dinsdag 26 april 2016

Omstreeks half april jongstleden verbleef ik samen met Ward enkele dagen in Samons'village, een bescheiden maar aangename locatie aan de linkeroever van de Prek Kampot rivier. We konden er in een semi-authentieke Khmer bungalow op palen, 'a bamboo treehouse', overnachten. Voorzien van basisbenodigdheden zoals een ventilator, 'mosquito nets' en een 'en suite bathroom' met een primitieve, koud water douche en wc.  De receptie met bar-restaurant is deels over de rivier gebouwd en best een aangename, gezellige plek met bovendien een behoorlijke menukaart.
Ik schrijf dit niet als voetnoot voor de een of andere toeristische gids. Eerder als een achtergrondschets waarin ik een jonge Nederlandse schrijver kon ontmoeten. De man was intensief aan het schrijven  -nou ja, tussendoor lag hij ook graag languit in een hangmat- aan een non-fiction boek over hedendaagse, sterke Cambodjaanse vrouwen. Hij baseerde zijn schrijfsels op ettelijke interviews, die hij bij wijze van research voorafgaand had opgetekend. Via het doorgeven van mijn email adres, kon ik intekenen om later dit boek online te bestellen.

Tijdens ons gesprek kwam van het een het ander. Ik vertelde onze vriend, wiens naam ik ondertussen vergeten ben, dat ik ook altijd graag geschreven heb en zodoende jarenlang een blog onderhield. Om mezelf op voorhand in te dekken, voegde ik eraan toe dat ik er steeds een punt van gemaakt heb om heel openhartig, zelfs kwetsbaar, te getuigen over mijn ervaringen en overtuigingen. Dit was en blijft bewust zo bedoeld. Ik ben daar niet angstig of afkerig over.
Toen ik mezelf, inmiddels jaren geleden en in de nasleep van mijn echtscheiding, vrijwillig had opgegeven voor een alcohol-ontwenningsprogramma, stopte mijn toenmalig nog levende en bezorgde moeder me een interessant boek in de handen: 'In A Million Pieces' van de Amerikaanse auteur James Frey. Het boek is een heel openhartige autobiografie die het waargebeurde, schrijnende relaas vertelt over het 'detox-program' waardoor de schrijver zich moest worstelen na een ware 'doodssmak'. Hij spaart hierin de kool, noch de geit. De teneur van zijn verhaal, ondertussen veelvuldig geprezen omwille van de vernieuwende, literaire stijl waarin het geschreven is, is dat niemand anders dan jezelf verantwoordelijk is voor je daden. Hoezeer zijn jeugdjaren hem een excuus konden bieden voor zijn verslavingsgedrag, de auteur laat geen gelegenheid onbenut om te benadrukken dat hij, en alleen hijzelf, al die hoeveelheden alcohol door zijn keelgat gegoten heeft. Al die injectienaalden zelf in zijn aders gestoken heeft.

Als lezer word je hierin helemaal opgezogen, somtijds aan het vege lijf de pijn ervarend van het hoofdpersonage. Het hele boek is geschreven in korte zinnetjes, aan de linkerzijde van de pagina's. Bovendien beschrijft James Frey hierin zijn eerste -maar oh-zo-indringende- contact met de Tao Teh Tshing (ook bekend als de Dao De Djing). Eenmaal terug thuis ben ik indertijd het bekende, Chinese dichtbundeltje gaan zoeken in de gerenomeerde Antwerpse boekhandels. Ik kwam tijdens mijn zoektocht vaak verschillende, zelfs contrasterende vertalingen tegen. Bleek ook dat deze Tao Teh Tjing aan de basis ligt van het oorspronkelijk Chinees C'han boeddhisme. Beter bekend als Zen, heeft deze mix van Taoïsme en boeddhisme een lange weg ondernomen doorheen de noordelijke landen waar het mahayana-boeddhisme populair geworden is. Niet zozeer god's wegen zijn ondoorgrondelijk, eenmaal geroerd door de Dharma, kom je die vanzelf overal tegen. Ook waar je die absoluut niet verwacht.
Maar goed, James Frey's boek luidde sowieso een nieuwe literaire stijl in. Een stijl die nergens iets verhuld of verbloemd. Vele jaren later, eigenlijk nog niet eens zo lang geleden, zag ik op tv een interview met een Canadees schrijver. De man blijkt momenteel een 'bestseller author'. Vier jaren lang hield hij nauwgezet een dagboek bij. Alle dagdagelijkse problemen, ook die met zijn vrouw en kinderen, beschrijft hij in vier dikke volumes. Zonder ook maar iets te wille verbloemen. Blijkbaar kan menigeen daarvan iets leren, of zichzelf hierin herkennen

Charlotte Brontë's 'Jane Eyre' schijnt ook te getuigen van een nietsontziende zelfkennis. Weten wie je bent, wat je talenten maar ook tekortkomingen zijn, kan een bijzondere steun en toeverlaat betekenen voor al je medemensen, vrienden en geliefden. Dit was tevens een raadgeving van de Boeddha.
Tegenwoordig vallen er allerhande, wetenschappelijke studies te raadplegen die wijzen op het belang van onze intuïtieve reacties. Hieruit blijkt dat je jezelf en de anderen het best kan leren kennen door die ondoordachte, allereerste reacties die we vertonen in panieksituaties. Wie enkel en allereerst bekommerd is voor zichzelf, zal over de hoofden van anderen zichzelf willen redden. Wie grootmoedig van geest is, zal eerst de anderen willen redden. Dergelijke verhalen konden we reeds optekenen ten tijde van het ongeval met de 'Herald Of Free Enterprice', tegenwoordig in de marge van de gebeurtenissen in het metrostation Maalbeek of de terminal op de luchthaven van Zaventem. Wat is nu de verbintenis tussen dit alles?
Wie we zijn voordat we beginnen nadenken, is fundamenteel. Onszelf kwetsbaar opstellen, betekent vaak dat we het belang van de andere vooropstellen. We huldigen geenszins een houding van 'holding back', van de dingen primordiaal op onszelf te betrekken. We vinden onszelf niet belangrijker dan de anderen. Dat is de grootsheid van kwetsbaarheid.


Maar ook: deze dagen doorbrengend in het slaperige Kampot, ga ik graag ontbijten, lunchen of dineren in Maley restaurant. Ze serveren lekker en goed eten in deze plaats die gerund wordt door een gemengd Nederlands-Cambodjaans koppel. Al kunnen Robert en ikzelf het goed vinden met mekaar, vaak zie ik hem, heel belerend en met het opgestoken vingertje, commentaar leveren op die sukkeltjes. Dat stoort me. Maar ja, aan jezelf ken je de andere. Of was het net andersom? Het is een bekend gegeven dat je jezelf vooral stoort aan anderen die het meest op jezelf gelijken. Aan Robert heb ik reeds de buitengewoon interessante Nederlandse film: "Hoe duur was de suiker?" aangeraden. Moeten wij, Belgen en Nederlanders, niet voor eens en altijd komaf maken met dat belerende, koloniale vingertje? Ik heb alvast voldoende bewondering en respect voor de wijze waarop de jonge generatie van Cambodja met de dagdagelijkse zorgen omgaat.
Mogelijk heb ik Phuoc, mijn Vietnamese 'protegé', al teveel op dezelfde wijze benaderd. Ach ja, we mogen in onze westerse landjes al iets meer inzicht hebben in wat wij 'vooruitgang' noemen. Dat de dingen des levens steeds in beweging zijn, kan niemand ontkennen. Of ze een vooruitgang betekenen, is een andere vraag.

Tot slot wil ik hieraan nog toevoegen: waarom zouden we een Cobra-slang, een krokodil, een grote, witte haai, een dikke spin, schorpioen of kakkerlak als onze vijand zien? Zij leven en hebben bijgevolg ook een grondige reden om hier op aarde te zijn. Wij behoren niet meteen tot hun dagelijks menu, en indien wij hen niet storen, zullen zij dat ook niet meteen met ons doen. Waarom zouden we niet iedereen die leeft onder en door hetzelfde zonnelicht, in godsnaam, hetzelfde levenslicht gunnen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten