heel direct stil te blijven staan bij de vergankelijkheid van het leven. We waren in de gelegenheid om, vanaf het wassen en afleggen van het stoffelijk overschot en via de verschillende stadia van decompositie, tot en met de verbranding, alles van nabij te volgen. Voor wie dat aankon. Ik verbaasde mezelf met het feit dat ik het daar niet zo moeilijk mee had. Eerder had ik al dit hele proces in de Tibetaans boeddhistische traditie meegemaakt in Kathmandu, Nepal.
In onze Westerse cultuur, die de dood liever doodzwijgt, zouden we dit eerder morbide vinden maar dat is niet meer dan een ontkenning van eenieders lot en bestemming.
Venerable Jottapanna, voor wie ik een speciale genegenheid koesterde tezamen met zijn en mijn beste vriend in het klooster, was net geen 40, de leeftijd waarop mijn vader overleed. Mijn opgroeiende jeugdjaren bleken een aaneenschakeling van ervaringen met de dood, geenszins makkelijk voor een kind maar wel een buitengewone opstap en behoefte naar meer spirituele achtergrond. Meer dan ooit besef ik dat het heengaan van mijn vader de kiem van mijn ontdekking en beleving van de dharma in zich hield. De dood neemt niets weg, hij geeft en creeert een nieuw begin.
Het mag tot de meest diepzinnige leringen van de Boeddha genoemd worden: geboren worden en sterven zijn slechts concepten van een denken dat de werkelijke realiteit niet kan bevatten. In weze wordt er niets geboren, noch sterft het. Het is slechts alles een interactie tussen verschijnen en verdwijnen van met mekaar verbonden fenomenen. Een boom wordt niet geboren nadat men een zaadje in de grond heeft gestoken. Hij ontstond niet autonoom en uit het niets. Evenmin sterft het zaadje wanneer het ontspruit tot een boom.
Dit valt niet te begrijpen met onze beperkte en discriminerende rationaliteit.We maken echter wel deel uit van deze realiteit die het dagdagelijkse overstijgt, of we dit willen aanvaarden of niet.
Eigenlijk vond ik het allemaal getuigen van een aparte schoonheid. Somtijds wat gezwollen maar intens goed bedoeld. Ik kan me niet altijd volledig vereenzelvigen met elk aspect van het strenge Theravada-boeddhisme, met de epicure interpretatie van de Vinaya naar geest en letter. Maar niets of niemand verplicht me om in dit klooster te verblijven. Indien ik niet kan akkoord gaan met het heersende regime ben ik vrij om er weg te blijven. Ik verkies echter om deel te nemen aan het vele dat ik er wel goed vind en er het zwijgen toe te houden wanneer mijn arrogante kritiek me weer eens parten speelt.
Ik voel bijzonder respect voor de Duitse abt, Ajahn Kevali, die er steeds op wijst dat het niet om ons kleine ego draait en voor wie nederigheid geen loos begrip is. Maar het blijven Thich Nhat Hanh's leringen over 'interbeing' die me het meest motiveren.
Mijn toekomst, voor zover we daar kunnen of mogen over spreken, ligt hoogstwaarschijnlijk buiten de kloostermuren. Hoe ik me daar sterk moet houden zonder directe spirituele vrienden, blijft mijn grote vraag.
Tijdens de opbouw van de plek waar de crematie moest plaatsvinden, viel het me op hoe sterk de plaatselijke bevolking nog verbonden is met hun tradities. Zonder veel woorden bouwden enkele Thaise (Isaan-) mannen in een mum van tijd een bijzonder mooie en praktische brandstapel. Eenmaal aangestoken kwamen Thay's woorden duidelijk tot uiting: het vuur verdraagt en zuivert zonder oordeel of onderscheid zowel het goede als het kwade, het zuivere als het vervuilde, het mooie als het lelijke. Ook zo doet het water, de lucht en de aarde. Hier bestaat geen onderscheid of veroordeling. Siddhartha gooide de hele Indische samenleving ondersteboven door elk onderscheid in caste, tussen de brahmanas, ksatryas, vasyas, sudras en dalitas, te negeren. En uiteindelijk ook het onderscheid tussen mannen en vrouwen. Eenmaal het vuur hevig genoeg, zag je de 'couffin' opbranden en het lichaam verzwelgen. Wat resteert is asse, zowel van hout, plant, dier als mens. Het is deze ecologische component die, volgens mij, het boeddhisme kan opliften tot een aangepaste en eigentijdse spirituele behoefte. Een 21-ste eeuwse en aan de huidige noden aangepaste versie van een leer die zich ver boven elk sektarisch denken houdt. Geen oordelende religie, geen speculatieve filosofie, enkel een bewustmaking van de werkelijke oorzaken van het lijden. Een weg tot bevrijding, ontvoogding, een loskomen van elke totaliteit. Een doorprikken van de grote illusie die ego noemt.
Aanvankelijk vond ik er opnieuw de gebruikelijke stilte en ingetogenheid die ik er eerder kon genieten. Wat Pah Nanachat is geen plek voor nieuwkomers op het boeddhistische pad, er worden geen leringen gegeven, en bijgevolg staat het eenieder vrij te werken aan de eigen praktijk, in de veronderstelling dat je weet hoe je jezelf daar moet naar gedragen comform de monastieke regels en geplogenheden. Maar na enkele dagen bracht een droevige tijding daar enige verandering in. De 39-jarige Venerable Jottapanna, Canadees van geboorte, die ik bij mijn vorige verblijven meermaals op 'pindabath' (almsronde) mocht vergezellen, kwam na zijn ochtendmeditatie ongelukkig en zwaar ten val op rotsachtig gesteente en overleed schielijk. Een plotse bloeddruk-val, het gevolg van dehydratatie of spectaculaire schommelingen in de bloedsuikerspiegel... feit is dat hij het bewustzijn moet verloren hebben en frontaal met het hoofd op de stenen is terechtgekomen. Het nieuws trof de hele sangha intens.
In de relatief jonge geschiedenis van Wat Pah Pong en Wat Pah Nanachat, beide opgericht door de charismatische Ajahn Chah, was dit slechts het derde overlijden van een monnik (niet 'disrobed' en dus nog in functie) in een periode van ongeveer 30 jaar. Het hele begrafenisritueel, met publieke crematie, moest snel voorbereid worden, temeer daar de heersende hitte daar noodzakelijkerwijze om vroeg. Dit bracht een begrijpelijke en somtijds verwarrende drukte met zich mee maar was tevens een uitstekende gelegenheid om heel direct stil te blijven staan bij de vergankelijkheid van het leven. We waren in de gelegenheid om, vanaf het wassen en afleggen van het stoffelijk overschot en via de verschillende stadia van decompositie, tot en met de verbranding, alles van nabij te volgen. Voor wie dat aankon. Ik verbaasde mezelf met het feit dat ik het daar niet zo moeilijk mee had. Eerder had ik al dit hele proces in de Tibetaans boeddhistische traditie meegemaakt in Kathmandu, Nepal.
In onze Westerse cultuur, die de dood liever doodzwijgt, zouden we dit eerder morbide vinden maar dat is niet meer dan een ontkenning van eenieders lot en bestemming.
Venerable Jottapanna, voor wie ik een speciale genegenheid koesterde tezamen met zijn en mijn beste vriend in het klooster, was net geen 40, de leeftijd waarop mijn vader overleed. Mijn opgroeiende jeugdjaren bleken een aaneenschakeling van ervaringen met de dood, geenszins makkelijk voor een kind maar wel een buitengewone opstap en behoefte naar meer spirituele achtergrond. Meer dan ooit besef ik dat het heengaan van mijn vader de kiem van mijn ontdekking en beleving van de dharma in zich hield. De dood neemt niets weg, hij geeft en creeert een nieuw begin.
Het mag tot de meest diepzinnige leringen van de Boeddha genoemd worden: geboren worden en sterven zijn slechts concepten van een denken dat de werkelijke realiteit niet kan bevatten. In weze wordt er niets geboren, noch sterft het. Het is slechts alles een interactie tussen verschijnen en verdwijnen van met mekaar verbonden fenomenen. Een boom wordt niet geboren nadat men een zaadje in de grond heeft gestoken. Hij ontstond niet autonoom en uit het niets. Evenmin sterft het zaadje wanneer het ontspruit tot een boom.
Dit valt niet te begrijpen met onze beperkte en discriminerende rationaliteit.We maken echter wel deel uit van deze realiteit die het dagdagelijkse overstijgt, of we dit willen aanvaarden of niet.
Eigenlijk vond ik het allemaal getuigen van een aparte schoonheid. Somtijds wat gezwollen maar intens goed bedoeld. Ik kan me niet altijd volledig vereenzelvigen met elk aspect van het strenge Theravada-boeddhisme, met de epicure interpretatie van de Vinaya naar geest en letter. Maar niets of niemand verplicht me om in dit klooster te verblijven. Indien ik niet kan akkoord gaan met het heersende regime ben ik vrij om er weg te blijven. Ik verkies echter om deel te nemen aan het vele dat ik er wel goed vind en er het zwijgen toe te houden wanneer mijn arrogante kritiek me weer eens parten speelt.
Ik voel bijzonder respect voor de Duitse abt, Ajahn Kevali, die er steeds op wijst dat het niet om ons kleine ego draait en voor wie nederigheid geen loos begrip is. Maar het blijven Thich Nhat Hanh's leringen over 'interbeing' die me het meest motiveren.
Mijn toekomst, voor zover we daar kunnen of mogen over spreken, ligt hoogstwaarschijnlijk buiten de kloostermuren. Hoe ik me daar sterk moet houden zonder directe spirituele vrienden, blijft mijn grote vraag.
Tijdens de opbouw van de plek waar de crematie moest plaatsvinden, viel het me op hoe sterk de plaatselijke bevolking nog verbonden is met hun tradities. Zonder veel woorden bouwden enkele Thaise (Isaan-) mannen in een mum van tijd een bijzonder mooie en praktische brandstapel. Eenmaal aangestoken kwamen Thay's woorden duidelijk tot uiting: het vuur verdraagt en zuivert zonder oordeel of onderscheid zowel het goede als het kwade, het zuivere als het vervuilde, het mooie als het lelijke. Ook zo doet het water, de lucht en de aarde. Hier bestaat geen onderscheid of veroordeling. Siddhartha gooide de hele Indische samenleving ondersteboven door elk onderscheid in caste, tussen de brahmanas, ksatryas, vasyas, sudras en dalitas, te negeren. En uiteindelijk ook het onderscheid tussen mannen en vrouwen. Eenmaal het vuur hevig genoeg, zag je de 'couffin' opbranden en het lichaam verzwelgen. Wat resteert is asse, zowel van hout, plant, dier als mens. Het is deze ecologische component die, volgens mij, het boeddhisme kan opliften tot een aangepaste en eigentijdse spirituele behoefte. Een 21-ste eeuwse en aan de huidige noden aangepaste versie van een leer die zich ver boven elk sektarisch denken houdt. Geen oordelende religie, geen speculatieve filosofie, enkel een bewustmaking van de werkelijke oorzaken van het lijden. Een weg tot bevrijding, ontvoogding, een loskomen van elke totaliteit. Een doorprikken van de grote illusie die ego noemt.
dinsdag 10 april 2012
In zijn boek 'Old Path White Clouds' beschrijft Thich Nhat Hanh het leven en de lessen van Siddhartha Gautama op zijn eigen, onnavolgbare wijze.
In hoofdstuk 70 'The Quail and the Falcon' schrijft hij over Venerable Vangisa: "...Ananda understood that as an artist, Vangisa was easily touched by beauty.
...Because Vangisa was a man gifted with intelligence and talent, there were times when his pride got the better of him, and he felt a quiet disdain for some of the other monks. Luckily, thanks to the practice of mindfulness, he was able to recognize this arrogance within himself."
Vangisa, die op latere leeftijd een wijs en bezadigd voorbeeld werd voor de anderen, heeft net als Thay vele mooie gedichten geschreven.
Wie dit boek leest, zal herkennen dat het soms moeilijk te onderscheiden is wie het geschreven heeft, Thich Nhat Hanh of de Boeddha zelf. Thay verstaat als geen ander de kunst om moeilijke materie bevattelijk uit te leggen.
In het hoofdstuk waarin melding gemaakt wordt over Vangisa, voel ik me persoonlijk aangesproken.
Vooral toen ik in Thay's moederklooster Tu Hieu Pagoda in Hue verbleef, heb ik me meermaals bezondigd aan dit soort arrogantie.
Maar ook: Thay, die me zo nauw aan het hart ligt omdat ik in hem die artistieke snaar voel meetrillen, heeft ook mogelijk enigszins over zichzelf als jonge monnik geschreven. Exact op dezelfde plaats waar hij zovele uren gemediteerd heeft -de bamboehut over de lotusvijver- kwam mijn arrogante gevoel om de zaken daar in ere te herstellen, sterk bovendrijven.
Net zoals Venerable Vangisa is Thay er buitengewoon in geslaagd om via aangehouden mindfulnesstraining zijn nederigheid en dienstbaarheid te ontwikkelen.
Mogelijk is dit de les die me naar die plaats gedreven heeft en me daar, in nederigheid, terug naartoe kan leiden.
Een zaak weet ik duidelijk: Thich is, temidden de andere leraren die ik ondertussen mocht tegenkomen sinds mijn prille stappen op het pad van de Dharma, mijn hoofdleraar en grote voorbeeld.
Morgen ga ik terug binnen in Wat Pah Nanachat om er opnieuw een langere tijd te verblijven. Normaal gezien bijna onmogelijk deze warmste periode van het jaar. De hoofdpoort is afgesloten, de meeste monniken zijn op retraite naar de koelere bergen. Gelukkig stond er een zijpoortje open en blijk ik weer welkom. Ik kan mij niet van het gevoel ontdoen dat Thay me deze weg wijst omdat het vooralsnog onmogelijk bleek (op enkele dagen in Huong Phap Pagoda na) in een Vietnamees klooster te verblijven.
Bij een latere terugkeer naar Vietnam en Tu Hieu Pagoda zal ik hopelijk veel bijgeleerd hebben.
Aan het alomtegenwoordige lawaai heb ik me al beter leren aanpassen, nu moet ik vooral nog werken aan het leren aanvaarden van ieders niveau. Mijn artistieke pretenties zijn verschrompeld, mijn eenvoudig werk is daarom niet van mindere kwaliteit. Via intense meditatie wil ik mijn verbondenheid 'zonder discriminatie' met alles en iedereen verder uitdiepen.
Wat Pah Nanachat is speciaal opgericht voor Westerlingen door een van Thailands grootste leraren ooit, Ajahn Chah. Het is een internationaal klooster waar Engels de voertaal is. Dit woudklooster is een prachtige locatie en je kan gemakkelijk een kijkje nemen op het internet om je er een idee over te kunnen vormen. De wereld globaliseert, daar kunnen we ons maar best bij neerleggen en het beste van maken.
In hoofdstuk 70 'The Quail and the Falcon' schrijft hij over Venerable Vangisa: "...Ananda understood that as an artist, Vangisa was easily touched by beauty.
...Because Vangisa was a man gifted with intelligence and talent, there were times when his pride got the better of him, and he felt a quiet disdain for some of the other monks. Luckily, thanks to the practice of mindfulness, he was able to recognize this arrogance within himself."
Vangisa, die op latere leeftijd een wijs en bezadigd voorbeeld werd voor de anderen, heeft net als Thay vele mooie gedichten geschreven.
Wie dit boek leest, zal herkennen dat het soms moeilijk te onderscheiden is wie het geschreven heeft, Thich Nhat Hanh of de Boeddha zelf. Thay verstaat als geen ander de kunst om moeilijke materie bevattelijk uit te leggen.
In het hoofdstuk waarin melding gemaakt wordt over Vangisa, voel ik me persoonlijk aangesproken.
Vooral toen ik in Thay's moederklooster Tu Hieu Pagoda in Hue verbleef, heb ik me meermaals bezondigd aan dit soort arrogantie.
Maar ook: Thay, die me zo nauw aan het hart ligt omdat ik in hem die artistieke snaar voel meetrillen, heeft ook mogelijk enigszins over zichzelf als jonge monnik geschreven. Exact op dezelfde plaats waar hij zovele uren gemediteerd heeft -de bamboehut over de lotusvijver- kwam mijn arrogante gevoel om de zaken daar in ere te herstellen, sterk bovendrijven.
Net zoals Venerable Vangisa is Thay er buitengewoon in geslaagd om via aangehouden mindfulnesstraining zijn nederigheid en dienstbaarheid te ontwikkelen.
Mogelijk is dit de les die me naar die plaats gedreven heeft en me daar, in nederigheid, terug naartoe kan leiden.
Een zaak weet ik duidelijk: Thich is, temidden de andere leraren die ik ondertussen mocht tegenkomen sinds mijn prille stappen op het pad van de Dharma, mijn hoofdleraar en grote voorbeeld.
Morgen ga ik terug binnen in Wat Pah Nanachat om er opnieuw een langere tijd te verblijven. Normaal gezien bijna onmogelijk deze warmste periode van het jaar. De hoofdpoort is afgesloten, de meeste monniken zijn op retraite naar de koelere bergen. Gelukkig stond er een zijpoortje open en blijk ik weer welkom. Ik kan mij niet van het gevoel ontdoen dat Thay me deze weg wijst omdat het vooralsnog onmogelijk bleek (op enkele dagen in Huong Phap Pagoda na) in een Vietnamees klooster te verblijven.
Bij een latere terugkeer naar Vietnam en Tu Hieu Pagoda zal ik hopelijk veel bijgeleerd hebben.
