maandag 26 december 2011

Ben voor enkele dagen naar Danang en neem mijn laptop niet mee, zal dus niet bereikbaar zijn tenzij op mijn telefoonnummer: 01665806541.

vrijdag 23 december 2011

Ik verblijf nog steeds goed en wel in Hue City. Maak er dagelijks nieuwe vrienden en voel er me thuis. Vietnam blijft Vietnam maar ik kan er vrede mee nemen. Overal in de wereld hebben mensen hun goede en mindere kanten. Ik blijf echter om diverse redenen heel veel van dit volk houden, ze schenken me trouwens ook hun vriendschap terug. Ik betaal momenteel in de mijn bekende buurt de normale prijzen. Voor hen ben ik geen modale toerist meer. Ik spreek deze dagen een klein mondje vol Vietnamees en dat wordt gewaardeerd. Ik wil deze intens moeilijke taal echter verder leren beheersen. Nodig om de Thu Phap Master te worden waarvoor ik stevig onderweg ben.
Ik oefen elke dag vele uren en krijg de typische stijl steeds beter onder de knie. Ik bereid een tentoonstelling voor, heb goede vooruitzichten op een stevige 'discount' bij de aanschaf van de nodige kaders, krijg bekijks en bewondering van zowel autochtonen als allochtonen. Spendeer veel centen aan papier, stiften en penselen, maar dat kan zich later terugbetalen. Ik krijg dagelijks inspiratie voor nieuwe uitdrukkingen en laat die vervolgens vertalen, het zijn mijn inhoudelijke wijsheden die me uiteindelijk de status van een meester zullen verlenen. Gekregen in dankbaarheid.

Ben gisteren, met de hulp van mijn goede vriend Duc, naar de tandarts geweest. Een degelijke, hygienische en professionele praktijk, evenwaardig aan onze westerse standaards. Alles bleek evenwel ok, tandsteen verwijderd, redelijke prijs betaald, de motorfiets weer op door het gigantisch chaotische verkeer en goed opnieuw thuis. De weersomstandigheden zijn echter in mineur, het regent al weken godganse dagen en nachten en het is behoorlijk koud. Nergens een spoor van verwarming. Heb mezelf een warme, bruin velours jas aangeschaft. Het soort kledingstuk dat ik in Belgie al lang tevergeefs zocht en hier gewoonweg op mij zat te wachten. Eerste model gezien, gepast en aangeschaft. Bruin lederen schoenen, een wollen sjaal, ettelijke paren sokken en een nieuwe paraplu. Een (alweer) bruin lederen schoudertas beschermt en vervoert mijn teken- en schrijfgerief. Een rieten mat, een schemerlampje, wierook en kaarsen maken mijn kamer gezellig en leefbaar. Ik ga regelmatig Lau (Vietnamese hotpot) eten met mijn oogverblindend mooie vriendinnen maar blijf daar vervolgens wijselijk af. Niet van het eten, wel te verstaan. De avonden en nachten blijven voorlopig koud en eenzaam. Maar de vrouwen van mijn 'guesthouse' verwennen mij nog altijd met verse bloemen, fris gestreken wasgoed en vele, kleine attenties. Ben telefonisch terug in contact met Chung en dat klinkt nog altijd als hemelse, evenwel onbereikbare muziek. Afwachten maar...
Iets minder goed nieuws is dat ik door vocht, aanhoudende koude en een redelijk stevige alcoholconsumptie weerom ernstige pijn in mijn linkerknie voel. Somtijds kan ik geen meter meer vooruit. Ik vrees dat ik dit latente muniscusprobleem toch eens definitief ga moeten laten behandelen. Dat worden ziekenhuiskosten die me evenwel zo zwaar kunnen opbreken dat ik de instelling niet meteen kan verlaten.
Maar, ach, het nadert kerstmis... dus: vrede op aard voor iedereen gewenst.
Ik mis jullie af en toe stevig. Al kan het mogelijk voor mij weer een eenzame kerst worden, ik wens jullie allen een warme en gezellige...

Dikke kus,
Ivo

maandag 5 december 2011

Vandaag met Duc, mijn vaste 'motorbike driver', leeftijdsgenoot en goede vriend, naar de Thien Vien Truc Lam Pagoda gereden. Een dik uur rijden, weg van Hue City centrum, aan een snelheid van ongeveer 60-80 km per uur. Het was de stevige trip langs een gevaarlijke want druk bereden baan meer dan waard. Het klooster is historisch befaamd omwille van zijn architectuur en uitzonderlijke ligging. Omgeven door bergen en meren is het een bijzonder stille en vreedzame plek. De vriendelijke hoofdmonnik heeft me, via Duc's bemiddeling, uitgenodigd er te komen verblijven en aan boeddhistische praktijkoefening te komen doen. Ik ga daar vanaf volgende week aan beantwoorden, me tevens in het unieke kader ontdoen van mijn ongezonde verslavingen. Ik ga zulks nodig krijgen om de nodige energie op te brengen voor mijn toekomstige taken ten behoeve van het volk.

Al moet ik voor menige zaken geduld oefenen, mijn huidig leven in dit schitterende land verloopt naar wens en vooralsnog voorspoedig. Ik ben er mij van bewust dat er zich nog wel eens een onvermijdelijke terugval kan voordoen maar het zaad is geplant in vruchtbare en ontvankelijke grond. Het mag en zal groeien. De Vietnamezen zijn mijn broeders en zusters. Die maken wel eens ruzie maar vallen mekaar nooit af. Heb ze onvoorwaardelijk leren graag zien en leer elke dag iets meer van de taal. Ik ben dankbaar hier te mogen zijn.
Ik wens dezelfde levensblijheid aan ieder van jullie.

P.s. nieuwe gezegdes:
Your happiness is my reward.
Never take from a woman what she is not giving to you, so you will receive more.
I love you unconditionaly, there is no condition on love.

zondag 4 december 2011

Ik verblijf weerom in Hue City, centraal Vietnam, en voel er mij gelukkig en terug thuis. Ben na 3 maanden afwezigheid weergekeerd met een rijkdom aan inzichten en een open geest. Een intense periode van meditatie in het woudklooster Wat Pah Nanachat in Thailand heeft me doen inzien dat ik Vietnam en het Vietnamese volk waarlijk graag zie en dat een onvoorwaardelijke aanvaarding van hun cultuur en levenswijze de enige opening tot samen leven en werken kan betekenen. De mensen rondom Chu Van An Street voelen dit en beantwoorden het met wederzijds respect en warmte. Ik ga nu eten, drinken en werken in meer verschillende gelegenheden en maak zo voortdurend nieuwe vrienden. Het klimaat is milder deze dagen, -met een temperatuur rond de 18 graden en motregen vandaag deed het mij ietwat rillen zoals op een herfstdag in Belgie-, het massatoerisme, dat de plaatselijke bevolking begrijpelijk zenuwachtig maakt, blijft beperkt en mijn vrienden van weleer beschouwen me niet louter meer als een rondwandelende portefeuille. Mijn vast adres is opnieuw in het vriendelijke guesthouse 'Minh Tam' waar het overwegend vrouwelijke personeel zich ongevraagd uitsloofd om het me naar de zin te maken. Verse bloemen op mijn kamer elke dag. Een werktafeltje, zonder ik daar hoefde om te vragen. Mijn wasgoed welriekend en gestreken aan de kapstok dezelfde dag...
Vele vrouwtjes, jong en ouder, die me hun brede glimlach en aandacht schenken.
Wat heb ik te klagen?

Deze namiddag vergeleek een gracieuze schone me met 'nonkel' Ho Chi Minh. Net als ik was hij een veel-roker, heeft hij zijn hele leven (tevergeefs in zijn geval) naar een vrouwtje gezocht en hield hij enorm van dit land en zijn volk... Ik voel de warme vrouwenliefde steeds dichterbij komen maar moet geduld oefenen en respect betonen. Na mijn hernieuwde aanpassingsperiode besef ik dat ik eerst voorrang moet verlenen aan de belangrijke zaken: ik wacht op de correcte informatie omtrent de mogelijkheid om de taal officieel te leren en me te bekwamen in de edele kunst van de Vietnamese calligrafie, Thu Phap genaamd. Een status als voltijds student kan mij betere visumvoorwaarden bezorgen en dan kan de bal beginnen rollen. De andere plannen die ik in gedachte heb, hangen daar van af.

Het voelt goed te mogen leven in het land waar mijn liefde naar uitgaat. Ik voel me, nederig geformuleerd of althans bedoeld, een wereldburger, een boeddhistisch artiest, een communist-huidige-stijl, een Belgisch Vlaming en een Vietnamees.

Your happiness is my reward. Niem vui cua ban la mon qua cua toi (echter zonder de juiste accenten, 'symbols' genaamd, die de taal haar rijkdom aan klanken geeft).
Verdomd moeilijk, maar dat is het Engels voor deze mensen ook.    

zaterdag 12 november 2011

Na mijn bezoek aan Ward en Nana, weerom een kleine twee weken van intense rust en spirituele praktijk in het bijzondere woudklooster Wat Pah Nanachat, een drietal dagen in het Sri Isaanhotel in Ubon Ratchatani waar ik leuke vriendschapsbanden kon smeden met een Zwistserse en twee Engelse jongedames, terug in Vientiane (Laos) en dus opnieuw volop in het lekenbestaan. Ik schrijf dit artikel aan een tafeltje in het Belgische Chokdeecafe waar het, weliswaar druk en lawaaierig, een fijn weerzien met vroegere bekenden is.

Ik ben ditmaal over Thais grondgebied van Ubon naar het noordelijke NongKhai gereisd (een 10-tal uren bus met inbegrip van een panne). Zodoende diende ik in het donker de grensformaliteiten af te handelen rond de zogenaamde Friendship Bridge. Altijd al een wat zenuwslopende bezigheid maar ditmaal nog iets meer want ik wilde op tijd inchekken in het Mixay Guesthouse en in de Laotiaanse hoofdstad sluit alles tussen 23 en 23.30u. Hetgeen waar je in een dergelijke situatie het meest bedachtzaam voor moet blijven, zijn de opdringerige tuk-tuk en taxichauffeurs. En ja hoor, toch had ik prijs. De nochtans goed overkomende man die me zijn pen leende bij het invullen van het applicatieformulier, bood me een rit aan naar het centrum van Vientiane voor 10 000 Kip. Daar zijn kennis van de Engelse taal uiterst beperkt was, liet ik hem het bedrag op zijn hand schrijven. Daarbij plaatste hij duidelijk een punt achter de 10. Al klinkt dit als een hoog bedrag, ik vond dit verdacht weinig voor de relatief lange rit. Maar goed, ik had weinig Kip op zak en bijgevolg weinig keuze. Eenmaal op mijn bestemming bleek hij ergens ongemerkt er twee nullen achter gezet te hebben en wilde hij dus 1000 000 Kip. Nu is dit wel een ongehoorde vergoeding die ik niet wilde, noch kon betalen. Daar hij behoorlijk agressief werd, nam ik hem mee binnen in het guesthouse waar ik hartelijk ontvangen werd want een graag geziene klant ben. Daar de man zag dat ik goede vrienden heb in Laos milderde hij zijn eisen en konden we overeenkomen over 100 000 Kip. Uiteindelijk was ik maar wat blij een bed onder mijn vermoeide 'busgat' te voelen. Reizen is altijd een beetje avontuur, zeker tijdens het avonduur.

Nu moet ik wel stevig opletten voor andere, wereldse verleidelijkheden. In het stevig boerende Chokdeecafe is het zowat elke avond 'vollenbak'. De Belgische keuken en bieren worden dermate gesmaakt door mensen van over de hele wereld en je maakt daar vlug kennissen. Net nog een stichtelijke babbel met een (zeldzaam) Vlaams koppel achter de rug. Zo lopen de nullen achter de kip ook de spuigaten uit. Maar goed, ik heb redenen om hier te vertoeven. Mijn (ook stevig gesmaakte) kleurtekeningen nemen alsmaar in hoeveelheid toe en de copieermachine in de fotowinkel hier biedt me een nooit geziene kwaliteit. Ik heb dus net 28 exemplaren laten maken die, al zeg ik het zelf, mooi ogen en aan een veelvoud kunnen verkocht worden. Ik verkoop ze vooralsnog niet, geef ze eerder weg als donatie (enkele aan het Thais klooster want de abt wil ze gebruiken voor hun pubicaties) maar ik spaar dit materiaal om mijn project in Vietnam te kunnen opstarten. Als artiest heb ik een onverdachte reden om daar rond te reizen en ik zal het extra geld kunnen gebruiken ter ondersteuning van de armste straatkinderen.
Volgende week wil ik onderzoeken welk visum de Vietnamese ambassade mij kan of wil aanbieden. Ik kan alle morele steun van familie, vrienden, kennissen en de universele dharma gebruiken want weet op voorhand dat mijn missie niet van de gemakkelijkste zal worden. Ik heb er echter een goed oog in want ervaar voortdurend veel warmte. In dit leven gaat alles over liefde geven en krijgen, in 'dien verstande' dat hoe meer je geeft, des te meer je krijgt.

Ik voel de onbetamelijke neiging om hier weer vele van mijn belevenissen wereldkundig te maken maar ga daar wijselijk niet aan toegeven. Ik weet zo langzamerhand hoe afschrikwekkend mijn al te lange blogartikels overkomen. Geniet allen dus maar goed van een zachte Belgische herfst.

zondag 23 oktober 2011

Ik verblijf vandaag de laatste dag bij Ward en Nana in Chantaburi. We hebben 9 fijne dagen samen doorgebracht waarvan 5 in volbloed vakantiestijl op het eiland Koh Chang. Het koppel had dit voor mij, bij wijze van verrassing, voorzien en goed voorbereid. Ik had tot op de overzetboot nog steeds niet door waar we ons bevonden of waar we naartoe gingen, tot groot jolijt van beiden. Maar eenmaal we ons verblijf op dit prachtig, tropisch eiland konden aanvangen werd het weder ons gunstig gezind en hebben we volop kunnen genieten van zon, strand, watervallen, resorts (jaja, voor het eerst in mijn leven kunnen genieten van de welriekende luxe maar omdat het geen hoogseizoen is aan betaalbare prijzen), adembenemende vergezichten, jungleovernachtingen, bbq... en nog zoveel meer. Het oorspronkelijk idee was er een 2 a 3 dagen te verblijven maar het was er zo goed dat we er moeilijk afscheid konden van nemen. Het eiland heeft heel veel te bieden en het massatoerisme is er nog niet te onoverkomelijk, momenteel is het er althans niet te druk. Ik wil er niet teveel reclame voor maken want het blijft best zoals het nu is. Een tropisch paradijs.

Morgen moet Ward terug naar de school waar hij lesgeeft en vanavond vertrek ik terug richting Ubon. Ik heb nog een 20-tal dagen visumgeldigheid voor Thailand en wil nog een week weerkeren naar Wat Pah Nanachat. Daar kan ik me dan goed voorbereiden om me opnieuw aan mijn Vietnamese taak te weiden.
Ik voel mij er met de dag meer naar toegroeien, denk nu over de juiste inzichten tot aanpak te beschikken.
Ik blijf het pad volgen en voel dat het goed is.

 

donderdag 13 oktober 2011

Ik heb deze ochtend, na de dagelijkse maaltijd, afscheid genomen van Ajahn Kevali, de abt van Wat Pah Nanachat en hem bij deze gelegenheid enkele van mijn tekeningen bij wijze van offering (in het klooster wordt alles geofferd, geschonken dus want letterlijk niets wordt betaald met geld)  overgemaakt. Hij was daar zeer over te spreken en wil ze graag gebruiken als illustratie bij een van de volgende publicaties van het klooster. Volgens hem ben ik absoluut welkom in het klooster wanneer mijn pad mij weer eens langs Ubon Ratchatani leidt. Maar meer nog dan zijn vriendelijke woorden trof mij het afscheid dat enkele van de plaatselijke vrouwen mij schonken. Ook de aanwezige lekenbeoefenaars betoonden mij hun warm afscheid. Ik denk wel dat mijn geknielde houding, met de handen gevouwen in het anjali-gebaar terwijl zij gezeten op de matten hun maaltijd beeindigden, hiertoe bijdroeg. Wij behielden deze voorname etiquette, comform de Theravada-traditie, voor de monniken maar ik vond het gepast om dit voor deze gelegenheid ook te doen ten overstaan van hen.

Uiteraard kunnen er, zoals steeds, kritische kanttekeningen gemaakt worden bij deze behoudsgezinde vorm van het boeddhisme maar ik had me van bij het begin van mijn verblijf voorgenomen me zo goed als mogelijk positief onder te dompelen in deze traditie. Zodoende heb ik mezelf de gelegenheid gegeven er ook de vele mooie en waardevolle kanten van te ervaren. Toegegeven, ik had het aanvankelijk moeilijk met het feit dat de rangorde in het klooster niet volgens het respect voor leeftijd verloopt (wat een typisch westerse houding is) maar volgens de titel en de duur van de aanwezigheid in het klooster. Zo moest ik aanvankelijk de rij sluiten bij het aanschuiven voor de maaltijd en lijdzaam toezien hoe het laatste stukje toegestane chocolade aan mijn neus voorbijging tijdens de Nan Pana (de namiddag thee-offering). Als je maag in de late namiddag stilletjesaan geheel leeg tegen je ruggengraat dreigt te gaan kleven, kan dit pijn doen. Maar ik bleef niet de laatst aangekomene en uiteindelijk werd ik de tweede in de rij van elf leken. Maar zelfs dan nog kon er heel wat aan mijn neus voorbijgaan ( een uiterst zeldzaam stukje kaas bv). Uiteindelijk is de bedoelde les je zelfzuchtigheid te leren temperen, jezelf nederig en dankbaar op te stellen voor wat je te beurt valt en je niet aan zekerheden of geplogenheden te binden. En dat werkt als je jezelf daar kan aan overgeven of bij neerleggen. In onze westerse traditie zijn we zo enorm gesteld op wat we veronderstellen als zijnde ons recht. Maar het Theravada boeddhisme richt zich sterk op het leren afstand nemen van je zogenaamde rechten. Het blijft echter steeds een tweesnijdend zwaard want de vraag blijft naar de zin van het verplaatsen van deze rechten. Het is tevens de bedoeling van deze school om hierover niet al te veel na te willen denken. Je doet gewoon mee in het gehanteerde systeem en blijkbaar werkt dat zeer goed want het boeddhisme is een traditioneel systeem dat zonder centraal gezag reeds 2500 jaar werkzaam is en blijft groeien.

Zelf zie ik mij echter nooit een volbloed Theravada-boeddhist worden. Daarvoor vind ik hun houding tegenover de vrouw te onvolgroeid. We mogen niet blijven steken in tradities die hun waarde betoonden in vervlogen tijden, het boeddhisme mag en moet zelfs meegroeien met de huidige noden en inzichten. Als westers boeddhist meen ik over de vrijheid te kunnen beschikken om uit de verscheidene tradities mee te nemen waar ik volgens mijn aanvoelen mee kan werken. Ik voel me niet gebonden door de gebruiken en gewoontes die ik nochtans kan respecteren. Mijn warm gevoel voor de bevolking van Noord-Oost Thailand is groot. Hun sociale verbondenheid, het belangeloos onderhouden van de monniken en de kloosters is ongezien. Het mag als een goed voorbeeld dienen, de wijze waarop de stokoude en kromlopende Thaise onderhoudsman elke dag vanaf 5 uur in de ochtend het afval kwam scheiden. Hij blijkt een van de rijkste inwoners van de buurt maar is niet vies om met zijn blote handen in de vuilnisemmers en zakken te tasten en zich zelfs een keertje tegenover mij te verontschuldigen omdat hij zich een half uurtje overslapen had! Hij doet dit werk geheel belangeloos en onbezoldigd en stak mij en de andere lekenboeddhisten regelmatig een toegestaan snoepje toe ter waardering en aanmoediging. Onvoorstelbaar. In onze witte kleding lopen we in het oog, men verwacht van ons dat we samen met de monniken practiseren en leven volgens de 8 voorschriften, de tempel en het domein onderhouden. In ruil daarvoor onderhouden zij ons volkomen: letterlijk alles wordt geofferd en betaald door de gemeenschap, gaande van de waspoeder tot de electriciteit. De vrouwen komen elke dag koken, de mannen helpen de aanplantingen te onderhouden. Alles wordt samen gedeeld, het kloosterdomein en de gehele gemeenschap is van en voor iedereen. Ik heb veel opgestoken i.v.m. het organiseren van het toekomstige samenlevingsproject in de Ardennen.

Over Wat Pah Nanachat valt nog zoveel meer te vertellen, de kritische noten vallen echter in het niets ten overstaan van de vele positieve ervaringen. En dat is wat ik ervan overhoud.

Het overlijdensbericht van mijn goede Nederlandse vriend Henk Biesterbos, dat ik tussen mijn mails vond deze namiddag, kwam hard aan. Een derde overlijden van iemand die me nabij was in een half jaar weg uit Belgie. Maar Henk stond me hiervan het meest nabij. Hij is me een tiental maanden geleden nog komen bezoeken in Thailand en is toen een week bij mij in Khorat (Nakon Ratchasima) blijven logeren. Indien ik toen zou geweten hebben dat onze lange, avondlijke gesprekken onze laatste zouden worden... Het slaagt me even helemaal van de kaart. Henk (net 60 geworden half september) zat in een moeilijke periode want moest door een tweede echtscheiding  maar ik kon enkel bewondering opbrengen voor zijn zachtmoedige aard want er was zo opvallend weinig beschuldigend in zijn bewoording... Ik hoop dat ik hem toen een evenwaardige ondersteuning heb kunnen aanbieden want tijdens de moeilijke eerste maanden na mijn echtscheiding was hij speciaal uit Nederland overgekomen ...Ik zou dit eigenlijk liever hebben willen verwerken tussen de bomen, planten en dieren van Wat Pah Nanachat. Vaarwel goede vriend.

Nog vermeldenswaardig: het was gisteren volle maan en een belangrijke Wan Pra viering want tevens het einde van de regenretraite. Het was een heel bijzondere dag en nacht in het klooster. Het opgehaalde voedsel was van een ongeziene hoeveelheid en buiten de monniken en wij konden daar vele mensen van meegenieten. De gehele nacht door getuigden de (westerse) monniken publiekelijk over hun gedrevenheden en roeping, in het Engels en het Thai. Het talrijke publiek kon dit zeer apprecieren. Een jonge Russische novice kondigde echter zijn 'disrobing' aan. Ook dat kan waardig en geheel aanvaard verlopen. Zijn officiele afscheidsceremonie hield mijn afscheid een vol uur op deze ochtend maar dat vond ik eerder speciaal dan vervelend. Aan de boeddhistische code bind je enkel jezelf uit vrije wil en het wordt volkomen aanvaard wanneer je daar wil uittreden.
Terwijl ik deze laatste woorden opschrijf steken enkele jongeren het vuur aan onder een papieren lampion die hoog de donkere nacht in stijgt. Ik denk terug aan oudejaarsavond toen ik hetzelfde deed op het dak van Toom's huis in Bangkok. Ik offer dit licht (vuur) in de duisternis graag aan Henk. Een gelijkwaardige ceremonie dan dewelke ik met mijn Waalse vriend hield in Kathmandu bij het overlijden van zijn nonkel.
Alles is met mekaar verbonden.

En omdat ik het zelf niet wil vergeten: een van mijn belangrijkste leraren in het klooster was Sutin Prapoontong. Toen deze jonge Thaise vrouw in 1979 op 35 jarige leeftijd vernam dat ze aan een ongeneeslijke kanker leed, schoot ze zichzelf een kogel door het hoofd. Omdat na een zelfdoding een boeddhistische crematie onmogelijk was, schonk zij in een afscheidsbrief haar skelet aan het klooster dat haar zeer genegen was. In de nabijheid van de glazen kast waar dit opgehangen is, vergezeld van haar foto (ze bleek een mooie maar enigszins rebelse vrouw), heb ik menig uur gemediteerd. Luguber? Neen, ook dit is boeddhisme in een directe en zuivere vorm.
Alles is tijdelijk.

In navolging van mijn moeder hou ik ontzettend veel van het leven, de mensen, de kinderen ( die onschuldige en oprechte blik in hun oogjes), de bomen, planten en dieren. Ik weet echter nog altijd niet hoe ik deze liefde voor het leven, -die ik geheel normaal en natuurlijk voel overkomen-, moet combineren met mijn boeddhistische wijsheden en inzichten die ik evenzo natuurlijk en aanvaardbaar vind. Het blijft een balanceren tussen de gedreven artiest met uiterst fijne zintuiglijke waarnemingen en de boeddhist die daar de betrekkelijkheid van inziet.
Ik zal geduldig moeten leren afwachten en behoedzaam moeten blijven laveren op het levenspad, mij elke dag meer bewust wordend van de gevaren die het zelfzuchtige ego in zich houdt.

Ik vertrek morgen, vroeg in de ochtend, naar Chantabury waar ik Ward ga bezoeken. Dat wordt weerom een lange busreis: een 6 uren tot in Khorat, daar gebruikelijk wachten om weer eens een 6-tal uren te rijden tot op mijn bestemming. Het leven is een reis, het komt eropaan je bagage zo licht mogelijk te houden.

vrijdag 30 september 2011

Zet na 13 dagen van stille afzondering in het internationaal woudklooster Wat Pah Nanachat nabij Ubon Ratchatami (Noord-Oost Thailand) even een kort en tijdelijk stapje terug in de 'normale' wereld. Heb deze ochtend na de dagelijkse almsronde en de enige maaltijd van de dag het klooster verlaten voor 1 dag en nacht om enkele noodzakelijke mails en telefoontjes te doen. Ik verblijf daarvoor weerom in het Sri Isan Hotel in Ubon en zal dat morgen vroeg in de ochtend weer verlaten om op tijd terug in het klooster aan te komen voor een nieuw verblijf van twee weken. Het was en blijft mijn bedoeling om daar een 4-tal weken te blijven.

Mijn beoogde mentale en fysieke rust en grondige bezinning, verstilling en meditatie kan ik in het woudklooster volkomen realiseren. De plek ligt bijzonder goed gelocaliseerd op zo'n 15km buiten de stad en is inderdaad een natuurlijke oase van stilte. Het domein is indrukwekkend groot en men is er na jaren van uitbreiding en ongeziene investeringen door de plaatselijke bevolking in geslaagd om een ideale mix van woud-omstandigheden te combineren met mooie gebouwencomplexen (de centrale sala of grote meditatieruimte is zowat de mooiste en meest stijlvolle die ik tijdens mijn rondreis in Azie ben tegengekomen). Letterlijk alles draait op donatie en het is onvoorstelbaar hoezeer de plaatselijke bevolking meeleeft met de sangha en daar zelfs een ruim deel van het sociaal leven doorbrengt. Op Wan Pra-dagen ( volle maan, laatste kwartier, lege maan en eerste kwartier) blijven de vrouwen uit de omringende dorpen zelfs slapen op de grote, centrale keukenvloer en gaan de monniken en lekenmannen de hele nacht door met mediteren en chanten.

Ikzelf volg strikt het kloosterschema, sta elke nacht om 3u op om vanaf 3.30 te gaan mediteren met de monniken tot 5u. Om 5.30 vertrek ik met een klein groepje monniken op almsronde (Pindabath) voor ongeveer een uur en half. Ik verzamel dan het opgehaalde voedsel in grote schoudertassen en verdeel het later per soort. Na de gebruikelijke chantings voor de enige maaltijd van de dag, eten we omstreeks 8.30u in stilte. Als residentiele lekenboeddhisten (7 mannen en 4 vrouwen tijdens deze wat rustigere periode van het jaar) eten we dan apart en na de opruim en afwas beginnen we aan onze werkmeditatie. Ikzelf mag dan, geheel nederig, douches en toiletten kuisen.
Na onze persoonlijke praktijkoefeningen komen we nog enkele malen samen met de monniken om te mediteren in groep en voor het theecerimonieel. Na de avondmeditatie ga ik meestal rond 21u slapen, onder het muskietennet wel te verstaan want de muggen en mieren zijn bijzonder opdringerig in dit woudklooster en hun beten bezorgen je een pijnlijke en stevig jeukende huiduitslag. Lelijk ontstoken voetwondes (we moeten tijdens de alms regelmatig door diepe plassen en modderige grasveldjes) plagen meerdere onder ons maar ikzelf ben daar gelukkig nog van gespaard gebleven.
Voor de rest is het op het uitgestrekte en van een adembenemend natuurlijke schoonheid voorziene wouddomein  heel rustig en ik voel me grondig zuiveren van alle wereldse verslavingen. Maar de mens, en ik niet in het minst, is een hardleers beestje en het blijft dus werken aan de nodige onthechtingen allerhande... Echter zonder er een echte strijd van te maken. Ik voel me er voor het overgrote deel tevreden en gelukkig maar kan me er toch niet helemaal van overtuigen hier de rest van mijn leven te verblijven. Dit is gewoon iets wat ik regelmatig moet herhalen om het leven op deze aarde enige zin te kunnen geven en in staat te blijven om me staande te houden temidden alle drukdoenerij.

Wat ik echter heel belangrijk en trouwens uiterst opvallend vind is het feit dat er in dit klooster, speciaal opgericht door Ajahn Chah om westerse boeddhisten en monniken op te leiden, geen onderscheid gemaakt wordt tussen Thai en buitenlanders. Zowat overal in Thailand valt makkelijk het ietwat denegrerende 'falang' te horen maar niet hier. Alle monniken in het klooster zijn niet Thai maar zowel zij als wij, lekenboeddhisten, worden met veel respect bejegend. Af en toe steekt een Thai me zelfs een (toegestaan) snoepje toe om me te motiveren. Wij practiseren het boeddhisme in ruil voor hun toegewijde donaties. Dat is wat zij van ons verlangen en wat ze apprecieren. Bijzonder...Ik hou zeer diep van deze mensen die elke ochtend om 6u geknield en met in anjali gevouwen handen op ons wachten.
Heel bijzonder is de uitdrukking in de oogjes van de kinderen onder hen. Deze mensen behoren tot de bevolkingsgroep die de Isaan genoemd wordt, donkerder van huidskleur dan de rest in Thailand en daarom enigszins als minderwaardig beschouwd. Maar dat zijn ze zeker niet.

vrijdag 16 september 2011

Ben deze ochtend naar Wat Pah Nanachat geweest en werd daar goed ontvangen. Ik mag er vanaf morgen residentieel verblijven. Het is geen toeval dat ik morgen mijn hotel in Ubon moet verlaten want het is volgeboekt voor het weekend. Alles past weer mooi in mekaar.

"There is a deep affinity between the earth and the selfless human being...The man or woman who seeks enlightenment is in tune with the fundamental structure of the universe. Even though the world seems to be ruled by the violence of Mara and his army (our shadow-side, all the unconscious elements within the psyche which fight against our liberation), it is the compassionate Buddha who is most truly in tune with the basic laws of existence."

Het hele universum werkt mee met hen die met of volgens de dhamma willen leven. Maar ook:
"Enlightenment is never easy. It is frightening to leave our old selves behind, because they are the only way we know how to live. Even if the familiar is unsatisfactory, we tend to cling to it because we are afraid of the unknown.

Voor mij wordt dit alleszins weer een belangrijke stap die ik als noodzakelijk en, al klinkt dit mogelijk wat negatief, zelfs als onvermijdelijk ervaar. Ik voel overduidelijk de psychische en fysische noodzaak aan van een degelijke zuivering. De gehele atmosfeer in het woudklooster kwam me deze ochtend 'verwelkomend' over. Op mijn vraag of ik mijn artistieke meditaties mag blijven doen kwam geen afwijzend antwoord, in die zin echter dat mijn werk geen loutere zinnestreling hoort te beogen en enigszins dhamma-gelieerd is. Wat bij mijn recente werkzaamheden trouwens het geval was. Ik word immers hoe langer hoe meer een 'homeless buddhist-artist traveler'. Een Vietnamees 'Thu Phap Master and  Buddhist Teacher' in wording?
Ik kreeg echter geen toestemming om mijn bruin 'Unified Vietnamese Church' pak te dragen omdat dit, begrijpelijk, voor verwarring kan zorgen. Ik wil ook niet dat de andere leken denken dat ik een monnik ben. De tuniek en broek zijn geenszins typische monnikskleding (al dragen deze dat ook tijdens hun werkmeditaties) maar afkomstig van de traditionele Vietnamese boerenkleding. Wanneer de vroegere monniken gingen helpen bij de rijstoogst droegen ze dezelfde kleding om geen onderscheid te maken. Ik blijf dit een belangrijke symbolische betekenis toekennen maar aanvaard graag de Theravada-traditie die leken witte kleding oplegt. Ik denk er sterk over om me later deze combinatie van bruin en wit (shit en maagdelijkheid...) eigen te maken. Lijkt me iets hebben maar tegelijk ook totaal bijkomstig.
Ik ben dus hoeskapoes naar witte kleding op zoek moeten gaan. Shoppen tegen wil en dank.

Let wel: het klooster beschikt niet over elektriciteit en het gebruik van mondaine apparatuur wordt liever geweerd. Ik ga dus geruime tijd niets meer van mij laten weten en ook quasi onbereikbaar zijn. Waarvoor ik momenteel trouwens graag kies.
Ik wens iedereen mijn metta, maitry en karuna toe (liefdevolle vriendschap, liefde en mededogen). Zelf wens ik verder te werken aan mijn mudita en upekkha (medevreugde en gelijkmoedigheid).
 

dinsdag 13 september 2011

De tekeningen die recent op deze blog geplaatst werden zijn van iets oudere datum (vooral deze van Nepal want die zijn nog van voor mijn korte terugkeer naar Belgie). De tekeningen van Vietnam dateren vanuit de eerste 2 van de 4 maanden dat ik er verbleef. Mijn kleine en handige schetsboekje, ooit nog een geschenkje van een Zuid-Amerikaans koppel, geraakte dan vol en ik heb nergens een dergelijk handig want bijzonder transporteerbaar boekje van goede kwaliteit teruggevonden. De bijhorende teksten (die ik niet wilde weglaten) kunnen bijgevolg enige verwarring scheppen. Waarvoor mijn excuses.

Ik bevind me momenteel in Pakxe, Zuid-Laos en omdat morgen mijn visum voor dit land vervalt, trek ik dan de grens met Thailand weer over. Nabij Ubon Rachathani wil ik enkele tijd (hopelijk weken indien mogelijk) in het woudklooster Wat Pah Nanachat verblijven. Het gehanteerde systeem daar is volgens de inzichten van Thailands meest invloedrijke historische leraar Venerable Ajanh Chah. Heel direct en puur Theravada boeddhisme zonder franjes.

Ik bevind me momenteel op een zogenaamd spiritueel kruispunt na een wat woelige want emotioneel confronterende periode. Ik voel echter geen behoefte om daar verder over uit te weiden, heb het moeilijk gekregen met woorden en veel gepraat rondom. Waarschijnlijk een logisch gevolg van de toch al wel lange weg die ik op het spirituele pad bewandel en waarop je onvermijdelijk jezelf en je zwakheden tegenkomt. Eenmaal weer in het alledaagse rumoer van de drukke Aziatische steden en het massatoerisme, dat vooral tijdens de topmaanden juli, augustus en september deze landen overspoelt, wordt het soms moeilijk om je innerlijke rust te bewaren. Ik hou mijn hart vast voor de tweede golf die te verwachten valt in december, januari en februari.

Het is echter aan mij om hierin een gepaste levenswijze te vinden zonder al te gevoelig te reageren op uiterlijke omstandigheden. Indien blijkt dat ik het daar te moeilijk mee
 blijf  hebben, moet ik ernstig nadenken over een alternatief.
Volgens Siddhatta Gotama (hier hanteer ik weer even de Pali schrijfwijze) is de afzondering (seclusion) van het alledaagse leven en zijn dwingende verbintenissen een vereiste om verder te gaan op het pad van onthechting (Going Forth). De latere Mahayana interpretaties zien dit enigszins anders, echter in mijn opinie ook heel waardevol, maar ik dien uit te zoeken wat het best bij mij past. Het blijkt alleszins dat je je eigen geaardheid, je onbewust en onderbewust gedicteerde behoeftes en gedrevenheden, moeilijk tot niet kan onderdrukken maar enkel kan aanvaarden en er bewuster mee moet leren om te gaan. Ik ben nu eenmaal extreem hoog-sensitief en dat brengt niet enkel een hoge gevoeligheid voor lawaai teweeg, ook vele andere heilzame en onheilzame gevoeligheden. Ik dien uit te zoeken of zulks compatibel is met het aangaan van nieuwe verbintenissen en het opstarten van projecten. Een tijdelijke maar grondige periode van verstilling kan daarbij behulpzaam zijn.
Ik heb echter aan de afgelopen periode een aantal grote, mooie en kleurrijke tekeningen overgehouden waarmee hoog-kwalitatieve en gelamineerde kleurkopieen (16 expl.) mijn bagage danig verzwaren.
"Nibbana is a still center; it gives meaning to life. People who lose touch with this quiet place and do not orient their lives toward it can fall apart. Artists, poets and musicians can only become fully creative if they work from this inner core of peace and integrity."
Uit "Buddha" door Karen Armstrong (zie vorig artikel). Het is verbazend welke verhelderende, nieuwe en sterk onderbouwde elementen deze schrijfster in dit eenvoudig ogend boek aanbrengt.

vrijdag 9 september 2011

Tekeningen Vietnam deel-1

Vietnam, om een godvergeten reden een belangrijke bestemming voor mij, is somtijds een te zoete ervaring. Ik voel me hier thuis alsof ik er geboren ben. De aantrekkingskracht van de geschiedenis, het volk en de cultuur is enigszins verbazingwekkend. 
Op mijn zoektocht naar het ware wil ik hier niet verdwalen. Het zou kunnen maar zal niet gebeuren, daarvoor ben ik te vastberaden om me niet zomaar over te geven aan gratie, stijl en Oosterse verfijning. Echter steeds bedwelmend maar ook het geboorteland van een groot voorbeeld: Thich Nhat Hanh. 
Thich Thanh Huong, mijn  onvergetelijke spirituele vriend en in mijn ogen een waardig opvolger, vond de eerste tekening van deze reeks het best weergeven waar het dagelijks leven in zijn land om draait. 








Tekeningen Nepal 2011

Ach ja, ik zeg of schrijf soms iets en doe het dan later weer volgens mijn eigen inzichten. Een redelijk koppig beestje zeker? Ik hou van het continu verloop der dingen en plaats dus alle tekeningen -tenminste deze uit mijn schetsboekje want ik maak er daarbuiten nog vele andere- graag ineens op deze blog. Ik weet het, ik doe alle dingen graag in veelvoud. Tekenen, schrijven, praten, muziek spelen...enz. Ik zou me beter temperen maar er komt zoveel moois op mij af en ik weet niet beter dan daarop te interfereren. Enkel door creatief te zijn, vind ik een antwoord op al het moois dat mij gegeven wordt. 





zondag 28 augustus 2011

..."Like Gotama (Pali), we are living in an age of political violence and have had terrifying glimpses of man's inhumanity to man. In our society too there are widespread malaise, urban despair and anomie, and we are sometimes fearful of the new world order that is emerging.
   Many aspects of the Buddha's quest will appeal to the modern ethos. His scrupulous empiricism is especially congenial to the pragmatic tenor of our own Western culture, together with his demand for intellectual and personal independence. Those who find the idea of a supernatural God alien will also warm to the Buddha's refusal to affirm a Supreme Being. He confined his researches to his own human nature and always insisted that his experiences -even the supreme truth of Nibbana (Nirwana) - were entirely natural to humanity. Those who have become weary of the intolerance of some forms of institutional religiosity will also welcome the Buddha's emphasis on compassion and loving-kindness.
   But the Buddha is also a challenge, because he is more radical than most of us. There is a creeping new orthodoxy in modern society that is sometimes called 'positive thinking.' At its worst, this habit of optimism allows us to bury our heads in the sand, deny the ubiquity of pain in ourselves and others, and to immure ourselves in a state of deliberate heartlessness to ensure our emotional survival. The Buddha would have had little time for this. In his view, the spiritual life cannot begin until people allow themselves to be invaded by the reality of suffering, realize how fully it permeates our whole experience, and feel the pain of all other beings, even those whom we do not find congenial. It is also true that most of us are not prepared for the degree of the Buddha's self-abandonment. We know that egotism is a bad thing; we know that all the great world traditions -not just Buddhism- urge us to transcend our selfishness. But when we seek liberation  -in either a religious or secular guise- we really want to enhance our own sence of self. A good deal of what passes for religion is often designed to prop up and endorse the ego that the founders of the faith told us to abondon. We assume that a person like the Buddha, who has, apparently, and after a great struggle, vanquished all selfishness, will become inhuman, humorless and grim.
   Yet that does not seem to have been true of the Buddha. He may have been impersonal, but the state he achieved inspired an extraordinary emotion in all who met him. The constant, even relentless degree of gentleness, fairness, equanimity, impartiality and serenity acquired by the Buddha touch a chord and resonate with some of our deepest yearnings. People were not repelled by his dispassionate calm, not daunted by his lack of preference for one thing, one person over another. Instead, they were drawn to the Buddha and flocked to him.
   When people committed themselves to the regimen that he prescribed for suffering humanity, they said that they 'took refuge' with the Buddha. He was a haven of peace in a violent world of clamorous egotism."...

Uit: 'Buddha' by Karen Armstrong. A paperback edition published in 2002 by Phoenix, an imprint of Orion Books Ltd, Orion House, 5 Upper St Martin's Lane, London WC2H 9EA. An Hachette UK Company.

donderdag 11 augustus 2011

Take your time for everything,                         The real poverty exist in the heart,
don't waste your time on anything.                    not in the wallet.

Real love needs to be handled                          Show the others your real face,
with care and patience.                                     not your facade.

We are all brothers and sisters,                        The most valueable art is the art
there are no foreigners, strangers...                   of living.

Money only serves to survive in                       The pink flowers disappeared,
this world. It has no other meaning.                   yet the yellow ones came.

You dont need to have something,                     Television is the real opium for
you need to be someone.                                    and from the people.

Even being monk, nun or priest can be             Who is able to receive with the
nothing more than a label.                                 heart will be able to give with the
                                                                          heart.

Everything is beautiful on you when                 You are more than your name,
there is nothing bad in you.                               country or race.

You are not the owner of any place on              Use fuel with respect, it comes from
earth, you are supposed to be the                      ancient life.
protector of it.

Who is able to love with care, knows               Multiply your wisdom.
how to feed people.

Every human life started with the coming         You have to master the storm
together of a female and male seed.                  in the eye.

Look around yourself and be aware that            The more you ask, the less you get.
every human being is the result of an act
of desire.

If you want to change the life of others,             You have to respect what you
just give the example.                                        want to enjoy.

Real beautyness is coming from inside.            The most beautiful present you ever
                                                                          received is your life.


Most respected: "Never give up" (the Dalai Lama) and from Celine Dion, when she spoke about Nelson Mandela: " He has the heart of a mother and the strenght of a man".
"Only a life lived for others is a life worthwhile" (Albert Einstein).
"Whatever suffering exist in this world, it all comes from desiring myself to be happy. Whatever joy exist in this world, it all comes from desiring the others to be  happy" (Shantideva).            

maandag 8 augustus 2011

De gebeurtenissen van gisteren en een bijzonder hartelijke en dankbare mail, die ik zonet ontvangen heb van een Duitse twintiger waarmee ik een tweetal maanden geleden in Hue intense gesprekken gevoerd heb, brengen mij tot het trekken van enkele belangrijke conclusies.

Mijn verblijf van 4 maanden in Vietnam is over de gehele lijn genomen een moeilijke tijd gebleken. De huidige situatie van het land en zijn bevolking en mijn persoonlijke, vaak nog te emotionele wijze om daarop in te spelen, resulteren in de feitelijkheid dat ik momenteel zowel fysiek als mentaal niet in evenwicht ben.
Al (h)erken ik in eerste instantie terdege mijn tekortkomingen, -want nog niet in staat om geheel belangeloos mijn liefdevolle vriendschap en mededogen weg te schenken- het is tevens een objectieve waarneming dat het vrijwel onmogelijk was om enige ondersteuning, op welk gebied ook, terug te krijgen. Ik ben geen 'supperman', heb als thuisloze wereldburger nood aan enige menselijke warmte en vertrouwelijke vriendschap. Mijn liefde voor het land en zijn volk was duidelijk eenrichtingsverkeer.
Ik sta waarschijnlijk nog niet ver genoeg om dit aan te kunnen.

Ook vanuit mijn thuisbasis ervaar ik geen ondersteuning, op enkele vriendelijke mails van ex-collega's na. Mijn familie beantwoordt de mails niet maar ik heb redenen om te veronderstellen dat die mogelijk geblokkeerd worden. Ik denk dat 's lands overheid enkel gesteld is op onkritisch en goed geld spenderend toerisme. Al heb ik hier tevens stevig geld uitgegeven, dat ging niet uitsluitend naar diegenen die daar graag hun zakken mee vullen. Een doorn in het begerige oog?

Wat men mij nog aan loze beloftes voorhoudt, ik denk er wijs aan te doen binnen 7 dagen het land te verlaten en de nachtbus naar Vientiane of Savannakhet in Laos te nemen. Mogelijk kan ik dan later naar het woudklooster Wat Pah Nanachat in Ubon Rachathani (Thailand) gaan voor verdere persoonlijke ontwikkeling en bezinning. Een bezoekje aan mijn zoon Ward en zijn Thaise vriendin behoort ook tot de mogelijkheden.

Ondanks het feit dat ik een niet oninteressant en uitgebreid artikel over boeddhistische economie heb voorbereid en uitgeschreven in mijn notitieschrift, besluit ik tevens deze Dharanimdhara-blog voor enige tijd droog te leggen. Ik betwijfel ten zeerste of de energie die ik hierin investeer nog efficient is. Zoals een tweetal kritische reacties mij duidelijk maakten, betreft het hier mogelijk teveel een eenzijdig forum. Later er toch maar eens over denken om op facebook te gaan? Daar heb ik momenteel nog geen duidelijk zicht op.

Mijn toekomstige en zelfopgelegde stilte betekent geenszins dat ik familie of vrienden uit mijn hart sluit. Echter wel dat ik terug meer tijd moet besteden aan mijn ademhaling.

Ik wens iedereen geluk en vrede in hart en geest toe en hoop stellig dat de wereldleiders naar een oplossing zoeken voor de hongersnood in Afrika.

Metta.
Ivo

vrijdag 5 augustus 2011

Het ziet er naar uit dat ik geen andere optie heb dan het land te verlaten binnen een tiental dagen. De relatief goede contacten met mensen die me vage beloftes maakten i.v.m. een mogelijke verlenging, blijken niet erg effectief want het blijft nog altijd bij veel gepraat zonder meer. Dagenlang zie of hoor ik dan niets meer van ze of dagen ze niet op tijdens de gemaakte afspraken. Soms, en dan mag ik al blij wezen, bellen ze me ruim later op met hun excuses.

Zo verliep het ook met Chi en haar vriend Thang, beiden afkomstig van Hanoi en momenteel op retraite in de Tu Hieu pagoda. Chi was de mysterieuze jonge vrouw die me via die vage kennis enkele dagen geleden contacteerde. Gisteren kwamen ze me bezoeken in de buurt van mijn guest house. Echter nadat ik erop had aangedrongen dat zij mij kwamen opzoeken en niet andersom want hun kunnen zich op vertrouwd domein veel makkelijker verplaatsen en ondervinden beduidend minder last van het loodzware zomerklimaat. Ik kende trouwens niet de afspraakplaats die ze eerst voorstelden en in de buurt verstaat zo goed als niemand Engels.
Het vele uren durende contact verliep echter heel aangenaam want beide twintigers bleken charmante mensen met een goede opleiding en een open geest. Mijn gepassioneerdheid werkte aanstekelijk en we besloten om samen te dineren en zo tevens Tan te betrekken in onze gedachtenwisselingen. Tan, zonder twijfel momenteel mijn beste en meest trouwe leerling, kon het meteen goed vinden met dit koppel. Met zijn gevieren fantaseerden we vrijelijk over het opstarten en uitbouwen van een boeddhistisch geinspireerd netwerk. Als mentor en meer ervaren persoon bekijk ik die zaken echter graag realistisch. Vandaag bleek duidelijk om welke redenen.
Ik had het koppel enkele van mijn werkstukken met gebalde spreuken als geschenk aangeboden (ze vroegen me of ze die via internet mogen verspreiden, waarop mijn affirmatief antwoord) en zij nodigden mij uit om vandaag naar Tu Hieu te komen voor verdere besprekingen. Momenteel kom ik niet graag meer op die trieste plek maar ik besloot hun ter wille te zijn. Vandaag moest ik redelijk dringende boodschappen doen in het centrum van de stad maar ik houd eraan op tijd op mijn afspraken te komen en was dus, met een motortaxi gebracht, om 3pm in het bamboehuisje in de pagoda. Ik heb een kwartier op hun gewacht, ondertussen pijnlijk vaststellend dat nu ook de 4 schalen, die ik gekocht had om mijn planten permanent van water te voorzien, verdwenen waren waardoor deze er meer dood dan levend uitzagen. Totaal verdroogd want niemand wil er zich over ontfermen. Ik kon er niet langer verblijven en ben onder de brandende zon weer huiswaarts gewandeld. Een uur later ontving ik een oproep van Chi met de vraag waar ik was. Ze waren ruim een uur te laat op de afspraakplaats maar ze vond het vreemd dat ik geen bericht gestuurd had.

Hoog tijd voor mijn eerste les in boeddhistische levenswijze. Wie te laat komt op de afspraak betoont te weinig respect en discipline en morst, heel arrogant, met de energie van anderen. Er zijn daarvoor bijzonder weinig geldende excuses want je dient je leven zo te organiseren dat je jezelf niet laat opslorpen door latere en egocentrische redenen. Indien er toch een geldig excuus voorradig is, moet jij, en niet diegene die wel op tijd is, verwittigen (tenzij je betrokken bent in een ongeval). Al te vaak schuiven we de redenen en oorzaken van ons eigen, onverantwoordelijk gedrag in de schoenen van de anderen, de buitenwereld.
Het koste me redelijk wat moeite om de welbespraakte Chi haar woordenstroom te onderbreken en duidelijk te maken dat ik een strenge maar rechtvaardige leraar ben. Altijd heb ik mijn leerlingen graag gezien, ze zelfs als mijn kinderen beschouwd, maar ik sta op mijn punt en tracht, binnen mijn huidige mogelijkheden, het voorbeeld te geven. Ik denk dat mijn gewezen collega's van Sint-Agnes me zelden hebben kunnen betrappen te laat voor mijn rij te hebben gestaan. Indien wel waren het meestal zij of de directeur die mij daarvan weerhielden. Dit heb ik van mijn moeder geleerd die overal eerder te vroeg dan te laat wilde zijn.
Ik heb in het verleden de vanzelfsprekendheid waarmee opvoedend personeel dit arrogant telaatkomen dagdagelijks zelf vlotjes toepast altijd als bijzonder storend ervaren. Tezamen met het brutaal onderbreken van twee mensen die met mekaar in gesprek zijn en het niet nakomen van gemaakte afspraken. Veel ergernis die kan vermeden worden want we spreken hier bijna altijd over een kettingreactie. Door jouw telaatkomen missen anderen op hun beurt hun gemaakte afspraken.
Ook Jurgen heeft me in Vietnam tot tweemaal toe stevig in de (warme) wind gezet. In een geval heb ik zelfs meer dan twee uren op hem zitten wachten. Het weze hem vergeven, ik was al heel blij voor de moeite die hij had opgebracht om mij te komen bezoeken. Wat ik wel spijtig vond is dat hij slechts enkele fragmenten uit mijn blog had gelezen en deze dus, zonder zicht op de gehele kontekst, niet altijd juist kon begrijpen. Dat gegeven heb ik echter nog in de reacties van andere mensen uit mijn thuisbasis ervaren. Niemand hoeft zich verplicht te voelen deze lange teksten allemaal te lezen maar hopelijk ziet men dan ook in dat men best voorzichtig is met het formuleren van oordelen.
Ik bemerk dat mensen zich vaak persoonlijk aangesproken voelen en dan snel in het verweer gaan. Oppervlakkig luisteren en lezen is een grote kwaal in tijden van overinformatie en overbevraging.

Bij mijn allereerste ontmoeting met Chung, enkele maanden geleden, had ik een mooi en goed gelijkend portret van haar getekend. Ze vond zichzelf hierop echter te dik afgebeeld en wilde dat ik dit veranderde, wat ik overigens geweigerd heb. Chung kon de haar voorgehouden spiegel niet in overeenstemming brengen met het beeld dat ze zichzelf voorliegt. We hebben allen de neiging om onszelf te zien zoals we dat het liefst willen en stellen onze goede voornemens vaak uit tot een latere datum. Maar uiteindelijk komen we allen, zonder uitzondering, voor het laatste oordeel te staan. Jezus Christus sprak reeds over dit gegeven maar de evangelisten, die lang na zijn leven hierover begonnen te schrijven, begrepen weinig tot niets meer van zijn oorspronkelijke leringen. Het 'laatste oordeel' betreft de, zich in razendsnel tempo afspelende, film over ons leven die we mentaal voorgeschoteld krijgen vlak voor ons heengaan. Alle impressies die gedurende ons leven, bewust of onbewust, objectief opgeslagen zijn in onze geest zullen dan de revue passeren en we zullen daar op dat moment onmogelijk nog iets aan kunnen veranderen want er rest ons geen toekomst in dit leven meer. Onze huichelarij en leugens, onze heilzame en onheilzame daden en gedachten, zullen we op dat ultieme moment moeten onder ogen zien en we zullen onszelf daarop afrekenen als een scherprechter. De algehele balans van dit haarscherp oordeel over onszelf zal onze laatste gedachten bepalen, de eerste waarmee we onze latere hergeboorte opstarten. Dit karmisch gegeven, deze volkomen natuurlijk verlopende wetmatigheid van oorzaak en gevolg, verklaart waarom sommige baby's een moeilijkere levenstart maken dan anderen, zelfs geboren binnen dezelfde omstandigheden want in dezelfde familie. De oude Tibetaanse boeddhisten hebben over dit onderwerp boeiende zaken verzameld in de 'Bardo Todol', het gekende boek dat handelt over het grensgebied tussen leven en dood (het bardo is het tussenstation tussen twee geboortes). De bekende, en binnen psychologische kringen nog vaak geciteerde, dieptepsycholoog Carl Gustaf Jung beweerde zonder meer dat de ontdekking van dit boek de belangrijkste wending aan zijn inzichten had gegeven. De andere, belangrijke boeddhistische studie over hetzelfde onderwerp, 'De zen van leven en dood' heb ik pas ontdekt na het overlijden van mijn moeder. Spijtig, want moest ik op het gepaste moment de kennis hierover gehad hebben, zou ik de zaken tijdens dat proces nog bewuster hebben kunnen aanpakken en beleven. Stervensbegeleiding is een wetenschap waar we vooralsnog bedroevend weinig mee bezig zijn.

Na de mislukte maar leerzame afspraak met Chi en Thang gisteren, is het vandaag wel gelukt om hen terug te ontmoeten. Ze waren ditmaal perfect op tijd op de afspraak en verontschuldigden zich nogmaals uitgebreid. Ze hadden Chang, een heerlijk verfrissend nieuw element meegebracht en het daaropvolgend gesprek verliep opbouwend en quasi vlekkeloos. Dit jong en energieke volk gaat mijn ideeen, geheel met mijn goedkeuring trouwens, verspreiden via YouTube. Ik ben eerstvolgend welkom in hun thuisbasis Hanoi en Chi vertelde me dat ze een echte ' Buddhist master' in mij ziet. Het gaat echter helemaal niet over mijn persoontje, wel over de werkelijke dharma.
Zowel Thang als Chang studeren economie op universitair niveau en dromen van een boeddhistisch geinspireerde wijze om in de toekomst handel te drijven. Ze wisten niet dat Sidhartha Gautama hierover duidelijk omschreven richtlijnen had onderwezen en ik wil hier graag een beknopte weerslag geven over zijn raadgevingen omtrent dat onderwerp. Later wil ik hier nog verder op ingaan want een eerlijk georganiseerde wereldhandel is essentieel om drama's, zoals de hongersnood in Afrika, effectief aan te pakken

"... the Buddha also realised that for laymen economic sufficiency was absolutely essential. He was not one to praise poverty for he himself has declared that poverty is the root of most of the evils of this world. In the Vyajjapajja Sutta (Sutra), he urges all laymen to practise four efforts. The first effort is to earn a honest living, the second is to carefully safeguard and protect one's lawful earnings, the third effort is to cultivate good friendship and lastly to establish a balanced livelihood and to see that one's expenditure does not exceed one's income. (De Boeddha zag hierbij een gezin als een afspiegeling van een bedrijf en gaf elke huisvader de raad zijn inkomen op te splitsen in 4 delen: 1/4 voor dagelijks gebruik zoals voeding en kledij, 1/4 als spaargeld in geval van rampspoed of ziekte, 1/4 als middel ter ondersteuning van behoeftige familieleden of als aalmoes voor de armsten, 1/4 in een 7 generaties lang vooruitzicht, waarover later meer).

All these are very homely teachings and they went right into the hearts of the laymen. It is not, therefore, surprising that in Buddhist lands long ago, at least when the Buddha's message was a living thing, Buddhist laymen practised their trades earnestly and acquired wealth. It is a well known fact that the merchants of India were for the most part Buddhists. This is true at least of those laymen who put up the wonderful structures at Sanchi and Amaravati and other places. There was, therefore, in the code of the Buddha, the highest praise for the honest layman who earns wealth, preserves his wealth and lawfully uses it. In these ways one realises that the Buddha insisted, on the one hand where laymen were concerned, the need to be economically self-dependent, and at the same time he insisted on the importance of safe-guarding one's moral being. If a layman does this, he no doubt secures happiness in this world. He will be a man of independent means and therefore one of self-respect...
(Fragment uit : 'The light of the dhamma. The Buddha Dhamma and the Layman' by S.F. De Silva, Esqr. Mijn excuses voor het gebrekkig gebruik van de Engelse taal. Het betreft hier een tekst die, door anderen, uit het Indisch vertaald is.)

Zowel Thang, Chang, Chi als Tan betoonden zich zeer enthousiast over deze boeddhistische ideeen omtrent economie. Het moge duidelijk wezen dat handel drijven een essentieel onderdeel vormt van de menselijke samenleving. Ik kon, ter verduidelijking, enkele concrete voorbeelden geven van de toepassing van dit gegeven. Mijn oorspronkelijk idee om ook naar Japan te reizen om dit verder te bestuderen, moest ik echter, omwille van recentelijke evoluties, bijsturen. Het blijft echter mijn bedoeling om afstuderende universitairen onderwerpen tot scriptie aan te bieden. Enkel wanneer er degelijk, wetenschappelijk opzoekingswerk gedaan wordt omtrent de raadgevingen van de Boeddha zal dit uiteindelijk leiden tot een aanvaarden in het Westen dat tussen de wijsheden van de dharma geen speld te steken valt.

Hierbij wil ik tevens Bram Bogaerts, de oudste van mijn zus, bedanken voor het doorsturen van de 'wereldmorgend.be'-tekst van de afgelaste, want verboden, toespraak van de Zwitserse socioloog en voormalig sociaal-democratisch politicus Jean Ziegler, bedoeld voor de opening van het theater- en muziekfestival Salzburger Festspiele.
In zijn, door de druk van de hoofdsponsors Nestle en Credit Suisse, verboden toespraak maakt deze gevoelige mens met het hart op de juiste plaats een bijzonder rake analyse over de wanverhoudingen op de wereldwijde financiele markten en de wijze waarop deze verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van de hongersnood in de wereld. In het licht van voorgaande, boeddhistische ideeen over economie krijgt deze tekst nog een speciale meerwaarde. Maar des te pijnlijker ervaar ik de toegevoegde commentaren van enkele neo-liberale snotneuzen. Teveel denkgeruis, te weinig inzicht vanuit het hart. Mogelijk moeten we deze haviken maar eens, zonder valies en portefeuille, dringend naar de 'Hoorn van Afrika' sturen.
Ik blijf echter blij met de bewogenheid van mijn neef. Momenteel moet hij, geheel terecht, zijn gezin 'runnen'. Daar, en niet of ver buiten onszelf, begint het besef van universele verantwoordelijkheid.

woensdag 3 augustus 2011

De zaken blijken nu wel definitief in een positieve stroomversnelling te komen al kan ik ook weer niet beweren dat een en ander vanzelfsprekend verloopt. Soit.
In eerste instantie heeft de Augmentin en het gedwongen kamerarrest mijn longontsteking gunstig doen keren. Ik kan me weer onder de mensen begeven en iets makkelijker verplaatsen omdat de zon, tijdens deze vollemaan periode met verkoelende regen, zich gedeisd houdt. Nog steeds warm-vochtig, dat wel, maar een ietsepietsie draaglijker.

Ha, de heel attente en van een opvallend warme stem voorziene poetsvrouw van het Thinh Vuong guest house, stak me vandaag bij het verlaten van de kamer beide handen toe. Uiterst ongebruikelijk in Vietnam waar vrouwen een buitenlandse man niet behoren aan te raken. Ik gaf prompt een kus op haar rechterhand. Ze schoot in een giechelbui met een mengeling van gegeneerdheid en geamuseerdheid. Een schatje.

Vinh en Chung, respectievelijk mijn zogenaamde Vietnamese zoon en vrouw, blijken wegens te grote persoonlijke problemen niet voldoende opgewassen tegenover de bijhorende verantwoordelijkheden. Ik moet ze bijgevolg noodgedwongen even uit mijn gedachten zetten en ze, energiebesparend, overlaten aan een persoonlijke bezinningstijd. Bij Chung vermoed ik zelfs psychologische problemen waarvoor ze mogelijk beter professionele hulp zoekt. Indien die al voorradig is in Vietnam wel te verstaan.

In Tien, die zich alsmaar meer ontpopt als een tegelijkertijd realistische maar warmhartige persoonlijkheid, zie ik steeds meer een ware vriend en leeftijdsgenoot groeien. Hij kwam me, nochtans stevig vermoeid, geheel belangeloos bezoeken tijdens zijn tijdelijke doortocht in Hue. Daarbij liet hij als Easy Rider zijn Amerikaanse client enkele uurtjes alleen in het hotel. Een fijn gesprek tot gevolg. Hij is een volbloed leeuw van zonneteken en doet me meermaals denken aan mijn jongste zoon Senne.

Thu heeft me gisteren, nadat eerst zij en dan ikzelf de gemaakte afspraken hadden moeten verplaatsen, meegenomen naar de bijzonder voorname Chinese gelegenheid waar Duc me als eens eerder kennis mee liet maken. We hebben daar een bijzonder vruchtbaar gesprek van enkele uurtjes gevoerd. Ze is een universitair geschoolde en geengageerde communiste die vruchtbaar werk levert binnen het stedelijke bestuur van Hue City. Via haar kunnen er heel concrete plannen tot samenwerking ontstaan en kan er mogelijk zelfs een visum voor een jaar bekomen worden. Maar snel kan dat niet in orde gebracht worden en zodoende blijf ik waarschijnlijk genoodzaakt om binnenkort een drietal maanden het land te verlaten.
Zij betoonde zich verwonderd over mijn haarscherpe analyse van de huidige problemen in haar land, kreeg daarbij alles behalve gefingeerde tranen in de ogen, en vertelde mij dat ze nog nooit een buitenlander had ontmoet die zo exact verwoordde wat de bewuste intellectuelen in dit land ook opmerken. Mijn bewondering voor de figuur van Ho Chi Minh was niet in dovemansoren gevallen. Ze heeft me uitgenodigd om deze ochtend naar een soort afscheidsviering te komen van Parijse jongeren die in hun thuisland geld hadden ingezameld voor humanitaire projecten. Ik was vandaag op die afspraak. Een opbouwend gesprek met de jonge, Franse delegatieleider tot gevolg maar ook een pijnlijke ervaring onderweg.

Mijn motorrijder diende plots halt te houden voor een verkeersopstopping. Veel volk stond stil zonder aanwijsbare reden. Uiteindelijk zagen we beiden een jonge arbeider levenloos hangen over een staketsel bovenaan de gevel van een gebouw.
Het werd snel duidelijk dat deze overleden was door elektrocutie tijdens zijn  werkzaamheden dichtbij een kluwen van kabels, in vochtige omstandigheden. De beelden van de pogingen hem te ontzetten uit die gevaarlijke positie zijn stevig opgeslagen in mijn brein. Ik ben en blijf daar mogelijk te gevoelig aan. Je kan je inbeelden welk een immens verdriet dit weer zal achterlaten bij de betrokken familieleden.
Thu vertelde me achteraf dat het best mogelijk was dat die jongeman teveel gedronken had want dat dergelijke ongevallen onder die omstandigheden regelmatig voorkomen. Zou kunnen maar daar wil ik niet meteen vanuitgaan.

Eergisteren kreeg ik onverwacht bezoek van mijn goede ex-collega Jurgen Leunen. We hadden heel wat bij te praten maar dat is grotendeels enigszins eenrichtingsverkeer geworden. Zijn bezoek kwam pal middenin een voor mij turbulente periode maar gelukkig is hij een behoorlijk luisteraar (die toch ook wel eens in dagdromen verzinkt tijdens het gesprek of wiens aandacht opgeslorpt wordt door gebeurtenissen rondom) en bevestigde hij, vanuit persoonlijke ervaring, heel wat van mijn moeilijke analyses over dit land in vrije val. Maar zo egocentrisch ben ik nu ook weer niet geweest want Jurgen heeft geen enkele keer geinformeerd naar mijn recent artistiek werk en dus heb ik het hem ook niet laten zien.
We hebben onze gezamenlijke periode waardig kunnen afsluiten met een lunch in een Indisch restaurant. Ik heb hem hoogstwaarschijnlijk overladen met een veelheid aan woorden en ideeen waar hij het niet altijd makkelijk mee had. Ik hoef echter niet te twijfelen aan beider goede bedoelingen. Jurgen is een bovenstebeste kerel en mijn vroegere school, Sint-Agnesinstituut in Hoboken, mag maar wat blij zijn met zijn bijdragen als ervaren man en geengageerd leraar. Heel fijn tevens om weer even Vlaams te hebben kunnen spreken. Dat wil en mag ik nooit verleren.

In de vooravond kreeg ik een telefoontje van een jonge, Vietnamese vrouw uit Hanoi die ik nog nooit gezien of gesproken heb. Ze stelde zich voor als een vriendin van iemand die ik me vaag herinner. Deze referentie moet dermate enthousiast geweest zijn zodat de bewuste jonge vrouw mij morgen wil ontmoeten en eventueel helpen bij het opstarten van mijn project. Begint het treintje te bollen?
Mogelijk want ook vanavond tijdens mijn, op Tan's aanvraag, urenlange 'dharmatalk', had deze zijn beste vriend en geneeskundestudent uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn. Beiden waren zeer enthousiast, stelden interessante vragen en willen meer van dat in de toekomst. Ik had mezelf hierbij niet aangekondigd maar Tan vertelde mij dat hij met zekerheid wist dat ik deze avond zou komen. Dit bewijst me dat hij uitstekend bezig is.

Het gesprek was zodanig uitgelopen dat ik, per uitzondering, pas om 11pm (23u) aan mijn guest house aankwam. Alles potdicht afgesloten. Het heeft me heel wat moeite gekost om de immer slapende manager de deur te laten openen. Gooooood eeeeeveniiiiing Viiiiieeeetnaaaaam.......! Inmiddels is het 1.30u in de nacht. Tijd voor mijn laatste douche en enkele uurtjes slaap.  Ik hou ontzettend veel van dit land, hoe vreemd dit ook mag klinken na mijn aanhoudende klaaglethanie.

zaterdag 30 juli 2011

Sinds gisterenavond lijkt het lichtpunt aan het eind van de donkere tunnel groter te worden. Komt het door mijn persoonlijke, ietwat bijgestuurde inzichten of is het een resultaat van de geheel normaal fluctuerende bewegingen in het samsara die steeds van dukkha in sukha, en omgekeerd, overgaan? Het antwoord hierop is mogelijk minder belangrijk. Het feit is dat ik deze voormiddag reeds een fijn bezoek van Sen en haar vriendin mocht ontvangen, Luyen me kwam ophalen voor de lunch in de Dieu Thanh nunnery, Vinh me heeft gebeld om me het geld van enkele van mijn, door hem verkochte tekeningen vanavond te komen brengen, Tien, momenteel in Hue, me deze late namiddag komt opzoeken met nieuws over Chung en Thu, de dochter van de eigenaar van het guest house vanavond een gesprek wil over de mogelijkheden tot samenwerken met de locale overheid. Na dagen of zelfs weken niets meer van deze mensen gehoord of gezien te hebben, komt nu blijkbaar alles ineens tezamen.

De immer vriendelijke en goedlachse Sen zou wel eens, na Tan, de tweede Vietnamese persoon kunnen worden die ik kan opleiden tot boeddhistisch leraar. Tot hiertoe werd het maar al te duidelijk dat het 'geen zoden aan de dijk bracht' om mensen (zelfs monniken) die me niet wilde of konden verstaan en zich alles behalve luisterbereid toonden, iets zinnigs bij te brengen. Bij mijn recente en korte bezoekjes aan de Tu Hieu pagoda bemerkte ik geen veranderingen, integendeel, menige van mijn positieve sporen die ik er had achtergelaten waren verwijderd en enkele van mijn persoonlijke spullen (waaronder de voor mij bijzonder waardevolle mala, gemaakt met gedroogde zaden uit het Braziliaanse regenwoud en gekregen van een Braziliaans-Tibetaans monnik) bleken verdwenen.
Het wordt alleszins een betere tactiek om met enkele zeer fijnzinnige, jonge mensen aan de slag te gaan. Zowel Sen als Tan beschikken over de juiste ingesteldheid en talenten om te verstaan waar het echte boeddhisme over gaat. Zij kunnen later, op hun beurt, de inzichten en leringen verder uitdragen. In het Vietnamees en voor het welzijn van het eigen volk. Op deze wijze kan ik toch nog, mogelijk zelfs beter, voldoen aan de opdracht die Thay mij heeft gegeven. Dat het hier gaat over twee personen van verschillende sekse maakt het nog waardevoller. Zowel de Vietnamese mannen als vrouwen kunnen hier hun voordeel mee doen.

Maar de opleiding kan niet in een-twee-drie gebeuren. Een stevige connectie met de dharma betekent een inzicht hebben in letterlijk alles. Zo heb ik beiden al heel wat moeten uitleggen over gezonde voeding, een intensiever aanwenden van producten van eigen bodem, een verantwoorde opvoeding van baby's en kinderen, een inzicht hebben in de wetmatigheden van de natuur opdat ze zouden beseffen dat het tegengif immer te vinden is in de buurt van het gif... Teveel om op te noemen maar alles altijd ingebed in een boeddhistische levensvisie.Ze vinden deze informatie bijzonder nieuw en interessant, hangen bij wijze van spreken aan mijn lippen en ik hoor ze regelmatig mijn woorden vertalen voor hun vrienden.

Dat mijn analyse over de vele zaken die fout lopen in Vietnam alles behalve overdreven is, werd vandaag nogmaals duidelijk. Ik vertelde Sen, die zichzelf te dik vindt (wat ze niet is, hooguit ietwat struis gebouwd), dat de genetisch geevolueerde overlevingsdrang er voor gezorgd heeft dat vrouwen een vetreserve kunnen aanleggen in hun billen en armen. In tijden van voedselschaarste dienden ze immers verder hun baby's te kunnen voeden met moedermelk zonder daar zelf onmiddellijk door uitgeput te geraken. Het was me al langer opgevallen dat de overgrote meerderheid van de jonge Vietnamese meisjes en jonge vrouwen veel te mager is en geen ontwikkeld bekken heeft. Zuivelproducten of vervangende 'kalkaanmakers' zijn volledig afwezig in hun voeding. Af en toe wordt er eens een klein potje yogurt, gemaakt met geimporteerde melk, geconsumeerd maar daar blijft het bij. Ik vertelde Sen dat dit problemen bij de bevalling kan opleveren en noodgedwongen dikwijls zal moeten resulteren in een gevaarlijke keizersnede. Deze zware ingreep kent zeer veel nadelen, zowel voor moeder als kind. Zo krijgt de baby zijn aandeel van de verdoving, met mogelijk kwalijke gevolgen op termijn.
Sen antwoordde mij dat 70% van de Vietnamese vrouwen met een keizersnede dienen te bevallen!...
Nochtans zou buffelmelk van eigen bodem hier nuttige diensten kunnen bewijzen. De melk van deze sterke dieren (men gebruikt ze nog altijd om de rijstvelden te ploegen) is minder vet dan onze koemelk, bijzonder rijk aan vit. A en bevat een hoger calciumgehalte. In India, Sri Lanka en Nepal maakt men een bijzonder lekkere en voedzame melkzuurfermentatie met deze buffelmelk die men 'curd' noemt. Ook hier zouden de arme boeren hun voordeel mee doen.
Sen wist echter niet dat je de vrouwelijke buffel kan melken. Ook niet een geit (tevens voldoende aanwezig en bijzonder gezonde melk met veel anti-oxidanten).

Aan Tan legde ik o.a. het belang uit van de eerste drie levensmaanden, en bij uitbreiding drie levensjaren, van baby's en peuters. Later zijn de leeftijden 7,14, 21, 49... heel belangrijk.  Alle levensstromen in het gehele universum zijn niet enkel met mekaar verbonden maar vertonen ook cyclische bewegingen en ritmes die zowel in groot en klein, hoog en laag, jong en oud, dichtbij en veraf... werkzaam zijn. Uit het Tibetaanse Kalachakratantra ( verbonden met de geneeskunde en astrologie want onafscheidelijk en gebruikmakend van de oude Indische en Chinese berekeningen) kan je veel leren over de interne en externe tijdscycli en hun onderlinge verbondenheid. Ook in de Oud-Chinese termen 'feng shui' (de energetische schikking), 'sa-che (de geografische krachten) en 'khang-che (wetmatigheden voor gebouwen) kan je deze tijdstromen terugvinden.

Wanneer de vader zijn pasgeboren kind in de armen neemt en zachtjes begint te zingen (alle elektrisch aangedreven apparaten met de stekker uit het stopcontact!) zal de baby deze vibraties, meer voelend dan horend, erkennen ( vanuit zijn periode in de baarmoeder ) en zich daardoor veilig en geborgen weten. Het niet onbelangrijke neveneffect is dat zo ook zijn muzikaal aanvoelen gestimuleerd wordt (via stimulatie van het daarvoor verantwoordelijke deeltje van de zich in snel tempo ontwikkelende hersenen).  Min of meer geldt hetzelfde voor de ontwikkeling van kleurgevoeligheid. Pasgeboren baby's zien aanvankelijk alles zeer wazig en in grijswaarden, langzaamaan ontwikkeld zich het kleurzicht, beginnend bij rood (passie, levenskracht en gevaarsignaal=bloed), nadien met blauw (rust, spiritualiteit en fantasie) en vervolgens met geel (actie, stimulatie en ontdekking). Wanneer de omgeving hierop goed inspeelt, kan er zich een fijngevoelige, intelligente en artistieke natuur ontwikkelen.
Later in de ontwikkeling van het kind kan een ervaren moeder aan de wijze waarop haar peuter weent, horen wat er juist scheelt. Of hij honger heeft, het broekje te spannend zit, de luier ververst moet worden, of hij moe, bang of ziek is. Dit vraagt echter volledige aandacht (sati of smrti) en concentratie (samadhi). Beiden leiden uiteindelijk tot wijsheid (pranha of prajna), een basiseigenschap van de vrouwelijke energie in het universum (de mannelijke is mededogen of karuna). Ik zag onlangs nog een jonge moeder die blijkbaar niet inzag dat ze haar steeds heviger huilende kind beter zou neerleggen i.p.v. er mee te blijven rondwandelen. Het zou dan waarschijnlijk volstaan hebben even bij hem te blijven liggen om hem snel te laten indommelen. Daar is niet enkel het kind maar ook de moeder en de gehele omgeving mee geholpen.
Ook dit is dharma. Wanneer je bewust verbonden bent met de energetische stroom die alles doordringt en verbindt, gaat je geest open en 'zie' je alles klaar en duidelijk. Het is zeer de vraag hoe de huidige generatie moet overleven indien de aarde in de nabije toekomst besluit overal flink te gaan opspelen. De voortekenen hiervan zijn duidelijk merkbaar, zelfs voor iemand die weinig of niet over dharma-inzicht beschikt.
Volgens de oude boeddhistische dharma-leraren moeten de 5 elementen, aarde, water, vuur, lucht en ruimte, steeds in balans zijn. Een energetische wetmatigheid die voortdurend en voor alles naar evenwicht streeft. Wanneer een van deze elementen een groter krachtveld krijgt, en dat gebeurde sinds het ontstaan van de aarde regelmatig uit zichzelf (want behorende tot de dimensie van de materiele fenomenen en dus instabiel) resulteerde zulks volkomen normaal in een ellenlange ketting van aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, onstaan van bergketens, opkomen en verdwijnen van ijstijden...enz. Maar sinds de mens, vanaf het begin van de industriele revolutie tot en met het technologisch tijdperk, het evenwicht tussen deze elementen zelf is beginnen verstoren, brengen wij dit hele, natuurlijke verloop op zichzelf nog eens extra uit balans en versnellen en verhevigen wij aldus de negatieve reacties. Vooral door de aantasting van de, tegen te hevige indringing van zonnewarmte beschermende, atmosfeer door een massale vervuiling met CO2, warmt de aarde versneld op en gaan de andere elementen opspringen.

Ik wees Tan erop hoezeer deze gevoeligheden afwezig blijken in de Vietnamese samenleving waar de kinderen veel te vaak en te lang voor tv worden gezet. Hebben de moeders het te druk, vraag het dan aan de luie vaders. Bovendien zie je baby's en peuters voortdurend bij op de motorfiets, de laatste vaak voor de bestuurder, aan het stuur.      
De overheid zou degelijk opgeleide mensen kunnen inschakelen om aan volksopvoeding te doen.
Uiteraard is deze problematiek geen louter Vietnamese aangelegenheid. Wij doen het in het Westen niet veel beter maar beschikken wel over een betere wetenschappelijke scholing die, gekoppeld aan een ontwikkelde spiritualiteit, het inzicht kan vergroten.
Er is bijzonder veel aan te leren en te onderwijzen in dit arme land. Momenteel is het louter de holle, materialistische, westerse importcultuur die die leegte invult.

Vietnam zou Vietnam niet zijn moest alles vandaag uitzonderlijk goed verlopen zijn.
Vinh heeft uiteindelijk zonder enige verwittiging zijn kat gestuurd. Thu heeft de afspraak afgezegd en Tien wist me weinig opbeurend nieuws over Chung te melden. Tja...we zullen maar blij zijn met wat wel goed verliep.

vrijdag 29 juli 2011

Ik heb vandaag aan Duc uitgelegd dat wanneer ik weerkeer naar Vietnam, mijn attitude grondig zal veranderen. Vanaf dan wil ik enkel nog de Vietnamese prijs betalen voor alles. Ook aan hem. Hij wilde mij naar het stadscentrum brengen omdat ik voedsel nodig heb maar ik verkies, gezien mijn huidige gezondheidstoestand, een taxi te nemen die me bovendien goedkoper uitvalt dan hetgeen ik hem betaal. Er lopen deze dagen genoeg toeristen rond in Hue waar Duc zijn boterham mee kan verdienen.

Ik heb 26 jaren hard moeten werken in vaak uiterst stressvolle omstandigheden om mijn gezin te kunnen onderhouden. Dagelijks kookte ik het eten, deed mee de boodschappen en verkocht af en toe eigen werk om het gezinsbudget wat aan te vullen.
Nadat mijn vrouw mij verlaten had, diende ik 6 jaren lang mijn huishouden daarbovenop te doen. Wat ik als salaris opstreek is uiteraard beduidend hoger dan wat men in Vietnam kan verdienen maar de onkosten en uitgaven zijn in Belgie in verhouding ook veel hoger.
Momenteel sta ik nog altijd een derde van mijn voorlopig pensioentje af voor de studiekosten van mijn twee jongste zonen.
Ik dien de volgende jaren, in afwachting van mijn volledig pensioen en het afstuderen van mijn kinderen, in Azie te overleven. Met wat overblijft van mijn huidig inkomen geraak ik in Belgie niet boven de kansarmoede uit. Mensen in mijn omgeving schijnen zich  niet volledig te realiseren dat dit een tweede hoofdreden van mijn Aziatisch verblijf is.

Zo'n 80% van de gezonde Vietnamese mannen in de steden zijn bijzonder lui of gemakzuchtig. Vergiftigd door wat ze op televisie zien of van de modale toeristen ondervinden, willen ze liever genieten dan werken. Ze vertonen daarbij een machogedrag dat gerust vrouwonvriendelijk mag genoemd worden. Terwijl ze wachten tot ze gemakkelijk toeristengeld kunnen scheppen, spelen ze de ganse dag met de kaarten of een variant van het dambord of ze liggen languit op hun motorfiets of in de riksha in te dommelen. Anderen verdienen naast portier van het hotel, lucratief commissiegeld als pooier van jonge meiden.  Hier en daar zie je wel mannen hard werken, in de bouwindustrie bv., maar die vormen een minderheid. Het warme klimaat is geen excuus. Het valt me reeds van bij het begin van mijn verblijf in Vietnam op hoe goed de bevolking daar genetisch aan aangepast is. Je ziet uiterst zelden een Vietnamees zweten en hoe de dames zich induffelen zou die van ons gegarandeerd ademnood bezorgen. Bovendien ligt alles plat tussen 11.30am en 2pm en dat vind ik niet meer dan normaal.

Ik vervolgde mijn uitleg aan Duc met hem duidelijk te maken dat ik in de toekomst nog enkel extra geld wil spenderen aan de echt hulpbehoevenden. Voor hen wil ik zelfs besparen op mijn eigen uitgaven. Niet meer aan de hebzuchtige hoteleigenaars of wie dan ook. Dat lijkt me niet onredelijk. Ik gruwel van de algemeen verspreide mentaliteit die de meest rijke mensen het gedacht verschaft dat ze omwille van hun bezit meer waard zijn dan anderen. De duurste auto's 'claxoneren' het hardst. Uit de weg voor mij want ik ben belangrijker dan jullie!

Enkel met een dergelijk veranderde houding kan ik zelf overleven en nuttig zijn voor de anderen. Als ik mee dreig te verzuipen, zoals dat momenteel flink op weg is, kan ik niemand van de verdrinkingsdood redden. Ik ging de voorbije maanden steeds flink boven mijn maandelijks budget, ben teveel vermagerd (heb totaal geen buikje meer, wel wat verrimpeld vel op die plek), heb bijzonder weinig eetlust en geraak maar moeizaam genezen. Misschien moet ik mij in Thailand toch maar eens in het hospitaal laten nakijken.
Of de Vietnamezen deze verandering in mijn gedrag zullen kunnen waarderen, valt af te wachten. Het feit dat ik elke dag probeer wat meer basistermen in het Vietnamees te spreken, levert vooralsnog weinig tot geen surplus aan respect op. Daar deze taal veel gebruik maakt van keelgeluiden, die wij niet vanuit onze kinderjaren hebben leren vormen, is ze bijzonder moeilijk uit te spreken. Ik doe mijn best maar wanneer men mij niet direct verstaat, draait men zich nog makkelijk onverschillig om. Mag ik hier spreken over een vorm van racisme?
Desalniettemin zullen de hebzuchtigen onder de Vietnamezen het gemakkelijke geld in het vervolg moeten gaan zoeken bij de echte toeristen. Bij hen die duizenden dollars over hebben voor het eigen amusement en geen weet hebben van of een onverschilligheid voor de echte noodlijdenden. Toeristen komen niet op die plaatsen want schrijnende armoede is geen bezienswaardigheid.

Spijtig genoeg zijn die toeristen er zich ook meestal niet van bewust dat elk vliegtuig, vooraleer het landen kan, zijn resterende kerosine moet lozen. Hiermee zijn ze, gezien het alsmaar mondiaal toenemend toeristisch luchtverkeer, mede verantwoordelijk voor een van de ernstigste vervuilingen van onze planeet. Who cares?
Ik hoor de kribbebijters al zeggen: "En jij dan, jij hebt toch ook vliegtuigen moeten nemen om te zijn waar je nu bent!" Ik heb echter geen zin meer om het verschil in motivatie nogmaals uit te leggen. Ik laat die terugspeelbal gewoon liggen want daar valt toch niets mee aan te vangen. Agressiviteit? Eerder realiteitszin zou ik denken.

Deze realiteitszin kwam ook deze nacht, tijdens een slappeloze periode, bovendrijven. Volgens het meest diepzinnige zenboeddhisme kunnen we maar best alles aanvaarden zoals het is (tzu-jen) want verlopen de fenomenen steevast volgens een 'vanzelf zo' proces. Mogelijk is de versnelde, geheel of gedeeltelijke zelfvernietiging van het menselijk ras een dergelijk, onvermijdelijk fenomeen en dus onomkeerbaar. Mogelijk zijn we collectief te inferieur om dit in te zien, laat staan te vermijden. Als blijkt dat de overgrote meerderheid van de mensheid gewoonweg niet in staat is om zelfs maar het kleinste gevoel van universele verantwoordelijkheid inzichtelijk (en dus niet louter verstandelijk) op te brengen, zal de kleine minderheid daar niet tegen opgewassen blijken. Het heeft geen enkele zin om een zogenaamde 'goed bedoelde' boodschap via een film als Avator de wereld rond te spreiden terwijl het maken, het hele productieproces, van die film juist meewerkt aan de vernietiging die men juist wilde aanklagen. De uiteindelijke bedoeling was een kaskraker te maken en dat is het enige dat deze prent reeel heeft opgeleverd.

De oude zen-filosofen bedoelden hun inzichten echter niet totaal fatalistisch. Volgens hun kan de voortdurende overgang van leegte (sunyatta) in vorm (rupa) en omgekeerd, het begin-en eindeloze proces van alle fenomena in de onbenoembare realiteit van het Tao (Dao, zen is afkomstig van het Chinese Chan, een samenvoeging van taoisme met boeddhisme), gepaard gaande met de natuurlijke wetmatigheden van het karma (oorzaak en gevolg), perfect resulteren in een zelfgecreeerde ondergang van de mensheid.
Maar het gehele, samengevoegde collectieve en individuele bewustzijn (de universele geest) van de mensheid kan dan overgaan in een andere bestaansvorm, eventueel in een andere dimensie (realm). De mensheid is, in zijn huidige verschijningsvorm, slechts een tijdelijk gegeven, ooit ontstaan om ooit weer te verdwijnen. De oude zenpatriarchen waren dus helemaal niet ongerust over welke ramp of onheil dan ook en bleven onbewogen en niet-handelend (wu-wei) rustig toekijken op alle dwaasheid en onrecht. Enkel wilden ze zelf niet deelnemen aan deze immorele activiteiten of gedachten. Want wie zijn geest kan zuiveren van alle vervuilingen (zintuiglijk verlangen, kwaadwilligheid, luiheid en traagheid, rusteloosheid en zorgelijkheid en sceptische twijfel) hoeft niets te vrezen en zal, indien nog niet aan het nirwana (het totale ophouden van bestaan en dus lijden) toe, zeer zeker in betere omstandigheden herboren worden, op deze aarde of in een andere realm.
Deze onbewogenheid werd al te vaak verward met onverschilligheid. Het voorbeeld van hun onberispelijk handelen betekende de ware scholing van de anderen en bovendien versterkte zij de gehele menselijke keten door hun eigen schakel daarin te versterken. Aan een sterke schakel kunnen langs beide horizontale zijden (voor de levenden) en langs beide verticale zijden ( onderaan voor de reeds overleden en bovenaan voor de nog ongeboren mensen) zich nieuwe sterke schakels vormen en hechten die op hun beurt dezelfde betekenis kunnen krijgen.

Mogelijk moet ik daar maar eens verder op doorgaan. Ik moet mijn dadendrang eens grondig onder het vergrootglas leggen zonder afstand te nemen van mijn bodhisathva idealen (een begrip uit het mahayana- boeddhisme). Het is een onmiskenbaar en wezenlijk onderdeel van mijn persoonlijkheid dat ik geen mensen kan zien lijden en tevens een sterke lerarenroeping ondervind. Beide moet ik niet onderdrukken, dat zou me toch niet lukken of eerder het averechtse effect opleveren. Maar mijn vaak te energieke temperament en dadendrang kunnen wel enige afkoeling gebruiken. Ik denk dat sommige mensen deze twee karaktertrekken vaak verwarren met agressiviteit. Ze horen samen tot de eigenschappen van het vuur, dat wel. In Vietnam ondervind ik fysiek bijzonder veel last van de tropische hitte. Ik ben er mij al langer terdege van bewust dat ik (geboren met astma) hierdoor soms ook wel geirriteerd of geprikkeld kan reageren in situaties die op zichzelf niet altijd kosjer of correct zijn. Water en lucht zijn de elementen die voor mijn nodige afkoeling kunnen zorgen. En stoppen met roken.

Zo, nu kan de lezer mijn vroegere bewering dat ik ook schrijf bij wijze van een zelfbewustwordingsproces, eens duidelijk waarnemen. Ik schuw daarbij niet enige openhartigheid. We zijn allen voortdurend in beweging, zeker niet enkel fysiek. Volgens het boeddhisme ben je vandaag niet meer dezelfde mens als gisteren. De hele cyclus van voortdurende hergeboorte is een gebeuren dat zich op verschillende niveaus of golflengtes afspeelt. Dit schrijven kan daarvan getuigen en zo een inzichtelijk voorbeeld vormen voor anderen. Het schrijven is echter maar een afspiegeling van wat er zich in de geest of het bewustzijn afspeelt maar het maakt de zaken wel meer tastbaar. We dienen aanhoudend onszelf, onze handelingen en gedachten, te bevragen, te overwegen en desnoods te corrigeren. Mindfulness heet dat.

Ik heb deze avond de gelegenheid gevonden om weerom een lang en zeer constructief gesprek te voeren met de dertigjarige Tan. Deze ingenieur van beroep is een intelligent en bovendien gevoelig persoon die goed kan luisteren. Hij is een zeldzaam echt boeddhist die flink op weg is om op zijn beurt een boeddhistisch leraar, vernieuwde eigentijdse stijl, te worden. Volgens hem ben ik ook de eerste persoon in zijn leven die hem werkelijk begrijpt, waarmee hij over dergelijke onderwerpen kan van gedachten wisselen en van wie hij nog veel kan leren. Al vind ik zijn kennis en belevenis van het boeddhisme reeds bijzonder matuur en verrassend veelzijdig voor een Vietnamees. Wordt hij de eerste sterke Vietnamese schakel aan de mijne? We hebben zelfs even samen gitaar kunnen spelen en zingen op het (gelukkig koele en dus draaglijke) avondterrasje van het cafe van zijn ouders. Zijn vader is zwaar alcoholiek maar een man met een goed hart, zijn moeder, een gewezen ingenieur, blijkt een rustige maar onzekere vrouw. Het was echter veelzeggend dat niemand van de omstaanders ook maar enige interesse betoonde voor onze muziek en geheel onverschillig verder luidruchtig bleef wezen. De tv bleef opstaan zonder dat iemand er naar keek en het hevig claxonerende verkeer raasde zijn normale gangetje. De gitaren waren nagenoeg onbespeelbaar maar dat kon ons weinig deren. Beiden zijn we al heel blij eindelijk een gelijkgestemde geest gevonden te hebben. Het hoeft niet allemaal negatief te klinken. Een eerste lichtpuntje aan het einde van een donkere tunnel?

donderdag 28 juli 2011

Nadat ik dagenlang geen toegang had tot deze blog lukt het nu blijkbaar weer wel. Ik heb mijn artikels van begin juni tot nu nog eens herlezen want werd er mij van bewust dat er zich, gedurende mijn verloop van tijd in Vietnam, een kentering in mijn emotionele beleving had voorgedaan.

Als rondreiziger krijg je slechts een oppervlakkig beeld van een land en zijn bevolking. Je blijft zelden langer dan enkele dagen op een en dezelfde plaats en stelt geen al te grote eisen. Mijn eerste weken in Vietnam verliepen aldus. Alles was weer zeer nieuw voor mij. Na ongeveer een jaar rondreizen in 6 verschillende Aziatische landen, waar ik voornamelijk in boeddhistische kloosters had verbleven of bij mijn zoon in Thailand, was ik voor een korte periode weergekeerd naar Belgie. Mijn terugkeer naar het Aziatisch continent, naar een voor mij nog onontdekt land als Vietnam, hield nieuwe verwachtingen in. De eerste dagen in Ho Chi Minh City betekenden een opwindende ervaring, er viel veel te exploreren, alles had weer zijn eigen, aparte klank en geur. In deze overdrukke grootstad liep ik echter na een relatief korte periode ietwat verloren en ik voelde dat mijn ware missie mij naar het midden van het land, naar Hue, trok.

Daar aangekomen werd het mij al snel duidelijk dat er in Vietnam grote verschillen  bestaan tussen het zuiden-midden-noorden. Niet alleen spreekt men er een ander dialect, de totale mentaliteit is anders. Nog altijd een gevolg van de historische opsplitsing tussen het 'kapitalistisch-kristelijke' Zuiden en het communistische Noorden. Dat Noord-Vietnam dit pleit gewonnen heeft, laat duidelijke sporen na en heeft het land allesbehalve onvoorwaardelijk herenigd.

Mijn eerste weken in Hue City verliepen nog redelijk soepel, want nog ontdekkingsgewijs, al begon een en ander reeds iets emotioneel zwaarder door te wegen. De plaatselijke bevolking bleek maar wat blij met mijn dollars en dong die over de toog dienden te rollen, putte zich uit in vriendelijkheid, liep de benen van onder het achterste, bracht mijn bagage waar ik ze hebben wilde en deed overal zijn best om de grootst mogelijke kennis van de Engelse taal boven te halen. Maar eenmaal de toerist terug vertrokken, veegt men snel even door de kamer en laat deze met wat goedkope zeepjes en  voorverpakte tandenborstels terug mooi ogen. Dat er heel wat zaken niet of slecht functioneren, -een hevig lekkende wastafel, geen warm water, een ventilator die niet draait of een afstandsbediening met lege batterijtjes, zijn maar een greep voorbeelden uit een heel scala-, vindt de modale toerist het klagen niet waard want morgen zijn we hier toch weg. Als die toerist 's avonds bovendien flink gaat doorzakken in de plaatselijke toeristenbars, ondervindt hij weinig last van deze kleinigheden want desnoods kapt hij zichzelf, met kleren en schoenen nog aan, languit op het bed. Die zoolafdrukken op de zogenaamd verse lakens heb ik mogen terugvinden bij het in gebruik nemen van een nieuwe kamer.

Maar vroeg of laat valt er eens zo'n ladderzatte pretzoeker met een brandende sigaret in slaap en gaan de poppen aan het dansen. Die steevast uiterst smalle hoteletjes hebben zero brandbeveiliging. Nergens brandblusapparaten te vinden, een hemeltergend ronddraaiend en benepen houten trappenhuis waar je onmogelijk met twee personen naast mekaar kan passeren. Dikwijls heeft men, en dat heb ik zelf mogen ondervinden, maar 1 sleutel van de kamer en die heb je dus zelf bij je. De nachtdienst van het hotel ligt te ronken. Stopcontacten flikkeren hevig wanneer je er een stekker in steekt. Af en toe valt de elektriciteit uit en probeer dan maar eens in het pikkedonker je weg te vinden...
Maar ja, in veiligheid moet je investeren en dat zijn geen hapklare dollars in het handje. Dus daar doen ze niet aan mee. Het is leuker verdiend met een dergelijke toerist het drankje, uit de minibar op zijn kamer, tweemaal te laten betalen want men had natuurlijk niet de tijd om dat koelkastje terug bij te vullen en dus rekent men dat afwezige drankje de volgende dag terug aan. Je wasgoed, waarvan gevraagd om het in de wasmachine te wassen en vervolgens te strijken, krijg je, vluchtig in de week gezet, amper gespoeld en ongestreken terug. Tegen de volle prijs uiteraard. Men laat je voor alles betalen, zet het puntje op elke i maar vindt het ridicuul om als wederdienst voor enige correcte service te zorgen. Het motto: 'Het mag enkel opbrengen, niets kosten' is alomtegenwoordig. In het begin vind je dit te banaal om over te zagen, maar dat blijft niet zo want deze opsomming is alles behalve compleet. Enkel stevig kwaad worden helpt om ze naar je te doen luisteren, want dat is iets wat ze hier in de eerste plaats niet kunnen. Men is voortdurend in de weer om nog meer nieuwe klanten te werven, de telefoon of gsm onophoudelijk in gebruik. Ik zag zelfs peuters met een geactiveerde gsm spelen.
Wie het zich kan permiteren gaat naar de duurdere hotels. Daar blinkt alles nog meer maar is het 'business as usual'. Ik schrijf dit alles uit eigen ervaring.


Je houding hiertegenover wordt echter grondig verschillend wanneer je langer op dezelfde plek wil blijven, je enigszins wat vaster wil vestigen of althans meer wil opgaan temidden de plaatselijke bevolking. Want indien je besluit een week of langer dezelfde kamer te huren, dwingt men je op voorhand te betalen, zonder enige reductie want alle prijzen zijn zogenaamd al bodemprijzen. Vanaf die betaling ben je volledig aan je lot overgelaten. Je kamer wordt nog amper onderhouden, op 5 minuten is die uitgekeerd en propere lakens kan je vergeten. Omdat men al zeker is van je geld kan je aan de receptie van je hotel of guest house wachten tot alle vluchtige toeristen eerst bediend zijn. Eenmaal aan jou, verstaat men geen Engels meer. Men begint je te negeren. Wanneer je op je kamer, -men stopt steevast een 'lang-blijver' op de hoogste, meest luidruchtigste en slechtst onderhouden kamer waar uiterst vaak de internetverbinding niet toereikend is, dan toch eens op het internet kan en een bijzonder droevige mail met het bericht over het overlijden van een collega ontvangt, komt het kamerpersoneel luidruchtig pratend en lachend je kamer binnen. Of ze zitten op je stoel, bovenop je kledingsstukken, zich te amuseren met de jonge kerel die ongevraagd je terras kwam schilderen tijdens je afwezigheid. De, op je adem pakkende want zich met de warm-vochtig tropische lucht vermengende, stank van verf en white spirit en de verfplekken op de vloer moet je er maar met de glimlach bijnemen.
Deze ervaringen zijn overal eender. Zelfs Le Tien, de Vietnamese Easy Rider waarmee ik een meerdaagse trip heb ondernomen, beklaagde zich over de gebrekkige, want enkel op geld innen gerichte, behandeling in hotels. Een dure want speciale bagagebinder was van zijn voertuig gestolen terwijl het bewakende personeel een middagdutje deed. Hij kende voldoende andere overnachtingsplaatsen om het zich te kunnen permiteren zonder betalen op te stappen.
Momenteel kruipen de kleine miertjes voortdurend in en uit mijn laptop die daardoor rare kuren begint te krijgen. Ik had gisteren gevraagd mijn kamer eens degelijk met water en zeep te kuisen (ngay mai, phong tot lau don voi nuoc va xa phong) maar dat bleef beperkt tot een vluchtig doorstrijkje met een vochtige vod. Mijn hevig knarsende deur heb ik zelf met wat keukenolie geluidsvrij gemaakt. De manager had enkele dagen daarvoor beloofd dit te zullen doen maar hij heeft het de godganse dagen zo druk met languit voor de televisie te liggen.

Op zoek naar een restaurant en jezelf dus bewegend door het onophoudelijk en bijzonder luid 'claxonerende' en drukke verkeer, worden de ervaringen er niet vrolijker op.
Je dient voortdurend naar de grond te kijken want de zogenaamde voetpaden in Hue, DaNang en omstreken zijn een zootje brokstukken waar je je enkels op dreigt te verstuiken. Vietnamezen wandelen niet. Iedereen, jong en oud, gebruikt de motorfiets of een zwaarder kaliber voor zelfs de kleinste verplaatsing. Deze voertuigen worden kriskras op het voetpad neergepoot en versperren de doorgang doorgaans totaal. In het verkeer bestaan er geen regels, iedereen dwingt zijn voorrang af. Aan de schaarse verkeerslichten vlammen jongeren (niet zelden dronken) los door het rood. Je riskeert je leven voortdurend. Ik ben dan ook meermaals getuige geweest van zware ongevallen, weliswaar telkens wanneer de slachtoffers reeds opgehaald waren. De overheid verplicht het gebruik van een helm maar de meeste zijn louter voor de show want passen langs geen kanten. Zero beveiliging, maar 'so what?'. Iedereen doet wat hem of haar het best uitkomt want er is geen enkele controle. Wanneer je al eens een enkele maal een politiecontrole ziet, kijken de agenten tegen betaling van smeergeld alles door de vingers. De meeste politieagenten zijn na enkele jaartjes 'binnen' en kunnen zich dan een mooi en groot huis aanschaffen.
Autobussen voor toeristenvervoer en vooral vrachtwagens zijn het gevaarlijkst. Zij rijden aan hoge snelheid en luid toeterend over de kruispunten zonder verkeerslichten. Ze braken daarbij inktzwarte walmen dieselroet in je gezicht. Het gebruik van gsm op de motorfiets of in auto is algemeen, en ze telefoneren wat af!
Het publieke transport, meestal via een langgerekte 'van' of camionette, is een ervaring apart. Men laadt die vehikels overvol met passagiers en goederen. Haringen in een ton beschikken mogelijk over meer eigen ruimte. De chauffeurs willen zoveel mogelijk geld scheppen met een enkele rit. Eenmaal in beweging merk je hoe slecht die voertuigen in balans zijn. Indien daar een ongeluk mee gebeurd, zijn de gevolgen niet te overzien. Op weg van Hue naar DaNang moeten die dingen over de slingerende 'Ho Chi Minh Trial', door het gebergte.
Enige vriendelijkheid of hoffelijkheid van de chauffeur of je medepassagiers hoef je niet te verwachten. Je buurman spreidt zijn benen tot die van jouw in een knoop liggen en/of schuift zijn bagage over je knieen. Ik heb soortgelijke verhalen meegemaakt in Sri Lanka maar daar kent men wel hoffelijkheid. Meestal kregen buitenlanders op het openbaar vervoer daar zelfs een voorkeursbehandeling maar dat hoeft voor mij nu ook weer niet. In Vietnam word je als buitenlander compleet genegeerd indien men aan jou geen extra geld kan verdienen. Bijna alles heeft twee prijzen, eentje voor de locale bevolking en een veelvoud voor de buitenlanders.

Het aangeboden voedsel in de restaurants in Hue en omstreken is al niet veel beter. Buiten het 'Waterland Resto' waar de bediening door de jonge staf vriendelijk en voorkomend is, word je bijna overal stug bediend met veelal ondermaats eten. Enige variatie is schaars, men gebruikt veel te weinig gezonde producten van eigen bodem, teveel nachtschades zoals aardappelen, tomaten, ajuin en look. Meer dan eens heeft men mij een regelrechte schande op een bord gepresenteerd.
In een cafe zat onlangs een ouder Vietnamees koppel luid mee te zingen met de muziek op hun eigen gsm, bovenop de muziek die men in de zaak draaide. Een koppeltje jonge meiden smeet de lege schelpjes van hun pistachenootjes gewoon op de grond. Toen ik een asbakje ( 'lam on, gat tan thuoc', want ik doe wel moeite om enigszins hun taal te spreken) ging vragen aan de toog en dat vervolgens stilzwijgend op hun tafeltje neerzette, bekeken ze me met een mengeling van verbazing en geirriteerdheid. Vietnamese mannen smijten hun lege bierflessen en sigarettenpeuken overal achteloos onder de tafel. Geen erg, de vrouwen kuisen dit achteraf wel op. Maar ook met de jongere vrouwen begint het serieus mis te lopen. Er zijn er heel wat die zich prostitueren om luxegoederen en modieuse kledij te kunnen aanschaffen. Sensueel dansende meidengroepen zie je zat op de plaatselijke zenders. Ze kopieren de westerse consumptiestijl vlotjes.

Maar wat ik nog pijnlijker heb ervaren, is de wijze waarop doorsnee Vietnamezen vriendschap beschouwen. Aangezien je voor elke verplaatsing van formaat motorfietsvervoer nodig hebt, zocht ik enkele vaste bestuurders die ik daarmee tevens financieel een dienst kon bewijzen. Steevast kwamen deze mannen, jong of oud, met dezelfde trieste verhalen hun diensten aanbieden. Later blijkt echter hoeveel daar van waarheid is. Nietemin heb ik mijn best gedaan hun aangeboden vriendschap te beantwoorden maar het blijft stuitend te beseffen dat, wanneer het hun beter uitkomt, je voor hen niet meer bestaat. Ik heb ze telkens veel meer betaald dan gebruikelijk maar betwijfel of zulks wel een goed idee was. Ik besef terdege hun moeilijkheden om aan een dagelijks inkomen te geraken maar begrijp niet dat ze het blijven nodig vinden om mij daarvoor, na al de vertrouwelijke gesprekken, te blijven beliegen en bedriegen. Vinh zie ik niet meer nadat hij mij, voor zijn verjaardag, een (tweedehands) gsm had gevraagd. Ik ben zo dom geweest om die voor hem te kopen. Ik had medelijden met de jongen omdat hij dit toestelletje, dat hij (zogezegd?) nog niet bezat, best kon gebruiken voor zijn job als motortaxi. Ik wilde hem echter een eenvoudig, want enkel met basisfuncties, nieuw apparaatje kopen maar hij wilde liever een tweedehands met alles- erop- en-eraan. Maar op zijn beurt heeft men ook Vinh 'afgezet' en het toestelletje werkt dus langs geen kanten. Het was al 'dad' langs hier en langs daar maar hij heeft me nog meer geld afgetroggeld en nu blijkt hij spoorloos. Uiteindelijk mijn eigen domme fout, als je vertrouwen hebben in een mens een fout kan noemen.

Vriendschap en liefde zijn in dit land van 'ieder voor zich' eerder loze begrippen. Zolang men iets van je kan krijgen, gelden ze en daarbij houdt het op. Mijn ervaringen met Chung, die ik intens graag zag, behoren tot de meest intrieste die ik met een vrouw ooit beleefd heb.
In Vietnam wordt het voor vrouwen, eenmaal achteraan in de twintig en nog single, bijna onmogelijk om nog aan een partner te geraken. Zij richten dan hun pijlen op de, in hun ogen rijke, westerse mannen in de hoop op een betere toekomst. Berekende liefde kan je dit noemen. Bij Chung lag dat echter enigszins anders. Het was mijn interesse in haar die mij het initiatief tot toenadering deed nemen. Maar ze bleek daar ook niet ongevoelig voor. Wanneer ik haar helemaal in het begin vroeg of ze mij, indien ik daar zou om vragen, zou volgen op mijn rondreizen door het land, was haar antwoord meteen 'ja'. De volgende ontmoetingen begonnen we mogelijke toekomstplannen te fantaseren. Op mijn vraag of ik haar een juweeltje mocht schenken antwoordde ze ook bevestigend. Ze kwam bij deze gelegenheden wel steeds realistisch, absoluut niet als een dwaze dromer over. De blikken die ze me gunde waren warm en getuigden van enige verliefdheid. Ze veranderde 'zienderogend' van een treurige, lethargische persoon in een prachtige, volwassen vrouw van dertig. Ze vroeg me echter wel geduld te oefenen want haar persoonlijke situatie, -haar familie leunde financieel sterk op haar-, was allesbehalve simpel en ze wilde geenszins financieel afhankelijk worden van mij. Allemaal positieve tekens die me optimistisch stemden. Maar de roddelmachine in haar omgeving trok zich stevig op gang. Steeds stond er iemand van het andere personeel of management bij ons zodat we niet meer de gelegenheid kregen om vrijuit over iets te spreken. Ze eisten voortdurend haar aandacht op of onderbraken ons uiterst opdringerig en onbeschoft. Toen ik een heel geslaagd portret van Chung getekend had (wat ik steevast aan de anderen weigerde) antwoordde de vrouwelijke manager van midden de veertig, op de vraag of het gelijkend was, dat de persoon op de tekening niet Chung maar zijzelf was. Wat ze werkelijk bedoelde was dat ze wilde dat ik haar, en niet Chung, getekend had. De jaloerse dame die op het eerste gezicht heel charmant en wijs overkomt en veel invloed heeft in haar omgeving, zou wel eens de grootste gifmengster kunnen zijn. Dat weet ik niet met zekerheid maar wat ik wel weet is dat Chung vanaf een bepaald moment (ruim later nadat ik kwaad was geworden in de Bamboe2-bar want dat had ze blijkbaar uiteindelijk goed begrepen) helemaal terug veranderde in de treurige dame van weleer en me vanaf dan enkele harde opmerkingen begon te maken of volkomen begon te negeren. Mogelijk speelden haar oudere, egoistische broers hierin ook een grote rol want bang dat de enige bron van financiele ondersteuning voor de ouders zou kunnen opdrogen als hun zus een relatie met een vreemdeling zou aangaan. Dan zouden zij, volgens de heersende tradities, uiteindelijk voor hun verantwoordelijkheid moeten opkomen en omdat ze dit waarschijnlijk helemaal niet zien zitten misgunnen ze hun zus haar persoonlijk geluk. Het feit blijft dat Chung, wegens op zijn zachts gezegd egocentrische redenen buiten zichzelf om, elk verdere contact heeft verbroken en daardoor hoogstwaarschijnlijk een weinig rooskleurige toekomst in het vooruitzicht heeft. Het stemt me intriest.    

Na mijn 7 lange jaren zonder vrouw, waarin ik behoorlijk alleen mijn plan kon trekken, begon dit om een of andere reden in dit land steeds moeilijker te worden. Waar ik me tot hiertoe ook bevond, in Belgie of daarbuiten, steeds heb ik voldoende warmte kunnen krijgen en geven om me altijd wel ergens te kunnen thuis voelen. Na 16 maanden rond reizen doorheen 7 verschillende Aziatische landen, ervaar ik in Vietnam voor het eerst een totaal gebrek aan een dergelijke warme stek. Toen ik indertijd in Nepal en later in Laos stevig te maken kreeg met een lichaamsvreemde darmbacterie en bijgevolg stevig ziek werd, was er altijd wel iemand die zich daarover oprecht bekommerde. In beide landen informeerde het hotelbestuur regelmatig of ik iets nodig had. In Nepal zowel als in Laos bood men mij respectievelijk boterthee en rijstsoep aan. Nu ik momenteel in Vietnam met een longontsteking, veroorzaakt door een te snelle en hevige afkoeling van mijn bezwete lichaam, aan kamer en bed gekluisterd ben, laat men mij volledig aan mijn lot over. Het kan niemand wat schelen. Aan de apotheek waar ik het breed-spectrum antibioticum Augmentin wilde kopen liet men mij een kwartier lang voor lucht staan, ondertussen alle Vietnamezen achter mij bedienend. Volgens Duc omdat ze geen Engels spreken of verstaan. Fout. Toen ik uiteindelijk luidkeels en in het Engels vroeg of men mij voor dood zou laten vallen omdat ik hun taal niet machtig ben, en daar aan toevoegde dat ik als buitenlander ook een menselijk wezen ben, stonden er opeens 3 van de 7 bedienende apothekeressen bij me. Ze hadden mij blijkbaar goed verstaan, eentje sprak zelfs vlot de wereldtaal. Ik weet maar al te goed dat, vooraleer ze aan de universiteit worden toegelaten, ze eerst een examen Engels moeten ondergaan en dat ze daarvoor allemaal deze taal geleerd hebben op het college. Maar medicijnen hebben een vaste prijs en daar kan je buitenlanders dus niet mee uitmelken.  
Omdat ik niet wil creperen van ondervoeding dien ik een van mijn 'motorfietsvrienden' op te bellen om tegen betaling voedsel te brengen. Gisteren ben ik met een taxi over en weer naar het centrum gereden om te gaan eten. Het guest house management weet maar al te goed wat er scheelt maar wil enkel mijn betaling voor de komende week.
Enkel Sen, een 26-jarige lieve dienster van het Waterland restaurant waar ik geregeld ga eten, stuurt me af en toe belangeloos een ondersteunend berichtje. Tot hiertoe behoort zij, tezamen met Tan, tot mijn enige echte vrienden in dit land. Zij hebben nog nooit geld aan mij gevraagd. En Duc, die mijn centen hard nodig heeft, doet ook wel enigszins zijn best. Daarbij houdt het op. Maar ik ben maar een simpel mens en alleen kan ik niets verwezenlijken. Op mijn vroegere school kon ik rekenen op de steun van meerdere collega's. Ik dien hier in Vietnam een netwerk van vrienden en vertrouwbare mensen uit te bouwen, al was het maar om eens een enkele keer mijn hart te kunnen luchten. Ik heb behoefte aan een sangha, de steun van gelijkgezinde of begripvolle mensen. Momenteel heb ik nog voornamelijk het gevoel mezelf te moeten verdedigen en daarbovenop de soms stevige kritiek vanuit mijn thuisbasis te moeten weerleggen. Toegegeven, ik schrijf soms recht voor de vuist en met een zo correct mogelijke interpretatie van de Boeddha's leringen. Maar het is juist de bedoeling om ons eigen bewustzijn aan te scherpen en wie zich daardoor aangevallen voelt, heeft reden tot nadenken. Ik wil ook helemaal niet beweren dat de situatie hier slechter is dan in het Westen. Alleen kent men hier wel een voorgeschiedenis van degelijk boeddhisme, evenwel niet meer in zuivere vorm. Bovendien is de armoede hier meer schrijnend dan in onze redelijk georganiseerde samenleving met een sociaal vangnet. De problemen van materialisme en egoisme zijn wereldwijd verspreid en een regelrechte bedreiging voor de hele planeet.

Ik vind mijn negatieve analyse van dit land en zijn bevolking des te pijnlijker omdat ik er ernstig over gedacht heb om hier mijn tweede thuis te zoeken. Er zijn onmiskenbare redenen die mij naar hier dreven en ik wilde graag iets terugbetalen van de historische, westerse schuld, veroorzaakt door grenzeloos imperialistisch eigenbelang. Ik blijf dit land en zijn bevolking een warm hart toedragen. Ik weet dat de oude boeddhistische cultuur een heel fijn verleden in zich draagt maar vind het des te spijtiger te zien hoe die, althans in Midden-Vietnam, danig verloedert en verwordt tot een oppervlakkige schertsvertoning. De vermenging met een niets ontziende westerse consumptiecultuur, via tv en massatoerisme, maakt alles er nog minder eenvoudig op. Televisie is het ware opium van en voor het volk. Het houdt de mensen kalm en in het gareel. Zelfs gezinnen die geen toegang hebben tot stromend water of het elekticiteitsnet, hebben een  tv-toestel dat functioneert op een kleine generator.
Het land kent geen degelijke leiding zodat iedereen maar doet wat het eigen persoontje aanbelangt. Het is 'ieder voor zich' of 'redden wie zich redden kan'. De armsten onder de bevolking worden volledig aan hun lot overgelaten. Op het platteland heb ik een straatarme familie bezocht die enkel wat kokkels, eigenhandig opgehaald uit een naburig riviertje, te eten had. Deze mensen vroegen mij geen geld. Ze hebben een permanente en structurele steun nodig. De mensen in de steden beschouwen zich als arm omdat ze zich het westerse comfort niet kunnen veroorloven, de werkelijke armoede leeft echter in hun hart.

Ik wil echter nog steeds niet opgeven, al voel ik me momenteel ietwat uitgeput. Mijn project 'The restaurants of the heart' met een bijhorend 'food delivery' netwerk van motorfietsen die het voedsel gaan brengen waar het werkelijk nodig is,
wil ik absoluut verwezenlijken. Eerst de mensen voeden en ze dan leren zelfredzaam te worden. Maar mijn tijd werd danig gelimiteerd door mijn beperkte visumgeldigheid en daardoor ging ik allicht iets te onrustig van stapel. Het blijft maar de vraag of men mij de kans gaat geven om mijn plannen uit te werken.

Ik wil niets forceren of iemand dwingen, tenzij naar mij te luisteren wanneer het over mijn eigen veiligheid gaat. Het recht op zelfverdediging is een menselijk basisrecht. Het gaat niet op om lijdzaam toe te zien hoe men je uitbuit en in gevaar brengt. Ik hoop dat mijn thuispubliek uiteindelijk gaat inzien dat hier geen sprake is van mijn persoonlijke agressiviteit. De werkelijke agressiviteit gaat uit van diegenen die de aarde en de mensheid aan het vernietigen zijn. Daar kan je, heel ongenuanceerd, uit onbegrip of onverschilligheid de ogen voor sluiten maar dan moeten diezelfde mensen mij niet komen vertellen dat het 5 voor of reeds na 12 is. Ik wil niet in mijn luie zetel voor tv blijven liggen en mij ontspannen met een overaanbod van gewelddadige films, arrogante kookwedstrijden, prettige talkshows of ander lichtvoetig amusement. Ik voel meer voor de boodschap van de acteur Jeremy Irons, wanneer die op de BBC zegt dat hij wel kwaad wordt bij het besef dat bijna een miljard mensen op deze aarde bedreigd worden met de hongerdood. En dat die kwaadheid hem ertoe aanzet om daartegen iets te ondernemen. Misschien kan je dit beter verontwaardiging noemen. Wij zoeken hiervoor geen destructieve of gewelddadige acties te ondernemen maar ons menselijk verantwoordelijkheidsgevoel aan te wenden om constructieve, creatieve acties uit te bouwen. Agressiviteit?

Aan de Vietnamezen die over mijn goede bedoelingen twijfelen, wil ik het volgende duidelijk maken: dat mijn huidige, objectieve analyse over de gang van zaken in jullie land bijzonder negatief uitvalt, hoeft zeer zeker niet te betekenen dat ik jullie geen warm hart toedraag. Als ik dit land en zijn volk zou haten, kan ik het makkelijk de rug toekeren en mezelf daar veel energie mee besparen. Maar dat is absoluut niet het geval. Ik hou van dit prachtige land en zijn volk en wil heel graag iets positiefs bijdragen aan jullie ontwikkeling indien dit voor iedereen ten goede komt. Ik ben een boeddhist en een communist, een 'gelover' (believer) in het collectief spiritualisme. Ik denk dat jullie grote voorbeeld Ho Chi Minh dat ook voor ogen had.
Jullie land zit momenteel geprangd tussen de commerciele belangen van het Westen en China. Vietnam kan momenteel weinig kanten op. Het valt sterk te betwijfelen of, bij een eventuele, nieuwe buitenlandse invasie, jullie nog in staat zijn tot dezelfde heroische daden van weleer. Daarvoor heerst er momenteel te weinig solidariteit onder de bevolking en bovendien missen jullie de begeesterende kracht van een leider als Ho Chi Minh.
Ik denk dat jullie er goed zouden aan doen om meer te leunen op je eigen mogelijkheden. Er wordt teveel brandstof en andere energie verspild aan nutteloze dingen en met een relatief budget zouden jullie biobrandstof kunnen maken van het loofoverschot van de rijstoogst. De aanschaf van de benodigde technologie hoeft niet noodzakelijk duurder te zijn dan wat je nu uitgeeft aan ruwe olie-import. Het zou jullie meer onafhankelijk en 'selfsupporting' kunnen maken en een flinke ondersteuning van de arme boeren kunnen worden.
Maar een van de vele ideeen die het overdenken waard zijn.
Wanneer ik in de sprankelende oogjes van de immer vriendelijke Vietnamese kinderen kijk, voel ik in mijn hart dat zij het recht hebben op een goede toekomst. Ik kan geen mensen zien lijden, mededogen ben ik verplicht aan mijn bodhisathva-idealen.

Indien ik geen verlenging van mijn visum kan bekomen, heb ik geen andere keuze dan op 15/8 het land te verlaten. Mogelijk ook niet zo een slecht idee om zelf weer even op krachten te komen en via het nemen van enige, tijdelijke afstand weer wat nieuwe ideeen te ontwikkelen. Misschien kan ik even tot rust komen bij mijn zoon in Thailand. Maar uitstel betekent geen afstel. Ik kan terugkomen en met hernieuwde energie terug aan de slag gaan. Ik moet inderdaad af en toe ook aan mezelf denken.