vrijdag 29 april 2016

De tekeningen die ik gisteren op deze blog geplaatst heb dateren nog van mijn voorlaatste verblijf in Vietnam, net voordat ik voor mijn jaarlijks familiebezoek en winterretraite naar België en Nederland was weergekeerd. Mijn excuses voor de wat primitieve beeldkwaliteit van de afdrukken. Nog altijd een relatieve 'digibeet' zijnde, slaag ik er maar niet in me voldoende te interesseren (of er gewoonweg de tijd voor te nemen) om de vele mogelijkheden van dit IT- medium ten volle te benutten. Het maken van de tekeningen zelf vind ik des te boeiender. Hierbij had ik niet meteen meer echt artistieke ambities voor ogen. De tijd dat ik mezelf wilde bewijzen als artiest heb ik definitief achter me gelaten. Enig inzicht in de kunstgeschiedenis laat ons al te vaak kennis maken met bekende artiesten die er, -vanuit hun grote ego-gerichtheid en creatieve, passionele gedrevenheid-, geen graten in zagen hun omgeving en geliefden compleet leeg te zuigen. Elk kunstwerk, hoe geniaal ook, is en blijft 'in tijdsspanne' gezien, betrekkelijk onbelangrijk want ooit gedoemd om te verdwijnen. Kunst bedoeld om eeuwig te overleven, is een zoveelste uiting van de menselijke verdwaling. Van het onvermogen om zich de universele wetmatigheden, niet via verstandelijke vermogens maar via inzicht, te verwerven. Elk menselijk wezen is naakt geboren en zal niets tastbaars meenemen over de grenzen van zijn bestaan. Niet zozeer wat we gemaakt hebben, eerder de wijze waarop we dat gemaakt hebben en dus wie we geweest zijn, zal bepalen hoe we die grens oversteken.

Deze tekeningen zijn, net als de reeds eerder gepubliceerde op deze blog (waarbij ik nog kon genieten van de professionele ondersteuning van mijn zoon Ward), onmiddellijk met zwarte gelpennen op papier gezet. Ik maak hierbij geen gebruik van voorafgaande potloodschetsen die je nog kan corrigeren, een uitdaging die ik me telkens opnieuw opleg bij wijze van het trainen van intense concentratie. Hierdoor kan ik het me niet veroorloven al te grove, tekenkundige fouten te maken. Een procédé dat nog bemoeilijkt wordt door het feit dat ik zowel het detail als het geheel niet uit het oog wil verliezen. Voortdurend bepaalt de tekening zelf welke creatieve oplossingen zich in de loop van het proces aandienen. Waar begin je mee? Met de voorgrond of de achtergrond? Wat is je vertrekpunt en waar wil je uitkomen? Dit herken ik vanuit mijn 'vorig leven' als schilder, toen ik in België nog over een atelier kon beschikken en grote schilderijen maakte in olie- of acrylverf. Als kunstenaar vertrek je meestal vanuit een vooropgesteld idee, maar gedurende het werkproces gaat het schilderij enigszins zijn eigen leven leiden. Vanaf dat magische moment ontstaat er een speciale interactie. Als artiest heb je dan de keuze, of je blijft koppig je wil opdringen of je gaat de creatieve dans aan. Verder in dit bericht wil ik terugkomen op dit belangrijk gegeven. Dit alles kaderen in een veel groter geheel waarin het hele universum zelf het echte kunstwerk betekent, en wij de kleine -zei het eveneens waardevolle- pionnen zijn die de dans hiermee moeten leren aangaan.

Landschapsschetsen en stadsgezichten maak ik steeds naar directe waarneming, vaak gewoonweg zittend aan een terrastafeltje (in de schaduw!) dat me geen al te grote rugproblemen oplevert. Te laag, en dus gebukt zitten tekenen, zou een volgehouden concentratie onmogelijk maken. Niet zelden trekt dit de aandacht van aanwezige toeristen of bedienend personeel. Op zichzelf heb ik daar nooit een probleem mee gehad, maar om te vermijden dat dit zou uitmonden in een lang gesprek dat me het verder werken belet, zonder ik me meestal wat af in een uithoek. Dit kan mijn oorspronkelijke keuze van een boeiende invalshoek beperken, maar uiteindelijk is het onderwerp zowel als het eindresultaat, ondergeschikt aan de concentratieoefening. M.a.w. het werk zelf is een doel op zich, een goed resultaat is meegenomen. Letterlijk alles kan tot onderwerp dienen. Tot hiertoe heb ik nog maar een enkele maal een aandachtige bewonderaar mogen ontmoeten die meteen mijn bedoelingen inzag, en kon zien aan mijn afgewerkte tekeningen dat ze zonder voorafgaande potloodschets op papier waren gezet. Uit het fijne gesprek dat zich hieruit ontspon, bleek de jonge Fransman zelf niet onaardig te tekenen. Zijn schetsboeken vertoonden opvallend veel gelijkenissen met mijn werk, zei het dan dat hij grootmoedig toegaf niet zonder deze voorafgaande potloodschetsen te kunnen werken. Mijn jongste zoon Senne heeft recentelijk zijn 'Master in Arts' behaald. Ook hij beseft dat het niet louter om mooie plaatjes gaat  Hij heeft een duidelijke visie, daarom niet altijd strokend met de mijne, maar we begrijpen mekaar. Mooi! 

Voor portrettekeningen maak ik gebruik van fotomateriaal. De huidige conditie van mijn ogen -bril op, bril af bij zicht van kortbij of veraf- laat portrettekenen naar levend model niet meer toe. Nu ligt het ook vrij gevoelig om aan lokale mensen te vragen om, op zijn minst, een half uur stil te zitten. Al zeker niet wanneer ze de taal, of de bedoeling, helemaal niet begrijpen. Daar er weinig interessante fotoboeken met lokale figuren voorradig zijn, en mijn kleine fotoapparaatje zo zijn beperkingen kent, gebruik ik hiervoor vaak ansichtkaarten. Niet ideaal, maar het functioneert.
Al met al is het de bedoeling illustraties toe te voegen aan deze blog, waarvan ik later mogelijk de beste publicaties kan bundelen in bescheiden boekvorm. Aangezien ik mijn huidig tekenwerk niet ten gelde wil maken, kan dit later een bescheiden, financiële bron worden waarmee ik mijn toekomstige, persoonlijke projecten zoek te ondersteunen.

Waar het mij echter voornamelijk om gaat, is het doorgeven van de inzichten in de Dharma. Niet om belerend te willen zijn of vanuit een soort missionarisroeping. Dat zou sowieso tot niets leiden. Laat het niettemin duidelijk wezen dat in deze alsmaar polariserende wereld, het belangrijke inzicht van de eenheid van alle dingen, nooit mag onderschat worden. In dit totaalplaatje kunnen we geen onderscheid in belangrijkheid maken tussen detail én geheel. Tussen individu en maatschappij. Het geheel bestaat uit details, en in het detail leeft het geheel. Thich Nhat Hanh beschrijft dit magistraal wanneer hij stelt dat je in een eenvoudig dauwdruppeltje de gehele kosmos kan herkennen. Volgens de zen-interpretatie, kan je in het ene het vele ontdekken, en andersom. Het gaat hierbij nooit om hoe wij dit verstandelijk kunnen begrijpen. Het blijft een dwaal- en dwangidee om de dingen te zien in een onderscheid tussen 'wij' en 'zij'. Tussen onze zogenaamde innerlijke en uiterlijke wereld.  Tussen onze persoonlijke karma-verantwoordelijkheid en wat ons zogezegd toevallig, of als een straf van een denkbeeldige godheid, overkomt.
Ga even stil zitten -volkomen niets doen- en vergeet al je zorgen en gedachten aan gisteren en morgen. Sluit -al dan niet- je ogen maar ervaar dat je geest geen fysieke beperkingen of grenzen kent. Ervaar dat je geest één is met alles. Dat elke gedachte die in je opkomt enkel maar een lege luchtbel is, zo verschenen-zo verdwenen.
Eenmaal je dit persoonlijk ervaren hebt, ga je de wereld rondom je anders bekijken. Je aandacht en bewustzijn gaat zich voortdurend en op alles richten. Achteloosheid verdwijnt en maakt ruimte voor geconcentreerdheid. Het besef dat je moet meespelen, dansen als het ware met en rondom alles wat zich afspeelt, zonder het sowieso allemaal naar je eigen hand te willen zetten. Je begint creatief te worden door op allerhande situaties mee in te spelen. Je vindt je eigen creaties niet meer zo belangrijk, zo wereldschokkend, maar begint ze in te passen als een antwoord op het mooie dat je beroert. Je vult jezelf niet meer op door je omgeving leeg te zuigen.

Wij, en alleen wijzelf, zijn verantwoordelijk voor onze gedachten, woorden en daden. Hierdoor geven we de universele energie een bepaalde lading mee die zich, vroeg of laat maar vooral wanneer de juiste condities en omstandigheden samenvallen, zich weer naar ons keert. Letterlijk niets in het universum is onrechtvaardig, het streeft gewoonweg voortdurend naar evenwicht.
Ik ben maar een klein tekenaartje, misschien redelijk begaafd, maar samen met mij zullen al die grote talenten hetzelfde lot ondergaan. Mogelijk zal ik in een volgend leven nog eerder en nog beter kunnen tekenen. Maar bovenal wil ik nog meer een waardevolle mens worden. Daar wordt met vallen en opstaan aan gewerkt.

Tot slot wil ik hier nog iets aan toevoegen: ik voel me deze dagen behoorlijk opgewekt. Phuoc, de straatarme Vietnamese studente die ik vier jaren financieel heb ondersteund, en uiteindelijk tot een Batchelor-graad in de Engelse taal heb kunnen begeleiden, heeft recentelijk een interessante en goedbetaalde job kunnen bemachtigen. Niet eenvoudig in Vietnam waar veel gegadigden maar weinig uitverkorenen rondlopen. Via een informatie van een goede Vietnamese vriend en leeftijdsgenoot, heb ik haar kunnen verwijzen naar een recent opgestarte resort, vlakbij Phuoc's ouderlijke woonst. Deze joint-venture met gemengd Australisch-Vietnamese eigenaars, biedt haar uitzonderlijk goede werkcondities en een eerlijke verloning aan. Daarnaast krijgt ze gratis een hotelkamer -met aircon- en zonder kosten voor water en elektriciteit aangeboden. Het vervoer van en naar haar werkplaats is voor rekening van de werkgever, ze krijgt 8 vrije dagen per maand en de mogelijkheid om in te tekenen op een internationale cursus die haar vaardigheden verder kunnen helpen ontwikkelen. Begrijpelijkerwijze is ze momenteel in alle staten en zal ik er niet direct veel meer van horen. Hoeft ook niet. Mission accomplished.  

   

woensdag 27 april 2016

dinsdag 26 april 2016

Omstreeks half april jongstleden verbleef ik samen met Ward enkele dagen in Samons'village, een bescheiden maar aangename locatie aan de linkeroever van de Prek Kampot rivier. We konden er in een semi-authentieke Khmer bungalow op palen, 'a bamboo treehouse', overnachten. Voorzien van basisbenodigdheden zoals een ventilator, 'mosquito nets' en een 'en suite bathroom' met een primitieve, koud water douche en wc.  De receptie met bar-restaurant is deels over de rivier gebouwd en best een aangename, gezellige plek met bovendien een behoorlijke menukaart.
Ik schrijf dit niet als voetnoot voor de een of andere toeristische gids. Eerder als een achtergrondschets waarin ik een jonge Nederlandse schrijver kon ontmoeten. De man was intensief aan het schrijven  -nou ja, tussendoor lag hij ook graag languit in een hangmat- aan een non-fiction boek over hedendaagse, sterke Cambodjaanse vrouwen. Hij baseerde zijn schrijfsels op ettelijke interviews, die hij bij wijze van research voorafgaand had opgetekend. Via het doorgeven van mijn email adres, kon ik intekenen om later dit boek online te bestellen.

Tijdens ons gesprek kwam van het een het ander. Ik vertelde onze vriend, wiens naam ik ondertussen vergeten ben, dat ik ook altijd graag geschreven heb en zodoende jarenlang een blog onderhield. Om mezelf op voorhand in te dekken, voegde ik eraan toe dat ik er steeds een punt van gemaakt heb om heel openhartig, zelfs kwetsbaar, te getuigen over mijn ervaringen en overtuigingen. Dit was en blijft bewust zo bedoeld. Ik ben daar niet angstig of afkerig over.
Toen ik mezelf, inmiddels jaren geleden en in de nasleep van mijn echtscheiding, vrijwillig had opgegeven voor een alcohol-ontwenningsprogramma, stopte mijn toenmalig nog levende en bezorgde moeder me een interessant boek in de handen: 'In A Million Pieces' van de Amerikaanse auteur James Frey. Het boek is een heel openhartige autobiografie die het waargebeurde, schrijnende relaas vertelt over het 'detox-program' waardoor de schrijver zich moest worstelen na een ware 'doodssmak'. Hij spaart hierin de kool, noch de geit. De teneur van zijn verhaal, ondertussen veelvuldig geprezen omwille van de vernieuwende, literaire stijl waarin het geschreven is, is dat niemand anders dan jezelf verantwoordelijk is voor je daden. Hoezeer zijn jeugdjaren hem een excuus konden bieden voor zijn verslavingsgedrag, de auteur laat geen gelegenheid onbenut om te benadrukken dat hij, en alleen hijzelf, al die hoeveelheden alcohol door zijn keelgat gegoten heeft. Al die injectienaalden zelf in zijn aders gestoken heeft.

Als lezer word je hierin helemaal opgezogen, somtijds aan het vege lijf de pijn ervarend van het hoofdpersonage. Het hele boek is geschreven in korte zinnetjes, aan de linkerzijde van de pagina's. Bovendien beschrijft James Frey hierin zijn eerste -maar oh-zo-indringende- contact met de Tao Teh Tshing (ook bekend als de Dao De Djing). Eenmaal terug thuis ben ik indertijd het bekende, Chinese dichtbundeltje gaan zoeken in de gerenomeerde Antwerpse boekhandels. Ik kwam tijdens mijn zoektocht vaak verschillende, zelfs contrasterende vertalingen tegen. Bleek ook dat deze Tao Teh Tjing aan de basis ligt van het oorspronkelijk Chinees C'han boeddhisme. Beter bekend als Zen, heeft deze mix van Taoïsme en boeddhisme een lange weg ondernomen doorheen de noordelijke landen waar het mahayana-boeddhisme populair geworden is. Niet zozeer god's wegen zijn ondoorgrondelijk, eenmaal geroerd door de Dharma, kom je die vanzelf overal tegen. Ook waar je die absoluut niet verwacht.
Maar goed, James Frey's boek luidde sowieso een nieuwe literaire stijl in. Een stijl die nergens iets verhuld of verbloemd. Vele jaren later, eigenlijk nog niet eens zo lang geleden, zag ik op tv een interview met een Canadees schrijver. De man blijkt momenteel een 'bestseller author'. Vier jaren lang hield hij nauwgezet een dagboek bij. Alle dagdagelijkse problemen, ook die met zijn vrouw en kinderen, beschrijft hij in vier dikke volumes. Zonder ook maar iets te wille verbloemen. Blijkbaar kan menigeen daarvan iets leren, of zichzelf hierin herkennen

Charlotte Brontë's 'Jane Eyre' schijnt ook te getuigen van een nietsontziende zelfkennis. Weten wie je bent, wat je talenten maar ook tekortkomingen zijn, kan een bijzondere steun en toeverlaat betekenen voor al je medemensen, vrienden en geliefden. Dit was tevens een raadgeving van de Boeddha.
Tegenwoordig vallen er allerhande, wetenschappelijke studies te raadplegen die wijzen op het belang van onze intuïtieve reacties. Hieruit blijkt dat je jezelf en de anderen het best kan leren kennen door die ondoordachte, allereerste reacties die we vertonen in panieksituaties. Wie enkel en allereerst bekommerd is voor zichzelf, zal over de hoofden van anderen zichzelf willen redden. Wie grootmoedig van geest is, zal eerst de anderen willen redden. Dergelijke verhalen konden we reeds optekenen ten tijde van het ongeval met de 'Herald Of Free Enterprice', tegenwoordig in de marge van de gebeurtenissen in het metrostation Maalbeek of de terminal op de luchthaven van Zaventem. Wat is nu de verbintenis tussen dit alles?
Wie we zijn voordat we beginnen nadenken, is fundamenteel. Onszelf kwetsbaar opstellen, betekent vaak dat we het belang van de andere vooropstellen. We huldigen geenszins een houding van 'holding back', van de dingen primordiaal op onszelf te betrekken. We vinden onszelf niet belangrijker dan de anderen. Dat is de grootsheid van kwetsbaarheid.


Maar ook: deze dagen doorbrengend in het slaperige Kampot, ga ik graag ontbijten, lunchen of dineren in Maley restaurant. Ze serveren lekker en goed eten in deze plaats die gerund wordt door een gemengd Nederlands-Cambodjaans koppel. Al kunnen Robert en ikzelf het goed vinden met mekaar, vaak zie ik hem, heel belerend en met het opgestoken vingertje, commentaar leveren op die sukkeltjes. Dat stoort me. Maar ja, aan jezelf ken je de andere. Of was het net andersom? Het is een bekend gegeven dat je jezelf vooral stoort aan anderen die het meest op jezelf gelijken. Aan Robert heb ik reeds de buitengewoon interessante Nederlandse film: "Hoe duur was de suiker?" aangeraden. Moeten wij, Belgen en Nederlanders, niet voor eens en altijd komaf maken met dat belerende, koloniale vingertje? Ik heb alvast voldoende bewondering en respect voor de wijze waarop de jonge generatie van Cambodja met de dagdagelijkse zorgen omgaat.
Mogelijk heb ik Phuoc, mijn Vietnamese 'protegé', al teveel op dezelfde wijze benaderd. Ach ja, we mogen in onze westerse landjes al iets meer inzicht hebben in wat wij 'vooruitgang' noemen. Dat de dingen des levens steeds in beweging zijn, kan niemand ontkennen. Of ze een vooruitgang betekenen, is een andere vraag.

Tot slot wil ik hieraan nog toevoegen: waarom zouden we een Cobra-slang, een krokodil, een grote, witte haai, een dikke spin, schorpioen of kakkerlak als onze vijand zien? Zij leven en hebben bijgevolg ook een grondige reden om hier op aarde te zijn. Wij behoren niet meteen tot hun dagelijks menu, en indien wij hen niet storen, zullen zij dat ook niet meteen met ons doen. Waarom zouden we niet iedereen die leeft onder en door hetzelfde zonnelicht, in godsnaam, hetzelfde levenslicht gunnen?

maandag 25 april 2016

Ik ga terug op mijn blog na meer dan een verlengd sabbatjaar, en bespaar jullie de ellelange verantwoording hiervoor die ik wijselijk in concepten heb gezet. Veel woorden gebruiken om te verklaren waarom je niet graag meer veel woorden wilde gebruiken, heeft niet veel zin. De dingen zijn zoals ze zijn en ik voel nog altijd die drang om te schrijven, te tekenen, te schilderen, te zingen of te chanten.

Na verscheidene, nieuwe omzwervingen doorheen Vietnam, Thailand, Laos, België en Nederland, en inmiddels meerdere kloosterverblijven, bevind ik me momenteel in Kampot, het diepe zuiden van Cambodja.
Enkele dagen geleden heb ik opnieuw afscheid genomen van mijn oudste zoon Ward, met wie ik andermaal een fijne 11-daagse trip kon ondernemen. Vanuit Vietnam, waar ik sinds de recente visum-aanpassingen nog maar een één maand verblijfsvergunning kon verkrijgen, ben ik hem gaan opzoeken in de Cambodjaanse hoofdstad PhnomPenh. Vanwege het Theravada nieuwjaar kon hij zich enige tijd vrijmaken van zijn drukke job. Van daaruit hebben we bijgevolg samen een 10-daagse tocht ondernomen die ons via Kampot en Sihanoukville tot op het mooie eiland Koh Rong bracht. Cambodja pikt steeds meer een graantje mee van de enorme stroom toeristen die een 'all-in package tour' doorheen Thailand, Laos en Vietnam ondernemen. Maar het is alvast nog geen overrompeling (het tempelcomplex van Angkor Wat buiten beschouwing gelaten). Daar voel ik me best gelukkig bij.

Dat Thailand reeds decennia lang dé toeristische trekpleister bij uitstek is in het voormalige Indochine, verbaasde me al lang niet meer. De meer recente en massale instroom van 'entertainment searchers' in Loas en Vietnam echter wel. Ik blijf regelmatig op internet het nieuws uit mijn thuisland volgen, en mede via de internationale journaals op CNN en BBC, was ik vrij snel op de hoogte van de terroristische aanslagen in Parijs en Brussel. Zonder hypocriet de ogen en het hart te willen sluiten voor gelijkwaardig lijden en zinloos geweld elders in de wereld, raakte dit toch iets dieper. Ik vernam ook de trieste (en drieste) aanslagen op toeristische trekpleisters in Tunesië en elders in Afrika. Laat me duidelijk wezen: geweldplegingen op eender welk gevoelig wezen, mens of dier, en vermeend verantwoordt vanuit welke ideologische of religieuze achtergrond hoe dan ook, zijn en blijven verwerpelijk. Alsook de aanslagen die we als mens plegen op het natuurlijk evenwicht van onze habitat. Maar het begint me te dagen dat toeristen tegenwoordig liever hun strandvakanties doorbrengen in landen die vooralsnog deze terroristische dreiging niet kennen. Juist ja, de tropische vakantieverblijven in Zuidoost-Azië behoren nog altijd tot die plekken.

Spijtig genoeg moet ik vaststellen dat al dit, -uitbundig 'getattoeëerd-', flessen bier in de hand en met fastfood volgevreten toerisme, weinig stichtends bijbrengt aan de plaatselijke jeugd. Die is sowieso al totaal opgeslokt (om niet te zeggen verslaafd aan) door het hele internetgebeuren. Het behoeft geen tekeningetje om duidelijk te maken dat moderniteit en traditie hierdoor duidelijk in de clinch gaan. Vooruitgang is onvermijdelijk, jazeker, maar indien dit betekent dat de gehele mensheid verder opschuift naar een soort egocentrisch materialisme, heb ik daar zo mijn bedenkingen bij. Het blijft maar de vraag: wil ik daar aan meedoen of niet? Ben ik een deel van de oplossing of een deel van het probleem?
Feit blijft dat door dit soort toerisme de anders geörienteerde reiziger steeds opnieuw belemmerd wordt. Hij die met respect voor de lokale cultuur rondtrekt, wordt op dezelfde wijze als de modale toerist benaderd door de plaatselijke overheden. Die verkiezen, gevoed door een middeleeuws aandoend corruptiesysteem, het snelle 'handje-contantje'. Als er maar geld binnenkomt. Het behoeft geen verdere uitleg dat het merendeel van dit toeristengeld blijft kleven aan de handen van diegenen die al lang niet meer onvermogend zijn. Zij beheren de hotels, gastenverblijven en restaurants die op de bekende toeristenroutes gesitueerd zijn.

Ach ja, misschien moet ik het hernemen van deze blog maar even snel terug opgeven. Wie op de zelfgevoelige tenen trapt van de mensen, moet tegenwoordig opletten. Blogschrijvers kunnen voor minder opgepakt en opgesloten worden. Diep in het eigen hart kijken wordt nu eenmaal niet door iedereen geapprecieerd. Een kind zijn lekstokje afpakken, leidt gegarandeerd tot gejengel.

Ik zou echter mezelf en mijn boeddhistische levensovertuiging niet getrouw blijven zonder de volgende toevoeging:
Met al mijn diepgeworteld enthousiasme, en gevoed door een uiterst accuraat waarnemingsvermogen, voel ik me bijzonder gecharmeerd door de vriendelijkheid, openheid en eerlijkheid die ik tot hiertoe mocht ervaren bij het jonge Cambodjaanse volkje. Hoe is dit mogelijk? Het land heeft, in een nog niet zover verleden, één van de gruwelijkste behandelingen uit de recente geschiedenis van de mensheid moeten ondergaan. Je zou dan geneigd zijn te denken dat al het goede en pure -genetisch- gewijs- is uitgeroeid. Niets blijkt minder waar. Integendeel, zelden heb ik zulke fijne, gevoelige en verstandige jongeren tegengekomen als in Cambodja. Mogelijk hadden destijds de Noord-Amerikaanse native Indians gelijk wanneer ze beweerden dat men hen fysiek kon uitroeien maar niet hun 'geest' of 'mind'. "Altijd en opnieuw zal onze geest terugkomen, en tezamen daarmee al die natuurlijke waarden waarvoor we ons leven willen geven."
Vierhonderd jaren na het heengaan (parinirvana) van de Boeddha voorspelde Padmasambha ( in Tibet beter bekend als Guru Rimpoche) dat, wanneer de 'ijzeren vogel zou vliegen naar het land van de rode man, de geest van het boeddhisme weer zou opleven.'.
De ware en intrinsiek goede natuur van de mens kan niet uitgeroeid worden. Hebzucht, kwaadheid en onwetendheid mogen steeds weer de kop opsteken, onder de vorm van onze menselijke natuur, onze ware aard is goedaardig en onuitroeibaar. We zijn immers ontstaan uit de één en ondeelbare energie waaruit alles ontstaan is.
Ik hou van jou, jullie en mezelf. Ik hou van het leven, de bomen, de planten, de slangen, de mieren en die verdomde vliegen. Alles wat bestaat, heeft het recht er te zijn.