Aan het alomtegenwoordige lawaai heb ik me al beter leren aanpassen, nu moet ik vooral nog werken aan het leren aanvaarden van ieders niveau. Mijn artistieke pretenties zijn verschrompeld, mijn eenvoudig werk is daarom niet van mindere kwaliteit. Via intense meditatie wil ik mijn verbondenheid 'zonder discriminatie' met alles en iedereen verder uitdiepen.
Wat Pah Nanachat is speciaal opgericht voor Westerlingen door een van Thailands grootste leraren ooit, Ajahn Chah. Het is een internationaal klooster waar Engels de voertaal is. Dit woudklooster is een prachtige locatie en je kan gemakkelijk een kijkje nemen op het internet om je er een idee over te kunnen vormen. De wereld globaliseert, daar kunnen we ons maar best bij neerleggen en het beste van maken.
dinsdag 3 april 2012
Ik heb de tijd genomen om te recupereren van de trip Hue-Vientiane en rustig te overwegen hoe mijn lange rondreis verder dient te verlopen. Vandaag mocht ik mijn (60 dagen) visum voor Thailand gaan ophalen en morgenavond vertrek ik met de nachtbus naar Pakse in het zuiden van Laos. Daar zal ik overmorgen, donderdag, in de ochtend aankomen en vermoedelijk een of twee dagen blijven. Ik ben dan dicht bij de Thaise grens en de stad Ubon Ratchathani. Vanuit Ubon ben ik op ongeveer 45min verwijderd van Wat Pah Nanachat. Een nieuw, lang verblijf in het woudklooster is iets waar ik naar uitkijk en aan toe ben. Ik weet nu vrij duidelijk op welke punten ik grondig wil mediteren en dat is op zichzelf al een vooruitgang t.o.v. vroegere kloosterverblijven.
Al wil ik de toekomst niet te duidelijk vastleggen, het blijft mijn bedoeling om nadien terug (via Vientiane) naar Vietnam te keren. Dit land betekent teveel voor mij om dat te negeren. Niet enkel en alleen omwille van Minh Chung, met wie ik nog regelmatig telefonisch contact onderhoud en die naar mijn terugkeer verlangt, maar voor heel wat meer redenen. Ik wil me ook niet al te afhankelijk maken van mijn verlangens en hoeveel een en ander mij waard is, kan ik mogelijk uitzoeken in het Thaise klooster. Een nieuwe, lange busreis moet ik daar maar bijnemen.
Of ik Ward nog ga opzoeken, weet ik niet zeker. Dat zou mijn reis onooglijk langer en meer vermoeiend maken. Bovendien heeft hij momenteel voor enkele weken zijn moeder en haar zussen op bezoek. Ik vermoed dat hij daar zijn tijd voor wil nemen en niet over voldoende logeerruimte beschikt. Ik denk niet dat ik me daar schuldig moet voor voelen, gedurende de voorbije twee jaren heb ik hem reeds 4 keren bezocht. Telkens stevige afstanden overbruggend. Ik word er niet jonger op en het reizen begint fysiek door te wegen. Ik wens hem, Lieve en zussen, natuurlijk een hartverwarmende en kwalitatieve tijd toe.
Al wil ik de toekomst niet te duidelijk vastleggen, het blijft mijn bedoeling om nadien terug (via Vientiane) naar Vietnam te keren. Dit land betekent teveel voor mij om dat te negeren. Niet enkel en alleen omwille van Minh Chung, met wie ik nog regelmatig telefonisch contact onderhoud en die naar mijn terugkeer verlangt, maar voor heel wat meer redenen. Ik wil me ook niet al te afhankelijk maken van mijn verlangens en hoeveel een en ander mij waard is, kan ik mogelijk uitzoeken in het Thaise klooster. Een nieuwe, lange busreis moet ik daar maar bijnemen.
Of ik Ward nog ga opzoeken, weet ik niet zeker. Dat zou mijn reis onooglijk langer en meer vermoeiend maken. Bovendien heeft hij momenteel voor enkele weken zijn moeder en haar zussen op bezoek. Ik vermoed dat hij daar zijn tijd voor wil nemen en niet over voldoende logeerruimte beschikt. Ik denk niet dat ik me daar schuldig moet voor voelen, gedurende de voorbije twee jaren heb ik hem reeds 4 keren bezocht. Telkens stevige afstanden overbruggend. Ik word er niet jonger op en het reizen begint fysiek door te wegen. Ik wens hem, Lieve en zussen, natuurlijk een hartverwarmende en kwalitatieve tijd toe.
Abonneren op:
Posts (Atom)