Saigon, 35 graden Celsius, de zon brandt hevig en het zweet gutst. De stad is vandaag uitzonderlijk maar verademend rustig. Nu ja, wat heet rustig? Het lijkt erop dat vele Saigoners (of moet het Saigonezen zijn?) andere oorden hebben opgezocht.
In de reusachtige en overdekte Ben Thanh Market was het nochtans koppen lopen, of leek dat enkel zo omdat de verkoopsstandjes zo dicht op elkaar gepropt waren? Ook hier word je overal aangeklampt: "What are you looking for sir? A new watch sir? Can I help you sir?..." Je wordt er warempel moe van. Het is onvoorstelbaar hoeveel waardeloze rommel op klanten ligt te wachten. Massa's energie moet dit vragen en alzo zwaar wegen op onze aarde. Een bespiegeling die ik me al eerder gemaakt heb want dit gegeven blijft me hoedanook pijn doen. Het was enkel uit curiositeit dat ik langs deze markt liep. Ze bevond zich tenslotte op mijn verkenningstocht naar het busstation waar ik morgenvroeg moet zijn.
Voor de rest hield ik me rustig vandaag want met een dergelijke hitte loop je niet ver. Dan maar weer verkoeling gezocht in het Frans cafe waar ik de enige klant bleek. Als ik morgen goed en wel in het Chua Hoang Phap Hoc Mon (hier moeten overal nog de juiste accenten op maar die kan ik niet typen op mijn Thai laptop) klooster terecht kan, zal het mogelijk enige tijd stil worden op deze blog. Waarschijnlijk tot wanneer ik vrijdagavond in Hue ben aangekomen. Ik heb de laatste tijd wel genoeg geschreven zeker? Ik krijg het gevoel dat het plezier in het schrijven begint te primeren op een zinvolle inhoud. Tijd zat, eigen laptop en gratis wifi-aansluiting... Ik begin zowaar met twee vingers -een aan elke hand- te typen. Dat oogt in ieder geval al iets minder ridicuul. Waar gaat dat eindigen?
Wie wel nog eens iets interessants wil zien of lezen kan ik een kijkje aanbevelen op www.nicolumbus.ch, de blog die mijn zoon Ward samen met zijn Zwitserse reisgezel bijhoudt. Ik kreeg van hem daarstraks een mail vanuit Ulan Bator, hoofdstad van Mongolie. Na China van onder tot boven te hebben doorgetrokken met een oude terreinwagen, en door de desolate landschappen van de Mongoolse steppe te zijn gereden, inclusief ernstige motorproblemen die ze nu trachten op te lossen, zitten die jongens dus daar. Over echte avonturiers gesproken! Daarbij verdwijnt mijn verhaal als een zandkorreltje in die Mongoolse woestijn. Ik ben dan ook niet specifiek naar avontuur op zoek.
Maar wat een kerels!
Bij wijze van afscheid liep ik vanavond nog eens langs de 'Saigon Noodle Soup Bar', het vegetarisch restaurantje waar ik geregeld ging eten. Daar pleegde de jonge bediening (Saigon blijkt voornamelijk bevolkt te zijn met mensen die tijdens of na de jaren '80 van vorige eeuw geboren zijn) graag een babbeltje met mij. Waar ik dankbaar voor was want dit betekende veelal mijn enige echte aanspraak in de stad. Een mens heeft behoefte aan contact en in de stedelijke jungle kan je gemakkelijk vereenzamen. Al ondervind ik daar niet meer zo snel last van, ik ben ook maar een mens. Toegegeven, het jonge volkje in de bar oefende zich maar wat graag in de Engelse taal maar betoonde evenzo veel respect voor mijn boeddhistische belangstelling. Deze jongeren, opgegroeid in de socialistische volksrepubliek, bleken weinig kaas gegeten te hebben van het spirituele verleden van hun land. Maar als je iets van de dharma uitstraalt, raak je vaak een diepere snaar. Dat verheugt mij telkens opnieuw.
Waar ik mij ook gelukkig om prijs is dat ik geen last meer ondervind van mijn 'Belgische' verkoudheid en andere vage klachten. Wat me wel verontrust is de tandpijn die telkens begint op te komen na een maaltijd. Het enige wat ik thuis veronachtzaamd heb, is naar de tandarts te gaan. Dom, heel dom.
zaterdag 30 april 2011
Of ik heb het niet goed begrepen of men heeft mij onjuist geinformeerd maar het blijkt nu een feit dat de huidige vakantie in Vietnam, waarvan ik de reden nog altijd niet ken, uiteindelijk tot en met woensdag duurt. Dat is enigszins een streep door mijn rekening. Omdat de Vietnamezen een reizend volk zijn, zit alles stevig in de knoop: het verkeer is zo nodig nog drukker (ik besefte niet dat dit nog kon), de banken zijn gesloten, maar wat erger is, geen mogelijkheid meer om nog een busticket te bemachtigen tot volgende donderdag. Naar verluidt zijn de hotels ook allemaal bezet, wat ik merk in het mijne want ik kom vooral autochtonen tegen op de gang. Ik geraak gewoonweg niet weg uit de stad, althans niet om definitief richting Noorden te trekken. Daar begin ik wel aan toe te geraken want krijg behoefte aan verse lucht en ruimte in een meer natuurlijke omgeving. Het wordt me te beklemmend.
Dit begint verdacht veel te gelijken op mijn situatie in Bengalore, waar ik, eveneens omwille van een nationale vakantie, niet weg geraakte. Alleen was die stad om andere redenen minder te pruimen.
Je kan dit brute pech noemen maar zoals dikwijls zit in een dergelijke situatie tevens een goede kans verborgen. Een tikkeltje wanhopig trok ik terug naar 'Sunrise Travel Vietnam', het reisagentschap van die maffe handlezer. Blijkbaar heeft de man het goed voor met zijn boeddhistische aspiraties want hij heeft mij, geheel belangeloos, best geholpen. Hij stelde mij een verblijf voor van enkele dagen in een boeddhistisch klooster, een 60 km buiten de stad gelegen. Ik zou dit met het reguliere openbaar vervoer kunnen bereiken. Onverwijld nam hij telefonisch contact op met het klooster, legde de situatie voor en kreeg een positief antwoord. Ik mag er van zondag tot en met woensdag verblijven indien ik mij aan de kloosterregels kan houden. Geen probleem dus.
Om het mij makkelijk te maken heeft hij alles netjes uitgeschreven in mijn notaboekje: waar ik de bus moet nemen en hoe ik moet uitleggen waar ik moet zijn, inclusief een introductiebriefje voor het klooster. Alles in het Vietnamees met daaronder de vertaling in het Engels. Alstublieft.
Ik heb uit pure dankbaarheid de man enkele dollars toegestopt, welke hij graag aannam. Hij is tenslotte maar een bediende en de loonschalen liggen hier niet hoog.
Het zal nog wel een avontuur blijven want in deze omstandigheden een zekere (en degelijke) hotelkamer opgeven is niet simpel. En met mijn bagage door de massa's heen wringen, richting busstation, ook niet. Dat ligt maar een tiental minuten van mijn hotel verwijderd en is dus in feite geen taxi waardig. Ik zie er niet bepaald met vreugde naar uit om met mijn bagage de straat over te steken. Ook zonder die handel voelde ik daarstraks, toen ik bij het oversteken toch even aarzelde en in het midden van de straat halt hield, een wiel van een brommertje tegen mijn kuit aandrukken. De bestuurder was gelukkig ook gestopt maar keek mij verontwaardigd aan. Het vooruitzicht op een verblijf in een klooster prikkelt me echter wel.
Later op de dag besloot ik om wijselijk al een busticket naar Hue vast te leggen voor komende donderdag. Omdat ik die ochtend met het openbaar vervoer onmogelijk op tijd terug in HCMC kan geraken, kan ik niet met de directe bus en moet ik 's avonds met de zogenaamde 'open' bus vertrekken. Die stopt o.a. in Na Trang, ongeveer halfweg, om 12 uren later pas weer te vertrekken naar mijn eindbestemming. Dat wordt andermaal een lange en vermoeiende reis. Het gaat goed allemaal, weliswaar op Aziatisch ritme!
Dit begint verdacht veel te gelijken op mijn situatie in Bengalore, waar ik, eveneens omwille van een nationale vakantie, niet weg geraakte. Alleen was die stad om andere redenen minder te pruimen.
Je kan dit brute pech noemen maar zoals dikwijls zit in een dergelijke situatie tevens een goede kans verborgen. Een tikkeltje wanhopig trok ik terug naar 'Sunrise Travel Vietnam', het reisagentschap van die maffe handlezer. Blijkbaar heeft de man het goed voor met zijn boeddhistische aspiraties want hij heeft mij, geheel belangeloos, best geholpen. Hij stelde mij een verblijf voor van enkele dagen in een boeddhistisch klooster, een 60 km buiten de stad gelegen. Ik zou dit met het reguliere openbaar vervoer kunnen bereiken. Onverwijld nam hij telefonisch contact op met het klooster, legde de situatie voor en kreeg een positief antwoord. Ik mag er van zondag tot en met woensdag verblijven indien ik mij aan de kloosterregels kan houden. Geen probleem dus.
Om het mij makkelijk te maken heeft hij alles netjes uitgeschreven in mijn notaboekje: waar ik de bus moet nemen en hoe ik moet uitleggen waar ik moet zijn, inclusief een introductiebriefje voor het klooster. Alles in het Vietnamees met daaronder de vertaling in het Engels. Alstublieft.
Ik heb uit pure dankbaarheid de man enkele dollars toegestopt, welke hij graag aannam. Hij is tenslotte maar een bediende en de loonschalen liggen hier niet hoog.
Het zal nog wel een avontuur blijven want in deze omstandigheden een zekere (en degelijke) hotelkamer opgeven is niet simpel. En met mijn bagage door de massa's heen wringen, richting busstation, ook niet. Dat ligt maar een tiental minuten van mijn hotel verwijderd en is dus in feite geen taxi waardig. Ik zie er niet bepaald met vreugde naar uit om met mijn bagage de straat over te steken. Ook zonder die handel voelde ik daarstraks, toen ik bij het oversteken toch even aarzelde en in het midden van de straat halt hield, een wiel van een brommertje tegen mijn kuit aandrukken. De bestuurder was gelukkig ook gestopt maar keek mij verontwaardigd aan. Het vooruitzicht op een verblijf in een klooster prikkelt me echter wel.
Later op de dag besloot ik om wijselijk al een busticket naar Hue vast te leggen voor komende donderdag. Omdat ik die ochtend met het openbaar vervoer onmogelijk op tijd terug in HCMC kan geraken, kan ik niet met de directe bus en moet ik 's avonds met de zogenaamde 'open' bus vertrekken. Die stopt o.a. in Na Trang, ongeveer halfweg, om 12 uren later pas weer te vertrekken naar mijn eindbestemming. Dat wordt andermaal een lange en vermoeiende reis. Het gaat goed allemaal, weliswaar op Aziatisch ritme!
woensdag 27 april 2011
Het nadeel aan taxi's, die hier rechts rijden zoals de rest van het verkeer trouwens, is dat ze je meestal aan de voor jou verkeerde kant van de straat moeten afzetten. Dan ben je wel verplicht om de oversteek te maken. Ik begin het nochtans te leren. Je moet gewoon veel lef hebben, niet aarzelen maar resoluut blijven stappen en erop vertrouwen dat het goed zal aflopen. Met de knikker in de knieen achteraf, dat moet je erbij nemen.
Zo ook daarstraks toen ik aankwam in de Chinatown-wijk 'Cholon' waar ik twee Chinese pagodas wilde gaan bezoeken. De moeite waard. Net als in die van Georgetown voelde ik me weer helemaal in het China van glorieuze tijden. Prachtig versierde gebouwen met binnenin overvloedig lakwerk en bas-reliefs in overwegend rood en goud. Ik ga graag een poosje rusten in dergelijke tempels maar het massaal branden van flinke wierookstokken, meestal samengebonden in dikke pakketten, maakt de lucht daar zwaar om in te ademen.
Terug in Pham Ngu (spreek uit ngauw) Lao, tijdens mijn late lunch, kwam het sjofel geklede en op blote voeten rondlopend bedelmeisje weer langs. Op haar schouders bengelde een lusteloos jongetje van ongeveer twee jaar oud. Een eerdere keer wilde ik haar geen geld geven, in de veronderstelling dat dit enkel in de zakken van haar opdrachtgever terechtkomt. Omdat ik naderhand wroeging kreeg haar niet wat te eten aangeboden te hebben, besloot ik dat ditmaal wel te doen. In gebarentaal want ze sprak geen Engels -waar zou ze het geleerd hebben?- wees ze mijn aanbod om aan mijn tafeltje te komen zitten af. Opnieuw niet goed aangepakt dacht ik, maar ik kreeg een herkansing. Toen ik ze later op straat nogmaals tegenkwam wilde ze wel mee naar het kleine suppermarktje verderop. Ik liet ze zelf kiezen. Ze koos een ijsje voor haar broertje en een doos sojamelk. Niets voor zichzelf dus. Het pakje voedzame koekjes dat ik haar toestak nam ze met een lieve lach wel aan. Ik ben beslist geen wilde weldoener en hou me graag aan het boeddhistische principe 'no compassion without wisdom', maar de innig dankbare glimlach van het meisje was een onbetaalbaar geschenk terug. Het samsara kent zowel lijden als vreugde en soms lopen beide vlot in mekaar over. Ik heb die kinderen mogelijk heel even uit hun ellende mogen helpen en zij hebben mijn wroeging weggenomen.
Daar ik het stilletjes aan tijd begin te vinden de stad te verlaten, liep ik nadien een van de vele reisbureautjes binnen. Of ik morgen of overmorgen een busreis kan boeken naar Hue, halverwege Vietnam? Pech mijnheer, morgen begint hier een lang, vrij weekend en alles is volgeboekt tot en met zondagavond. En dat was wat ik overal te horen kreeg. Blijkbaar vieren de Vietnamezen een of ander feest. Tja, maar aanvaarden zeker en er nog enkele dagen HCMC aan verder breien zonder morren.
Toch kon ik geamuseerd weer naar mijn hotel wandelen. De man van dienst in het laatste bureau begon een interessant gesprek. Toen hij vernam dat ik in het boeddhisme geinteresseerd ben kreeg hij echt belangstelling. De vrij grappige kerel wilde mijn hand lezen. Al heb ik me daar, bij wijze van attractie, ook ooit eens op een schoolfeest mee bezig gehouden, ik geloof daar niet direct in maar wat hij me toen allemaal vertelde verbaasde mij wel. Ik bespaar jullie de details maar zonder voorkennis had hij het o.a. over een afgesprongen huwelijk, een goed hart en een vastberaden lijn die tot het succesvol oprichten van een 'pagoda' zal leiden! Asjemenou, na die Indische (vrouwelijke) taxichauffeur in Georgetown nu een Vietnamese touroperator...En dan vergat ik bijna de Marokkaanse taxichauffeur in Brussel, op weg naar de Vietnamese ambassade, die me zei: "Ca me resemble que ta famme t'as rendu un sevice avec la divorce." Naar ik veronderstel is dit mijn Franse versie met 'haar op' maar ook deze opmerking sloeg, zonder mijn diep respect voor mijn (ex-) vrouw te verliezen, nagels met koppen.
Daar het Indisch restaurant eergisteren best meeviel ben ik er vanavond terug gaan eten. Dit soort voedsel blijf ik verkiezen boven alle andere Aziatische keukens. Bovendien kruid men hier niet al te sterk want anders houd je dat uit de slaap.
Op weg naar het Frans cafe waar het rustig genoeg is om wat te lezen, kwam ik het bedelmeisje nogmaals tegen. Afgaande op de nieuwe situatie ben ik niet meer zo zeker over wat ik daarstraks geschreven heb i.v.m. haar mogelijke opdrachtgever. Dit soort informatie haal je uit de reisgids en van horen zeggen. Maar klopt dat altijd? Ze leek me bij nader toezien ouder. Ze is klein en mager van gestalte maar dat kan zijn reden hebben. Het jongetje, in zijn blote poep en met een enorm gezwel dat ik daarstraks niet heb opgemerkt op zijn linker beentje, zou wel eens haar kind kunnen zijn. Maar ik ga wat voorzichtiger worden in het trekken van conclusies. In ieder geval zag het er helemaal niet gezond uit met zijn opvallend weinig en dun haar, naast het gezwel nog andere huiduitslag en aanhoudende lusteloosheid.
Waarom liep ze met hem omstreeks 9u 's avonds nog doelloos rond op straat, totaal vervuild en hongerig? Ditmaal gebaarde ze zelf dat ze wilde eten en nam ze me mee naar een primitief mobiel eetstalletje. Ik liet haar bestellen. Een eenvoudige maaltijd voor 40 000 Dong, omgerekend 2 dollar of 1,5 euro. Een snelle 'thank you sir' -dat beetje Engels kende ze dan blijkbaar wel- en ze verdween tussen de donkere massa. Is dit schrijnende armoede? Ik vermoed van wel en in ieder geval is dit beetje geld zo beter besteed dan aan de kortgerokte dametjes die me vanuit hun bar naar binnen willen lokken.
De kans bestaat dat ze mij de volgende dagen gaat aanklampen. Wat moet ik doen?Is dat een mogelijke reden waarom ik nog niet direct de stad uit mag? En wat wanneer ik dat uiteindelijk wel kan? Of is dit alles te ver gezocht? Retorische vragen. Ik geloof dat wanneer dergelijke zaken zich aandienen daar een karmische reden achter schuilt. Ik kan in ieder geval nog moeilijk nee zeggen tegen deze twee, daarvoor voel ik mij te zeer betrokken. En of dit nu allemaal 100% zuiver op de graat is of niet, dat hoef ik niet te weten. Het gaat hem om het beroep dat er op mijn medemenselijkheid wordt gedaan.
Zo ook daarstraks toen ik aankwam in de Chinatown-wijk 'Cholon' waar ik twee Chinese pagodas wilde gaan bezoeken. De moeite waard. Net als in die van Georgetown voelde ik me weer helemaal in het China van glorieuze tijden. Prachtig versierde gebouwen met binnenin overvloedig lakwerk en bas-reliefs in overwegend rood en goud. Ik ga graag een poosje rusten in dergelijke tempels maar het massaal branden van flinke wierookstokken, meestal samengebonden in dikke pakketten, maakt de lucht daar zwaar om in te ademen.
Terug in Pham Ngu (spreek uit ngauw) Lao, tijdens mijn late lunch, kwam het sjofel geklede en op blote voeten rondlopend bedelmeisje weer langs. Op haar schouders bengelde een lusteloos jongetje van ongeveer twee jaar oud. Een eerdere keer wilde ik haar geen geld geven, in de veronderstelling dat dit enkel in de zakken van haar opdrachtgever terechtkomt. Omdat ik naderhand wroeging kreeg haar niet wat te eten aangeboden te hebben, besloot ik dat ditmaal wel te doen. In gebarentaal want ze sprak geen Engels -waar zou ze het geleerd hebben?- wees ze mijn aanbod om aan mijn tafeltje te komen zitten af. Opnieuw niet goed aangepakt dacht ik, maar ik kreeg een herkansing. Toen ik ze later op straat nogmaals tegenkwam wilde ze wel mee naar het kleine suppermarktje verderop. Ik liet ze zelf kiezen. Ze koos een ijsje voor haar broertje en een doos sojamelk. Niets voor zichzelf dus. Het pakje voedzame koekjes dat ik haar toestak nam ze met een lieve lach wel aan. Ik ben beslist geen wilde weldoener en hou me graag aan het boeddhistische principe 'no compassion without wisdom', maar de innig dankbare glimlach van het meisje was een onbetaalbaar geschenk terug. Het samsara kent zowel lijden als vreugde en soms lopen beide vlot in mekaar over. Ik heb die kinderen mogelijk heel even uit hun ellende mogen helpen en zij hebben mijn wroeging weggenomen.
Daar ik het stilletjes aan tijd begin te vinden de stad te verlaten, liep ik nadien een van de vele reisbureautjes binnen. Of ik morgen of overmorgen een busreis kan boeken naar Hue, halverwege Vietnam? Pech mijnheer, morgen begint hier een lang, vrij weekend en alles is volgeboekt tot en met zondagavond. En dat was wat ik overal te horen kreeg. Blijkbaar vieren de Vietnamezen een of ander feest. Tja, maar aanvaarden zeker en er nog enkele dagen HCMC aan verder breien zonder morren.
Toch kon ik geamuseerd weer naar mijn hotel wandelen. De man van dienst in het laatste bureau begon een interessant gesprek. Toen hij vernam dat ik in het boeddhisme geinteresseerd ben kreeg hij echt belangstelling. De vrij grappige kerel wilde mijn hand lezen. Al heb ik me daar, bij wijze van attractie, ook ooit eens op een schoolfeest mee bezig gehouden, ik geloof daar niet direct in maar wat hij me toen allemaal vertelde verbaasde mij wel. Ik bespaar jullie de details maar zonder voorkennis had hij het o.a. over een afgesprongen huwelijk, een goed hart en een vastberaden lijn die tot het succesvol oprichten van een 'pagoda' zal leiden! Asjemenou, na die Indische (vrouwelijke) taxichauffeur in Georgetown nu een Vietnamese touroperator...En dan vergat ik bijna de Marokkaanse taxichauffeur in Brussel, op weg naar de Vietnamese ambassade, die me zei: "Ca me resemble que ta famme t'as rendu un sevice avec la divorce." Naar ik veronderstel is dit mijn Franse versie met 'haar op' maar ook deze opmerking sloeg, zonder mijn diep respect voor mijn (ex-) vrouw te verliezen, nagels met koppen.
Daar het Indisch restaurant eergisteren best meeviel ben ik er vanavond terug gaan eten. Dit soort voedsel blijf ik verkiezen boven alle andere Aziatische keukens. Bovendien kruid men hier niet al te sterk want anders houd je dat uit de slaap.
Op weg naar het Frans cafe waar het rustig genoeg is om wat te lezen, kwam ik het bedelmeisje nogmaals tegen. Afgaande op de nieuwe situatie ben ik niet meer zo zeker over wat ik daarstraks geschreven heb i.v.m. haar mogelijke opdrachtgever. Dit soort informatie haal je uit de reisgids en van horen zeggen. Maar klopt dat altijd? Ze leek me bij nader toezien ouder. Ze is klein en mager van gestalte maar dat kan zijn reden hebben. Het jongetje, in zijn blote poep en met een enorm gezwel dat ik daarstraks niet heb opgemerkt op zijn linker beentje, zou wel eens haar kind kunnen zijn. Maar ik ga wat voorzichtiger worden in het trekken van conclusies. In ieder geval zag het er helemaal niet gezond uit met zijn opvallend weinig en dun haar, naast het gezwel nog andere huiduitslag en aanhoudende lusteloosheid.
Waarom liep ze met hem omstreeks 9u 's avonds nog doelloos rond op straat, totaal vervuild en hongerig? Ditmaal gebaarde ze zelf dat ze wilde eten en nam ze me mee naar een primitief mobiel eetstalletje. Ik liet haar bestellen. Een eenvoudige maaltijd voor 40 000 Dong, omgerekend 2 dollar of 1,5 euro. Een snelle 'thank you sir' -dat beetje Engels kende ze dan blijkbaar wel- en ze verdween tussen de donkere massa. Is dit schrijnende armoede? Ik vermoed van wel en in ieder geval is dit beetje geld zo beter besteed dan aan de kortgerokte dametjes die me vanuit hun bar naar binnen willen lokken.
De kans bestaat dat ze mij de volgende dagen gaat aanklampen. Wat moet ik doen?Is dat een mogelijke reden waarom ik nog niet direct de stad uit mag? En wat wanneer ik dat uiteindelijk wel kan? Of is dit alles te ver gezocht? Retorische vragen. Ik geloof dat wanneer dergelijke zaken zich aandienen daar een karmische reden achter schuilt. Ik kan in ieder geval nog moeilijk nee zeggen tegen deze twee, daarvoor voel ik mij te zeer betrokken. En of dit nu allemaal 100% zuiver op de graat is of niet, dat hoef ik niet te weten. Het gaat hem om het beroep dat er op mijn medemenselijkheid wordt gedaan.
Vandaag op pad geweest in de binnenstad. Gebruikmakend van taxi en riksha want te voet is het te riskant. De straat oversteken moet je met ware doodsverachting doen. Iedereen dwingt brutaal zijn voorrang af. Merkwaardig voorvalletje: ik zag een oude man gehurkt zitten in het midden van de straat. Terwijl hij bij wijze van protest voortdurend 'neen' schudde met het hoofd kon de verkeersstroom hem maar nipt ontwijken. Uiterst moedige (of dwaze?) eenmansactie, het is te hopen dat hij de avond heeft gehaald.
De rikshabestuurder liet me naar Vietnamese norm teveel betalen. Maar je moet het maar doen, rondrijden met iemand in de bak vooraan je fietsstuur in deze bloedhete heksenketel. Het blijft zuurverdiend geld.
In de voormiddag heb ik een bezoek gebracht aan het befaamde 'War Remnants Museum'. In de Lonely Planet waarschuwt men de lezer dat die daar stevig met de neus op de gruwelen van de oorlog gedrukt wordt. Dat bleek nog zacht geformuleerd. Al is het museum niet helemaal wars van een eenzijdige visie, het is hartverscheurend te zien hoe de burgerbevolking steeds het zwaarste gelag betaalt. Zo moet je nog over geen al te gevoelige natuur beschikken om helemaal ontdaan en met tranen in de ogen de zaal te verlaten waar de gevolgen van het gebruik van 'Agent Orange' via grote foto's tentoongesteld worden. Gruwelijk verminkte mensen, kinderen en baby's die bovendien nog steeds zo geboren worden want dat spul werkt generaties door via genetische overdracht. Foto's van tropisch regenwoud en velden voor en na de massale besproeiingen... ik ga erover ophouden.
Positief is dat het museum zich inspant om oorlog overal ter wereld te ontraden. Geen prettig bezoek maar toch een aanrader voor eenieder die de stad aandoet.
In de namiddag ben ik dan naar 'Reunification Palace' geweest. Beroemd vanwege de Vietcong-tank die er bij de inname van de stad op de ijzeren poort inreed. Prachtige architectuur en oosterse grandeur binnenin, echter ook niet vrij van een beladen oorlogsverleden. De ondergrondse, gebunkerde tunnels met verouderd telecommunicatie centrum brengen dit akelig realistisch tot leven. Ach ja, ik wil hier geen toeristische gids van maken maar Saigon heeft nu eenmaal zijn verleden en daar kan je niet omheen. Terwijl ik hier toch ben en omdat mijn visum lang genoeg geldig is, wil ik van de gelegenheid gebruik maken om de meest interessante sites te bezoeken. Morgen naar de wijk Cholon waar naar het schijnt uiterst mooie Chinese pagodes te vinden zijn.
Het stadsleven doet evenwel het geld sneller rollen en dat zal ik later moeten compenseren. Ik ga trachten Ven Wei Wu's raad, om me niet te laten neerhalen door de zwaartekracht van het mondaine leven, indachtig te blijven.
Oh ja, dit wil ik zeker niet vergeten te melden: er wordt hier zo goed als niet op de grond gespuugd! En ook: er zijn geen straathonden te zien of te horen... en er zijn parken en groene ruimtes met heel wat bomen... en relatief brede voetpaden, weliswaar niet altijd in goede staat of vol geparkeerd met brommertjes... Ware het niet omwille van het waanzinnige verkeer, ik zou warempel nog van deze stad en zijn vriendelijke bewoners kunnen gaan houden!
Terug in mijn hotel werd ik aangenaam verrast door een volledig opgekuiste kamer terug te vinden, compleet met proper beddengoed en verse handdoeken. Ik had nochtans enkel om een nieuw rolletje wc-papier gevraagd. En dat was er natuurlijk ook.
De rikshabestuurder liet me naar Vietnamese norm teveel betalen. Maar je moet het maar doen, rondrijden met iemand in de bak vooraan je fietsstuur in deze bloedhete heksenketel. Het blijft zuurverdiend geld.
In de voormiddag heb ik een bezoek gebracht aan het befaamde 'War Remnants Museum'. In de Lonely Planet waarschuwt men de lezer dat die daar stevig met de neus op de gruwelen van de oorlog gedrukt wordt. Dat bleek nog zacht geformuleerd. Al is het museum niet helemaal wars van een eenzijdige visie, het is hartverscheurend te zien hoe de burgerbevolking steeds het zwaarste gelag betaalt. Zo moet je nog over geen al te gevoelige natuur beschikken om helemaal ontdaan en met tranen in de ogen de zaal te verlaten waar de gevolgen van het gebruik van 'Agent Orange' via grote foto's tentoongesteld worden. Gruwelijk verminkte mensen, kinderen en baby's die bovendien nog steeds zo geboren worden want dat spul werkt generaties door via genetische overdracht. Foto's van tropisch regenwoud en velden voor en na de massale besproeiingen... ik ga erover ophouden.
Positief is dat het museum zich inspant om oorlog overal ter wereld te ontraden. Geen prettig bezoek maar toch een aanrader voor eenieder die de stad aandoet.
In de namiddag ben ik dan naar 'Reunification Palace' geweest. Beroemd vanwege de Vietcong-tank die er bij de inname van de stad op de ijzeren poort inreed. Prachtige architectuur en oosterse grandeur binnenin, echter ook niet vrij van een beladen oorlogsverleden. De ondergrondse, gebunkerde tunnels met verouderd telecommunicatie centrum brengen dit akelig realistisch tot leven. Ach ja, ik wil hier geen toeristische gids van maken maar Saigon heeft nu eenmaal zijn verleden en daar kan je niet omheen. Terwijl ik hier toch ben en omdat mijn visum lang genoeg geldig is, wil ik van de gelegenheid gebruik maken om de meest interessante sites te bezoeken. Morgen naar de wijk Cholon waar naar het schijnt uiterst mooie Chinese pagodes te vinden zijn.
Het stadsleven doet evenwel het geld sneller rollen en dat zal ik later moeten compenseren. Ik ga trachten Ven Wei Wu's raad, om me niet te laten neerhalen door de zwaartekracht van het mondaine leven, indachtig te blijven.
Oh ja, dit wil ik zeker niet vergeten te melden: er wordt hier zo goed als niet op de grond gespuugd! En ook: er zijn geen straathonden te zien of te horen... en er zijn parken en groene ruimtes met heel wat bomen... en relatief brede voetpaden, weliswaar niet altijd in goede staat of vol geparkeerd met brommertjes... Ware het niet omwille van het waanzinnige verkeer, ik zou warempel nog van deze stad en zijn vriendelijke bewoners kunnen gaan houden!
Terug in mijn hotel werd ik aangenaam verrast door een volledig opgekuiste kamer terug te vinden, compleet met proper beddengoed en verse handdoeken. Ik had nochtans enkel om een nieuw rolletje wc-papier gevraagd. En dat was er natuurlijk ook.
maandag 25 april 2011
Paasmaandag, bijna 18u in de vooravond. Er is zonet een fikse regenbui gepasseerd en dat kan al eens een voorbode zijn van het aankomende regenseizoen. Ik zit droog en wel op mijn kamertje, probeerde de verveling wat te verdrijven met een setje tennis op tv en ga na dit artikeltje het recent ontdekte Indisch vegetarisch restaurantje eens uitproberen. Tot hiertoe heb ik me nog maar enkel gewaagd in steeds weer hetzelfde maar te vertrouwen establishment. Sinds mijn maag-en darmproblemen in Nepal ben ik uiterst voorzichtig geworden maar ik ben ook gevoelig aan een vriendelijke en eerlijke bediening. Nog geen negatieve noot waargenomen. Integendeel, de Vietnamezen komen mij vriendelijk over al vraagt het enige volharding om zelf vriendelijk te blijven tegen de zoveelste motorrijder die je een ritje tegen betaling wil aanbieden of venter met zonnebrillen, aanstekers, videofilms of andere waardeloze prullen. Wel opvallend is dat er steeds minder Vietnamese schoonheden mij verleidelijk aanklampen om een massage of 'boem-boem' aan te bieden. Ik denk dat ze doorkrijgen dat deze mooie jongen daar toch niet op ingaat.
Morgen wordt het wel tijd om mijn rust- en verkenningsperiode enigszins af te sluiten en tot actie over te gaan. Een bezoekje aan het enige adres dat ik van Phra Tran heb gekregen in deze stad? Of een daguitstap binnen of buiten de stadsgrenzen? Het War Remnants Museum en Reunification Palace blijken aanraders. Ik moet ook nog uitzoeken of en hoe ik naar Vung Tau kan gaan. Dat is op zo'n 120 km van hier gelegen maar wel naar het Zuiden en dus uit de richting van DaNang. Die actie wordt noodzakelijk want ik geraak wat uitgekeken op de waanzinnige drukte. Een voorbeeldje ter illustratie: gisterenavond wilde ik voor het slapengaan nog even het bruisende leven intrekken en dus besloot ik nog een terrasje te doen. Het verkeer raasde onophoudelijk voorbij en met zulk een massa brommertjes moet het wel eens fout lopen. Ik zat nog maar enkele minuten neer en het was al prijs. Twee van die dingen reden op mekaar in en lagen in een oogwenk horizontaal. Gegil en commotie rondom mij maar gelukkig bleek het allemaal niet zo erg. De onfortuinlijke berijders kropen snel recht, wat hevig gegesticuleer en verheven stemmen, de boel even helemaal in de chaos maar enkele minuten later was er van het voorval niets meer te merken. Zo regelen ze dat in een Aziatische grootstad. De muziek in het open cafe werd nog enkele streepjes hoger gezet en de dolle kermis ging onverwijld verder. Lang kon ik het daar niet volhouden. Dan maar weer de rust van het hotelkamertje. Goed gek deze waanzin maar ergens ook fascinerend. De verkeerssituatie is zeer vergelijkbaar met die van Kathmandu maar daar houdt de vergelijking op want in Nepal is de armoede veel zichtbaarder. Het algemeen beeld van Ho Chi Minh City heeft op het eerste gezicht meer overeenkomsten met Bangkok. Ik heb uiteraard nog maar weinig gezien om mij al een duidelijk beeld te kunnen vormen.
Morgen wordt het wel tijd om mijn rust- en verkenningsperiode enigszins af te sluiten en tot actie over te gaan. Een bezoekje aan het enige adres dat ik van Phra Tran heb gekregen in deze stad? Of een daguitstap binnen of buiten de stadsgrenzen? Het War Remnants Museum en Reunification Palace blijken aanraders. Ik moet ook nog uitzoeken of en hoe ik naar Vung Tau kan gaan. Dat is op zo'n 120 km van hier gelegen maar wel naar het Zuiden en dus uit de richting van DaNang. Die actie wordt noodzakelijk want ik geraak wat uitgekeken op de waanzinnige drukte. Een voorbeeldje ter illustratie: gisterenavond wilde ik voor het slapengaan nog even het bruisende leven intrekken en dus besloot ik nog een terrasje te doen. Het verkeer raasde onophoudelijk voorbij en met zulk een massa brommertjes moet het wel eens fout lopen. Ik zat nog maar enkele minuten neer en het was al prijs. Twee van die dingen reden op mekaar in en lagen in een oogwenk horizontaal. Gegil en commotie rondom mij maar gelukkig bleek het allemaal niet zo erg. De onfortuinlijke berijders kropen snel recht, wat hevig gegesticuleer en verheven stemmen, de boel even helemaal in de chaos maar enkele minuten later was er van het voorval niets meer te merken. Zo regelen ze dat in een Aziatische grootstad. De muziek in het open cafe werd nog enkele streepjes hoger gezet en de dolle kermis ging onverwijld verder. Lang kon ik het daar niet volhouden. Dan maar weer de rust van het hotelkamertje. Goed gek deze waanzin maar ergens ook fascinerend. De verkeerssituatie is zeer vergelijkbaar met die van Kathmandu maar daar houdt de vergelijking op want in Nepal is de armoede veel zichtbaarder. Het algemeen beeld van Ho Chi Minh City heeft op het eerste gezicht meer overeenkomsten met Bangkok. Ik heb uiteraard nog maar weinig gezien om mij al een duidelijk beeld te kunnen vormen.
zondag 24 april 2011
Zondag 24/4, 10 uur plaatselijke tijd.
Een zalig Pasen gewenst aan iedereen vanuit Ho Chi Minh City, Vietnam. Ben hier gisteren veilig en wel geland. Zoals steeds was het weer een redelijk vermoeiende reis maar na een goede nachtrust valt een en ander terug in de plooi. Moet nu dringend op pad in deze drukke stad want geld wisselen, Vietnamese SIM-kaart aanschaffen en een gepaste stekker vinden zodat ik dit apparaatje kan opladen. Nodig want anders kan het nog even duren vooraleer ik weer op het net kan.
Zodus een warm-vochtige groet vanuit het Oosten. Ik hoop dat het zonnige weer in Belgie ook iedereen deugd doet.
15.30u plaatselijke tijd.
Voila, die boodschappen zijn al achter de rug en dat ging zweterig maar vlot. Ik heb mijn vanuit Belgie meegebrachte stekker kunnen laten bijvijlen en het ding past zowaar. Mijn laptopje is ondertussen aan't opladen en met de gratis wifi-aansluiting kan ik dus verder met dit bericht.
Ho Chi Minh City, ook nog wel met de oude naam Saigon aangeduid, is een typisch Aziatische miljoenenstad. Veel vekeer met een overwicht aan motorfietsen en brommertjes, getoeter overal, luchtvervuiling en aanklampende venters van prullaria allerhande. Al ben ik niet bepaald een liefhebber van steden, ik voel me weer enigszins op bekend terrein. Maar het is toch ook opnieuw wennen om mijn weg te vinden in dit stedelijk oerwoud. Ik logeer voorlopig in het Mai Phai hoteletje, gelegen in de bekende backpackerswijk Pham Ngu Lao. Meestal is dat soort wijken super druk maar zijn de prijzen voor logies er betaalbaar. Mijn kamertje is klein en met zijn witte tegelvloer, koud buislamplicht en aftands meubilair niet bijster gezellig maar het ontbreekt me niet aan elementair comfort. Ik kon reeds een warm bad nemen -heerlijk nadat je jezelf twee dagen al reizend niet hebt kunnen wassen- en er is een goed werkende airco. Dit laatste is echt geen luxe want het warm-vochtige klimaat hier is toch nog net iets anders dan thuis. Al viel de overgang ditmaal beter mee dan bij mijn vorige vertrek in februari.
De relatieve ongezelligheid van mijn kamertje wordt tevens gecompenseerd door de 'kraaknetheid' van het beddengoed, het toilet was afgeplakt met een band 'desinfected' en de drinkglazen zijn gesteriliseerd! Ik heb de beschikking over een koelkastje en een televisietoestel. Wat wil een vermoeid en door jetlag geplaagd mens meer?
Ik heb mijn hoogdag van Pasen gevierd met een bescheiden vegetarische lunch en een glas sodawater. Plicht vervuld.
Als ik bedenk dat ik eergisteren, vrijdag, om 12u Deurne verlaten heb en gisteren om 14u Belgische tijd in Vietnam ben aangekomen, dan kom ik toch tot de conclusie dat de wereld 'vliegensklein' is geworden. Maar er lopen wel angstwekkend veel mensen in rond. Tijdens mijn korte tussenpauze in Belgie had ik de ietwat stupide gewoonte aangenomen om, telkens ik iemand van het Aziatische type tegenkwam, 'Asian' te mompelen in mijn gedachten. Hoef ik nu niet meer te doen. Anders wordt dat een 24-uren mantra-recitatie. Ik besluit wijselijk hier niet altijd 'western' te denken wanneer ik een blanke tegenkom. Er zijn boeiender zaken te bedenken.
Ik ga waarschijnlijk nog een paar dagen in deze stad blijven om dan vervolgens naar Vung Tau, waar ik een adres heb om te gaan mediteren, te vertrekken en later naar DaNang. Maar ik wacht op een mailtje van Ven Thanh Huong. Zolang die mij niet meldt wanneer ik welkom ben in zijn thuisklooster kan ik daar nog niet naartoe. Kshanti (geduld), alsmaar weer kshanti, zou een betere mantra zijn om in gedachten te fluisteren.
Een zalig Pasen gewenst aan iedereen vanuit Ho Chi Minh City, Vietnam. Ben hier gisteren veilig en wel geland. Zoals steeds was het weer een redelijk vermoeiende reis maar na een goede nachtrust valt een en ander terug in de plooi. Moet nu dringend op pad in deze drukke stad want geld wisselen, Vietnamese SIM-kaart aanschaffen en een gepaste stekker vinden zodat ik dit apparaatje kan opladen. Nodig want anders kan het nog even duren vooraleer ik weer op het net kan.
Zodus een warm-vochtige groet vanuit het Oosten. Ik hoop dat het zonnige weer in Belgie ook iedereen deugd doet.
15.30u plaatselijke tijd.
Voila, die boodschappen zijn al achter de rug en dat ging zweterig maar vlot. Ik heb mijn vanuit Belgie meegebrachte stekker kunnen laten bijvijlen en het ding past zowaar. Mijn laptopje is ondertussen aan't opladen en met de gratis wifi-aansluiting kan ik dus verder met dit bericht.
Ho Chi Minh City, ook nog wel met de oude naam Saigon aangeduid, is een typisch Aziatische miljoenenstad. Veel vekeer met een overwicht aan motorfietsen en brommertjes, getoeter overal, luchtvervuiling en aanklampende venters van prullaria allerhande. Al ben ik niet bepaald een liefhebber van steden, ik voel me weer enigszins op bekend terrein. Maar het is toch ook opnieuw wennen om mijn weg te vinden in dit stedelijk oerwoud. Ik logeer voorlopig in het Mai Phai hoteletje, gelegen in de bekende backpackerswijk Pham Ngu Lao. Meestal is dat soort wijken super druk maar zijn de prijzen voor logies er betaalbaar. Mijn kamertje is klein en met zijn witte tegelvloer, koud buislamplicht en aftands meubilair niet bijster gezellig maar het ontbreekt me niet aan elementair comfort. Ik kon reeds een warm bad nemen -heerlijk nadat je jezelf twee dagen al reizend niet hebt kunnen wassen- en er is een goed werkende airco. Dit laatste is echt geen luxe want het warm-vochtige klimaat hier is toch nog net iets anders dan thuis. Al viel de overgang ditmaal beter mee dan bij mijn vorige vertrek in februari.
De relatieve ongezelligheid van mijn kamertje wordt tevens gecompenseerd door de 'kraaknetheid' van het beddengoed, het toilet was afgeplakt met een band 'desinfected' en de drinkglazen zijn gesteriliseerd! Ik heb de beschikking over een koelkastje en een televisietoestel. Wat wil een vermoeid en door jetlag geplaagd mens meer?
Ik heb mijn hoogdag van Pasen gevierd met een bescheiden vegetarische lunch en een glas sodawater. Plicht vervuld.
Als ik bedenk dat ik eergisteren, vrijdag, om 12u Deurne verlaten heb en gisteren om 14u Belgische tijd in Vietnam ben aangekomen, dan kom ik toch tot de conclusie dat de wereld 'vliegensklein' is geworden. Maar er lopen wel angstwekkend veel mensen in rond. Tijdens mijn korte tussenpauze in Belgie had ik de ietwat stupide gewoonte aangenomen om, telkens ik iemand van het Aziatische type tegenkwam, 'Asian' te mompelen in mijn gedachten. Hoef ik nu niet meer te doen. Anders wordt dat een 24-uren mantra-recitatie. Ik besluit wijselijk hier niet altijd 'western' te denken wanneer ik een blanke tegenkom. Er zijn boeiender zaken te bedenken.
Ik ga waarschijnlijk nog een paar dagen in deze stad blijven om dan vervolgens naar Vung Tau, waar ik een adres heb om te gaan mediteren, te vertrekken en later naar DaNang. Maar ik wacht op een mailtje van Ven Thanh Huong. Zolang die mij niet meldt wanneer ik welkom ben in zijn thuisklooster kan ik daar nog niet naartoe. Kshanti (geduld), alsmaar weer kshanti, zou een betere mantra zijn om in gedachten te fluisteren.
donderdag 21 april 2011
Het is mij tijdens mijn 'Belgische' periode steeds meer beginnen te dagen dat het boeddhistische principe, dat vrijwel niemand op zichzelf alleen volgens de dharma kan leven, een sterke grond van waarheid bevat. Het gemis aan steun en geestelijke voeding van spirituele vrienden werd me overduidelijk. Nu ben ik dit relatief gewoon geweest al de jaren voor mijn eerste Aziatische rondreis. Ik prijs me gelukkig dat ik toen, zowel als nu, veel steun vond in het lezen van goede boeken over boeddhisme en spiritualiteit in het algemeen. En er is wat dat betreft heel wat te vinden. Ik ben gaandeweg deze literatuur als een soort alternatief voor het leven in een sangha, een spirituele gemeenschap, ter compensatie gaan beschouwen. Het is natuurlijk niet hetzelfde maar het helpt jezelf te blijven focussen. Want het tegenovergestelde is ook waar, als je voortdurend leeft in een gemeenschap die enkel met de materiele kant van het leven bezig is, word je daar ook volledig in meegesleurd. Als je in een dergelijke wereld bent opgegroeid, heb je waarschijnlijk reeds van in je kinderjaren hersenverbindingen opgebouwd en opgeslagen die je gedachten en gedragingen in die richting blijven sturen. Als bv. iedereen rondom je gelooft en beweert dat een huis huren weggegooid geld is en dat je enkel vrij en onafhankelijk kan zijn wanneer je een eigendom bezit, dan is de kans groot dat je dat zomaar gaat geloven. In mijn gedichtje 'Vruchtgebruik' heb ik mijn standpunt daarover reeds toegelicht en ik denk niet dat het zinnig is hierover verder te argumenteren. Het is ook maar een voorbeeld, er zijn er zeker betere te vinden maar ik wil wel eens graag een knuppeltje gooien in het hoenderhok van de Belg met een baksteen in de maag. Ik vind het contrast met de uitspraak van de Boeddha dat 'de enige erfenis van belang die we nalaten onze daden en gedachten zijn' wel interessant.
Maar goed, het uitgangspunt was dus de wijze waarop de groepsdruk ons dagelijks leven kan beinvloeden. En het belang van een geweldloze, mededogende ondersteuning voor het blijvend werken aan een positieve levenshouding in een omgeving waar geweld en agressie een groot deel van onze amusementsfilms en games opvult.
Ik vind het pijnlijk om zien, jonge kinderen die oorlogje spelen op computer. Jong geleerd is oud gedaan? Mogelijk ziet onze minister van landsverdediging hierin toekomstige gevechtspiloten. Of blijft men argumenteren dat zulks goed is voor de verstandelijke ontwikkeling?
Ik verlang er naar weer in kloosters en centra te verblijven waar een weldadige sfeer van medemenselijkheid en innerlijke vrede heel normaal bevonden wordt. En ik zie, meer dan ooit, de noodzakelijkheid om met iets dergelijks in Belgie van start te gaan. Toch nog even geduld oefenen en niet op de zaken vooruitlopen.
Ondertussen sluit ik mij aan bij de Dalai Lama wanneer die in het boek 'De kunst van het geluk' beweert dat de mens van nature zachtaardig is maar dat de omstandigheden of aangeleerde gedragingen dat kunnen veranderen. Hedendaags wetenschappelijk onderzoek dienaangaande blijkt dat te bevestigen. Dit betekent evenwel dat wij ons kunnen trainen in mededogend en vredelievend gedrag en hoe meer we zo naar buiten komen, hoe meer we dat ook op ons pad tegenkomen. Het is alles een kwestie van goede wil, niet van economisch gewin. Maar ik val weer in herhaling zeker? Of moeten we dit zachtaardig blijven herhalen? Ook, maar allicht nog beter is hiervan het levende voorbeeld te worden. Er is nog werk aan mijne winkel.
Maar goed, het uitgangspunt was dus de wijze waarop de groepsdruk ons dagelijks leven kan beinvloeden. En het belang van een geweldloze, mededogende ondersteuning voor het blijvend werken aan een positieve levenshouding in een omgeving waar geweld en agressie een groot deel van onze amusementsfilms en games opvult.
Ik vind het pijnlijk om zien, jonge kinderen die oorlogje spelen op computer. Jong geleerd is oud gedaan? Mogelijk ziet onze minister van landsverdediging hierin toekomstige gevechtspiloten. Of blijft men argumenteren dat zulks goed is voor de verstandelijke ontwikkeling?
Ik verlang er naar weer in kloosters en centra te verblijven waar een weldadige sfeer van medemenselijkheid en innerlijke vrede heel normaal bevonden wordt. En ik zie, meer dan ooit, de noodzakelijkheid om met iets dergelijks in Belgie van start te gaan. Toch nog even geduld oefenen en niet op de zaken vooruitlopen.
Ondertussen sluit ik mij aan bij de Dalai Lama wanneer die in het boek 'De kunst van het geluk' beweert dat de mens van nature zachtaardig is maar dat de omstandigheden of aangeleerde gedragingen dat kunnen veranderen. Hedendaags wetenschappelijk onderzoek dienaangaande blijkt dat te bevestigen. Dit betekent evenwel dat wij ons kunnen trainen in mededogend en vredelievend gedrag en hoe meer we zo naar buiten komen, hoe meer we dat ook op ons pad tegenkomen. Het is alles een kwestie van goede wil, niet van economisch gewin. Maar ik val weer in herhaling zeker? Of moeten we dit zachtaardig blijven herhalen? Ook, maar allicht nog beter is hiervan het levende voorbeeld te worden. Er is nog werk aan mijne winkel.
zondag 17 april 2011
Het overkomt me niet vaak meer, dat onbestemde en vaag onderhuidse gevoel van droefenis. Maar vandaag ben ik er mee opgestaan en zal ik ermee moeten gaan slapen. Op het eerste gezicht kon ik daar geen reden voor vinden, het gaat me immers voor de wind. Kan het de onvermijdelijke onzekerheid zijn die, nu ik binnen 6 dagen weer vertrek naar verre onbekende oorden, zich enigszins aandient? Niet geheel onwaarschijnlijk, al ben ik dergelijke avonturen reeds ietwat gewoon en kan ik me relatief makkelijk voorhouden dat ik me maar vol vertrouwen met de stroom moet laten meedrijven. Maar daarvoor moet je in een goede conditie zijn. Is het omdat ik toch wel vage fysieke ongemakken ervaar? Een verkoudheid, meegebracht vanuit Nepal, die maar niet wil overgaan, om er eentje te noemen. Kan natuurlijk hooikoorts zijn want, al heb ik daar nooit teveel last van ondervonden, ik ben wel met astma geboren. Of zijn er met deze aanhoudend zonnige lente andermaal teveel fijne stofdeeltjes in de Belgische atmosfeer? Meestal roet afkomstig van dieselbrandstof, hoe men dat ook probeert te minimaliseren. Ik moet natuurlijk resoluut opnieuw stoppen met roken, mijn kwalijkste verslaving. Ik weet echter dat ik dat kan, ook dat ik kan hervallen. Een mogelijke reden tot vage droefenis: soms pijnlijk geconfronteerd worden met je tekortkomingen. Ik dacht echter dat ik dat al aanvaard had. Denken he...
En mijn rug laat zich opnieuw voelen omdat ik het even niet meer gewend ben om niet op een harde ondergrond te slapen... Ach, ik zal maar ophouden met klagen, straks gaan jullie nog denken dat ik een oude vent ben. Denken he...
Gaande door deze dag sloeg mijn vage droefenis steeds meer om in geprikkeldheid.
Zo nodig een nog vervelender gevoel. Maar het positieve hieraan was dat ik tevens meer inzicht kreeg in de werkelijke oorzaak van deze onheilzame gewaarwordingen. Ik besefte dat ik mij domweg aan het ergeren was omwille van de 'ondraaglijke lichtheid van het (Belgische) bestaan'. Misschien toch niet zo een goed idee om de laatste dagen terug de krant te kopen. Hoe de media zich als hongerige wolven storten op alles wat hun kijk-en leescijfers kan opkrikken! Maar zelfs al zou de inhoud van hun berichtgeving maar half de waarheid benaderen, van die inhoud kan je moeilijk vrolijk worden.
Het is echter niet enkel hier dat het schoentje wringt. Het is alsof onze hele samenleving diepgang mist. Ik zie een wereld rondom mij die blijkbaar enkel leeft om te werken en geld te verdienen dat dan bijgevolg moet dienen om huizen te bouwen of te renoveren, te consumeren of op reis te gaan, afgewisseld met wat sportvertier van voetbal of wielrennen. Hoogstwaarschijnlijk een veel te hard oordeel van mij, alsof ik al uberhaupt het recht zou hebben om te oordelen. Er mag dan nog een grond van waarheid zitten in mijn analyse, ik ben degene die daar voor mezelf de lessen moet uit trekken.
Dit inzicht verzachtte mijn wrevel maar heeft vooralsnog mijn droefenis niet helemaal kunnen opheffen. Voorlopig zal het nog het meest verstandig zijn om mijn hoofd te ledigen van negativiteit alvorens in slaap te vallen en morgen trachten te genieten van de kleine familiereunie ter gelegenheid van Lieve's verjaardag en mijn nakend afreizen. Ik ben daar altijd graag bij wanneer zij, Jerpe, Senne en zijn vriendinnetje Eefje, Melina, Tom en mijn kleinkinderen Boke en Florke nog eens allemaal kunnen samenkomen. Ward zal daarbij andermaal gemist worden maar we gunnen de jongen zijn laatste etappe, alvorens om financiele redenen te moeten terugkeren, dwars door China richting Mongolie. Op het thuisfront zal iedereen blij zijn om zijn strapatsen uit eigen mond te vernemen. Met zijn gebruikelijke humor hoor ik de lachsalvo's al. Op onze gezamenlijke trektochten beweerden meerdere mensen dat ze het konden merken met vader en zoon te spreken maar Ward is minder een diepgraver en zal dus hopelijk minder last ondervinden van die zogenaamd ondraaglijke lichtheid. 'Humor is het meest krachtige, geweldloze wapen', een van de betere uitspraken van Picasso. En volgens Thich Nhat Hanh ontspant ons hele lichaam en geest wanneer er een glimlach op ons gelaat verschijnt. Misschien mag het leven wel licht bevonden worden, echter niet te verwarren met oppervlakkigheid.
Om mani padme hum.
En mijn rug laat zich opnieuw voelen omdat ik het even niet meer gewend ben om niet op een harde ondergrond te slapen... Ach, ik zal maar ophouden met klagen, straks gaan jullie nog denken dat ik een oude vent ben. Denken he...
Gaande door deze dag sloeg mijn vage droefenis steeds meer om in geprikkeldheid.
Zo nodig een nog vervelender gevoel. Maar het positieve hieraan was dat ik tevens meer inzicht kreeg in de werkelijke oorzaak van deze onheilzame gewaarwordingen. Ik besefte dat ik mij domweg aan het ergeren was omwille van de 'ondraaglijke lichtheid van het (Belgische) bestaan'. Misschien toch niet zo een goed idee om de laatste dagen terug de krant te kopen. Hoe de media zich als hongerige wolven storten op alles wat hun kijk-en leescijfers kan opkrikken! Maar zelfs al zou de inhoud van hun berichtgeving maar half de waarheid benaderen, van die inhoud kan je moeilijk vrolijk worden.
Het is echter niet enkel hier dat het schoentje wringt. Het is alsof onze hele samenleving diepgang mist. Ik zie een wereld rondom mij die blijkbaar enkel leeft om te werken en geld te verdienen dat dan bijgevolg moet dienen om huizen te bouwen of te renoveren, te consumeren of op reis te gaan, afgewisseld met wat sportvertier van voetbal of wielrennen. Hoogstwaarschijnlijk een veel te hard oordeel van mij, alsof ik al uberhaupt het recht zou hebben om te oordelen. Er mag dan nog een grond van waarheid zitten in mijn analyse, ik ben degene die daar voor mezelf de lessen moet uit trekken.
Dit inzicht verzachtte mijn wrevel maar heeft vooralsnog mijn droefenis niet helemaal kunnen opheffen. Voorlopig zal het nog het meest verstandig zijn om mijn hoofd te ledigen van negativiteit alvorens in slaap te vallen en morgen trachten te genieten van de kleine familiereunie ter gelegenheid van Lieve's verjaardag en mijn nakend afreizen. Ik ben daar altijd graag bij wanneer zij, Jerpe, Senne en zijn vriendinnetje Eefje, Melina, Tom en mijn kleinkinderen Boke en Florke nog eens allemaal kunnen samenkomen. Ward zal daarbij andermaal gemist worden maar we gunnen de jongen zijn laatste etappe, alvorens om financiele redenen te moeten terugkeren, dwars door China richting Mongolie. Op het thuisfront zal iedereen blij zijn om zijn strapatsen uit eigen mond te vernemen. Met zijn gebruikelijke humor hoor ik de lachsalvo's al. Op onze gezamenlijke trektochten beweerden meerdere mensen dat ze het konden merken met vader en zoon te spreken maar Ward is minder een diepgraver en zal dus hopelijk minder last ondervinden van die zogenaamd ondraaglijke lichtheid. 'Humor is het meest krachtige, geweldloze wapen', een van de betere uitspraken van Picasso. En volgens Thich Nhat Hanh ontspant ons hele lichaam en geest wanneer er een glimlach op ons gelaat verschijnt. Misschien mag het leven wel licht bevonden worden, echter niet te verwarren met oppervlakkigheid.
Om mani padme hum.
zaterdag 16 april 2011
Met mijn kersvers elektronisch paspoort en mijn visum voor Vietnam op zak en mijn vliegticket in de hand, ben ik er klaar voor om opnieuw op pad te gaan. Alles komt uiteindelijk goed, het was zelfs een beetje onverhoopt dat ik zo makkelijk drie maanden verblijfsvergunning kreeg op de ambassade en aan een zeer gunstige prijs kan reizen. Aanvankelijk kwam ik ticketprijzen op het internet tegen die schommelden tussen 1800 en 900 euro en moest ik om naar Ho Chi Minh City te vliegen steeds vertrekken vanuit Amsterdam, Parijs of Frankfurt. Maar uiteindelijk kan ik voor 460 euro op vrijdag 22/4 vanuit Brussel opstijgen! Het was daarbij mijn wens om slechts met een enkele overstap en voor beide vluchten met eenzelfde maatschappij te kunnen vliegen, liefst van al met Qatar Airlines want die bieden een uitstekende service met kwalitatief goed vegetarisch eten en de grootste 'beenruimte' als bonus. Ik heb dit alles verkregen.
Al mocht ik tot hiertoe wat ongemakken ondervinden met de Belgische administratie, wat betreft mijn reis blijven de zaken vlot gaan. Voor mij nog altijd een teken dat ik met de goedkeuring van de kosmische energie aan mijn project mag werken. Maar over mijn verblijf op geboortegrond wil ik over de gehele lijn zeker niet klagen. Niet enkel ben ik uiterst gastvrij opgevangen bij zowel mijn zus en schoonbroer als in de abdij van Westmalle, -waar ik niet moest onderduiken zoals die illustere bisschop in Westvleteren moest doen, ook, maar om geheel andere redenen, op spirituele zending gestuurd- maar ik heb tevens kunnen genieten van een zonovergoten lente, mogelijk de mooiste sinds jaren. Ik heb, spijtig genoeg, al dit moois niet altijd beantwoord met de gepaste soberheid, de vastenperiode onwaardig.
Onze historisch Bourgondische levenswijze had me soms nog al te makkelijk in de greep. Ik heb echter weer goede voornemens genomen en ga, eens op het vliegtuig gezeten, mij opnieuw 'focussen'. Waarvan akte zeker?
Goed, na ongeveer een half jaar studie van het Theravada boeddhisme en dezelfde tijdsspanne van het Tibetaans boeddhisme, ga ik me nu wat onderdompelen in het Zen. Vietnam, onder invloed van zijn Chinees verleden, kent nog een sterke C'han traditie. Dit is een vermenging van het Taoisme met het Mahayana, waaruit het zenboeddhisme is ontstaan. De Vietnamese overheid is hier niet onverdeeld gelukkig mee maar daar kan ik om begrijpelijke redenen niet verder over uitweiden.
Ik zie er een beetje tegen op om in de drukke en naar het schijnt zeer lawaaierige miljoenenstad Ho Chi Minh City te moeten verblijven maar dat is onvermijdelijk. Hopelijk kan ik terecht op de twee adressen (pagodas want tempels hebben hier een andere betekenis) die Phra Tran mij destijds in Wat Ram Poeng heeft bezorgd maar mijn hoofddoel is mijn goede vriend, voormalig studiegenoot en buurman Ven Than Huong te gaan opzoeken in diens thuisklooster in DaNang. In zijn recente mail schrijft hij heel vriendelijk dat hij mij daar verwacht in de loop van de maand Mei.
Het wordt dan al behoorlijk heet en vochtig maar het klooster ligt op loopafstand van het strand met zicht op de Pacific. Ik gok op een zeebriesje, of in geval van nood, op een tochtje van 40 km landinwaarts naar het gebergte. Mijn zus vindt dat ik het snel te koud krijg, misschien ben ik de tropische hitte al wat gewend. Jezelf rustig houden is de boodschap, lukt wel met enkele uren dagelijkse meditatie.
Aan dit laatste ben ik stevig toe. In Westmalle lukte het mij wel maar in Deurne kwam ik, op wat wandelmediteren in het Rivierenhof na, niet aan zitmeditatie toe.
Na Vietnam wil ik graag naar Zuid-Korea. Volgens Mi-ae, half-Koreaans en half-Argentijns en goede vriendin vanuit mijn eerste Nepalese periode, moet ik dat beslist doen. Zij woont en werkt nu wel in New York maar is absoluut verliefd op het land van haar voorouders. Adressen om te verblijven kon ze me niet geven maar volgens haar is het geen probleem om daar in kloosters te verblijven.
En na Korea?..ik weet het niet. Japan lag altijd al, om redenen van te duur en moeilijke communicatie, wat moeilijk in mijn gedachten en is voorlopig geen optie meer. Alles ligt open, hangt er ook wat van af waar de wind mij naar toe waait of welke suggesties Ven WeiWu mij doet. Zoals het er nu voorstaat is dat de man waar ik het best naar luister, al zal die mij nooit exact de weg wijzen, enkel de richting aangeven.
Al mocht ik tot hiertoe wat ongemakken ondervinden met de Belgische administratie, wat betreft mijn reis blijven de zaken vlot gaan. Voor mij nog altijd een teken dat ik met de goedkeuring van de kosmische energie aan mijn project mag werken. Maar over mijn verblijf op geboortegrond wil ik over de gehele lijn zeker niet klagen. Niet enkel ben ik uiterst gastvrij opgevangen bij zowel mijn zus en schoonbroer als in de abdij van Westmalle, -waar ik niet moest onderduiken zoals die illustere bisschop in Westvleteren moest doen, ook, maar om geheel andere redenen, op spirituele zending gestuurd- maar ik heb tevens kunnen genieten van een zonovergoten lente, mogelijk de mooiste sinds jaren. Ik heb, spijtig genoeg, al dit moois niet altijd beantwoord met de gepaste soberheid, de vastenperiode onwaardig.
Onze historisch Bourgondische levenswijze had me soms nog al te makkelijk in de greep. Ik heb echter weer goede voornemens genomen en ga, eens op het vliegtuig gezeten, mij opnieuw 'focussen'. Waarvan akte zeker?
Goed, na ongeveer een half jaar studie van het Theravada boeddhisme en dezelfde tijdsspanne van het Tibetaans boeddhisme, ga ik me nu wat onderdompelen in het Zen. Vietnam, onder invloed van zijn Chinees verleden, kent nog een sterke C'han traditie. Dit is een vermenging van het Taoisme met het Mahayana, waaruit het zenboeddhisme is ontstaan. De Vietnamese overheid is hier niet onverdeeld gelukkig mee maar daar kan ik om begrijpelijke redenen niet verder over uitweiden.
Ik zie er een beetje tegen op om in de drukke en naar het schijnt zeer lawaaierige miljoenenstad Ho Chi Minh City te moeten verblijven maar dat is onvermijdelijk. Hopelijk kan ik terecht op de twee adressen (pagodas want tempels hebben hier een andere betekenis) die Phra Tran mij destijds in Wat Ram Poeng heeft bezorgd maar mijn hoofddoel is mijn goede vriend, voormalig studiegenoot en buurman Ven Than Huong te gaan opzoeken in diens thuisklooster in DaNang. In zijn recente mail schrijft hij heel vriendelijk dat hij mij daar verwacht in de loop van de maand Mei.
Het wordt dan al behoorlijk heet en vochtig maar het klooster ligt op loopafstand van het strand met zicht op de Pacific. Ik gok op een zeebriesje, of in geval van nood, op een tochtje van 40 km landinwaarts naar het gebergte. Mijn zus vindt dat ik het snel te koud krijg, misschien ben ik de tropische hitte al wat gewend. Jezelf rustig houden is de boodschap, lukt wel met enkele uren dagelijkse meditatie.
Aan dit laatste ben ik stevig toe. In Westmalle lukte het mij wel maar in Deurne kwam ik, op wat wandelmediteren in het Rivierenhof na, niet aan zitmeditatie toe.
Na Vietnam wil ik graag naar Zuid-Korea. Volgens Mi-ae, half-Koreaans en half-Argentijns en goede vriendin vanuit mijn eerste Nepalese periode, moet ik dat beslist doen. Zij woont en werkt nu wel in New York maar is absoluut verliefd op het land van haar voorouders. Adressen om te verblijven kon ze me niet geven maar volgens haar is het geen probleem om daar in kloosters te verblijven.
En na Korea?..ik weet het niet. Japan lag altijd al, om redenen van te duur en moeilijke communicatie, wat moeilijk in mijn gedachten en is voorlopig geen optie meer. Alles ligt open, hangt er ook wat van af waar de wind mij naar toe waait of welke suggesties Ven WeiWu mij doet. Zoals het er nu voorstaat is dat de man waar ik het best naar luister, al zal die mij nooit exact de weg wijzen, enkel de richting aangeven.
Abonneren op:
Posts (Atom)