donderdag 2 september 2010

Ward en ik verblijven momenteel in Vangvieng, Laos. Op zaterdag 28 augustus hebben we in Bangkok de nachtbus naar Vientiane genomen zodat we daar in de morgend aankwamen. In de Laotiaanse hoofdstad, die een heel rustige, propere en goed georganiseerde indruk naliet, hebben we vier dagen verbleven. Twee overnachtingen in evenveel guesthouses, gekoppeld met een bezoek aan het nationaal museum, 's lands grootste boeddhistische stupa That Luang en de Thaise ambassade voor de verlenging van mijn visum. Ward had ondertussen contact met Shane, een plaatselijke couchsurfer, waar we de volgende twee nachten verbleven. De sympathieke Brit van 29 geeft Engelse les in de internationale school. Zijn huurhuis is een mooi gebouw dat het midden houdt tussen de typisch Laotiaanse stijl en een meer modernere stijl. Ondertussen mocht ik mijn visum gaan afhalen.

Gisteren zijn we dan met de plaatselijke autobus verder naar het Noorden gereisd. Volgepropt met mensen en materiaal maar goed te doen. Vangvieng blijkt een soort westerse enclave voor schaarsgeklede blanke toeristen die hier komen voor het bekende 'tubing',in een rubberen band op de Mekong drijvend van bar naar bar om te drinken en drugs te consumeren. Niet ons ding maar het ligt op onze weg richting Luang Prabang. De omringende natuur is echter prachtig met veel groen, karstgebergte en grotten. Ward ging meteen op zoek naar een geschikte overnachtingsplaats welke hij gevonden heeft in een wat rustigere straat aan het uiteinde van het dorpje. Goedkope maar te doene kamer. We hebben ze vandaag al voor een tweede nacht bijgeboekt want Ward wilde vandaag vroeg op pad met een gehuurde motor.

Met mij op de duozit zijn we deze voormiddag de brug over de Mekong over gereden en het duurde niet lang vooraleer mijn voeten tot aan de enkels in de modder geraakten. Het heeft de voorbije nacht hevig geregend en gedonderd, uiterst normaal in het regenseizoen, en eenmaal het (opvallend propere) dorpje uit zijn de wegen moeilijker berijdbaar. Na een voettochtje tussen de rijstvelden, over wankele bamboebruggetjes en over scherpe en glibberige rotsblokken hebben we de ingang van de grot gevonden maar dit bleek geen spek voor mijnen bek. Mijn 'durf' mag gezien mijn respectabele leeftijd dan al redelijk genoemd worden, mijn evenwichtsgevoel op moddernatte
sandalen is bepaald niet spectaculair. Achterop de motor zitten was dat ook al niet want ik moest alle spieren in armen en benen spannen om erop te blijven zitten. Vroeger zou ik hier wel eens over gevloekt of gejammerd hebben maar dat doe ik na mijn 'wereldreiservaringen' ( jaja, ik ben ondertussen al door vijf Aziatische landen gepasseerd en wie dat niet gelooft stuur ik mijn reispas op!) niet meer (en ik was natuurlijk ook te fier om tegenover mijn zoon te klagen). Ik heb hem echter wel voorgesteld om alleen terug naar het dorp te keren zodat hij meer bewegingsvrijheid had op zijn zoektocht naar avontuurlijke grotten (die hier geen mooi aangelegde entree hebben zoals in het Zuiden van ons landje).
Ondertussen ben ik hier wat aan't 'tubben' natuurlijk. Heb ik iets om over te vertellen in mijn volgend klooster. Die monniken hebben anders zo'n saai bestaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten