woensdag 29 december 2010

Na enkele sombere kerstdagen, die ik opgesloten in mijn kamer heb doorgebracht, al mijmerend over die vervlogen dagen die ik destijds steevast in de warme familiekring doorbracht want kestdag was tevens de verjaardag van mijn moeder, heb ik een stevige knoop moeten doorhakken.
Ik voelde mij de laatste weken, in deze uithoek van Thailand, lang niet zo goed meer, niet mentaal noch fysiek. De stress werd veroorzaakt door een samenloop van mindere omstandigheden. Ik kan mij slecht aanpassen aan de levenswijze hier, het voedsel, de luidruchtige jeugd die me 's nachts het slapen belet maar ook aan de inhoud van de lessen en de wijze van lesgeven. Bovendien krijg ik mijn administratie in Belgie, nodig voor het behoud van mijn bescheiden pensioentje, niet in orde. Alles tesamen voldoende om weer stevig last te krijgen van enkele oude kwaaltjes en te overwegen of dit de zware inschrijvingskosten en een tweejarig engagement verantwoordt.
Na enkele intensieve gesprekken en mails met de studentenrector Ven Zhen Chan, oprichter en bezieler Ven Wei Wu en een Chinese non die Engels geeft, heb ik besloten om mijn kamer op te geven, de reeds gedane kosten als leergeld te beschouwen en mijn koelkast en ander gerief als donatie aan het college te schenken. Zij kennen behoeftige mensen uit de buurt die daar blij mee zullen zijn.
Ven Wei Wu vraagt me wel om contact te houden, ook eenmaal terug in Belgie, want hij gelooft in de reden waarom mijn pad mij naar zijn Than Hsiang Tempel leidde. Dit zie ik zelf ook absoluut zitten want ik blijf enthousiast en begeesterd door de innemendheid van hem en zijn Chinese monniken. Van deze mensen kan ik veel meer leren dan van professors die ondermaats les geven omdat ze niet weten hoe ze een inhoud duidelijk en schematisch moeten overbrengen.
Maar beweren dat ik hier helemaal niets geleerd heb, zou niet met de waarheid stroken. Al was het maar om mezelf eens serieus tegen te komen en te beseffen dat je bindingen en tekortkomingen je overal achtervolgen.

Ik heb besloten om morgen naar Bangkok te vertrekken. Ik zal daar Ward ontmoeten en we gaan daar, in afspraak met Melina en mijn andere familieleden, tijdens de overgang van oud naar nieuw samen op skype, met beeld. Iets om werkelijk naar uit te kijken.
Wat er daarna dient te gebeuren weet ik nog niet maar het blijkt onvermijdelijk om ergens in de maand februari even terug naar Belgie te keren en de administratieve problemen uit te klaren. Mijn 'missie' in Azie beschouw ik echter nog niet als beeindigd en de kans dat ik daarna terugkeer is bestaande. Maar het behoort ook tot de mogelijkheden dat ik verder wijs raak op de ambassade in Bangkok. De toekomst is onbepaald, ik ga proberen me daar dan ook geen zorgen meer over te maken.

Bij het leegmaken en opkuisen van mijn kamer kwam mijn buur, de Vietnamese monnik Than Huong mij helpen. Tijdens ons gesprek bleek wat eerder ook aangehaald werd door de studentenrector, namelijk dat op een enkele uitzondering na, in de 7 jaren dat het college bestaat, geen enkele westerling het er lang kon volhouden. De uitzondering was een jonge Zwitser die absoluut zijn mastergraad moest behalen maar de anderen hadden dezelfde opmerkingen als ik. De Oosterse wijze van denken is oeverloos analytisch en gebruikt een overvloed aan woorden zonder enige heldere synthese. Bij het lezen en verbeteren van de Engelse taalfouten in de scriptuur van Than Huong viel dit ook op. Maar hij beseft zelf dat zijn 30 blz. best op 5blz. hadden gekund. Ik voelde mij hierdoor enigszins lichter. Maar studeren kan ook individueel, wat ik trouwens dagelijks blijf doen. Momenteel worstel ik me door de sutra van 'Bodhisattva Ksitigarbha's fundamental vows'. Veel woorden, herhalingen en overdrijvingen...

Tot slot wil ik een boeddhistisch gedichtje aanhalen bij wijze van nieuwjaarswens:

LET US NOT PRAY TO BE SHELTERED FROM DANGERS,
BUT TO BE FEARLESS IN FACING THEM.
LET US NOT BEG FOR THE STILLING OF OUR PAIN,
BUT FOR THE HEART TO CONQUER IT.
LET US NOT CRAVE IN ANXIOUS FEAR TO BE SAVED,
BUT FOR THE PATIENCE TO WIN OUR FREEDOM.

woensdag 22 december 2010

Woensdag 22/12 en dus dicht tegen de kerst aan. Hier zouden enkele mooie kerstwensen niet misstaan maar die ga ik moeten voorbehouden voor op het eind van dit artikel. Het dagelijkse leven in het samsara staat nooit stil en fluctueert voortdurend tussen intens mooie tot normale maar helaas ook pijnlijker momenten. Het is zo en zal nooit anders zijn. Zo ervaar ik momenteel een ietwat meer neerwaardse beweging. En zoals dat vaak gaat, komen meerdere onheilzame dingen meestal tesamen.
Vanuit mijn thuisland komen er administratieve problemen op mij af. Mijn Belgische identiteitskaart vervalt binnenkort en als dit niet (via ambassadebezoek en dergelijke) proper geregeld raakt verlies ik mijn pensioenrecht. Mijn buitenlandverblijf betekent blijkbaar dat ik niet ter beschikking ben en daardoor zou deze periode ook niet meetellen voor mijn definitief pensioen. Ja, dergelijke zaken vertelt men je niet op voorhand want men heeft weinig ervaring met mensen in mijn geval. Op het afschrift van mijn diploma als leraar staat nergens vermeld dat dit een bachelorgraad is omdat men deze terminologie nog niet hanteerde destijds. Dit schept dan weer problemen voor de Thaise overheid die mij zo niet wil inschrijven als erkend student aan de universiteit. Voor vele van deze problemen heb ik nood aan een makkelijke internettoegang en dat schept hier weer nieuwe problemen, waarover verder meer. De hele papierwinkel van onze moderne tijd bezorgt mensen vaak kopzorgen en dan is mijn problematiek nog 'peanuts' in vergelijking met wat anderen soms voorgeschoteld krijgen. We spreken dan nog niet over mensen zonder papieren...

Ook op het persoonlijk vlak ga ik de laatste dagen door een wat moeilijke periode waarvan ik mij afvraag of ik ze moet doorbijten of eerder moet aanpakken en dus veranderen of omkeren. Ik durf nog altijd wel eens te snelle beslissingen te nemen en mogelijk was deze van mijn huidige studie er zo een.
Na een drietal weken op het IBC heb ik niet het gevoel dat dit me verder brengt op mijn spiritueel pad, eerder dat er een stevige deuk komt in mijn zelfverzekerdheid. Dat kan natuurlijk ook positief zijn.
Voor het eerst, sinds ik tien maanden geleden de Belgische deur dichttrok, ervaar ik behoorlijk veel stress. Dit heeft uiteraard te maken met mijn aanpassing aan de nieuwe omgeving waar ik mij vooralsnog niet meer dan een 'falang', een vreemdeling, voel. De plaatselijke bevolking spreekt geen woord Engels en de communicatie verloopt bijzonder stroef. Om dezelfde reden ook met mijn medestudenten, die als monniken tevens een geslotener bestaan lijden. Ik heb nog geen hechte vriendschappen kunnen sluiten en voel mij deze eerste kerst zonder mijn familie behoorlijk eenzaam. Kan natuurlijk ook een positieve ervaring zijn.
Mijn eigen potje koken is om diverse redenen ook niet makkelijk. Ik ben daarvoor niet bijzonder praktisch behuisd en het verkrijgbare voedselassortiment is (als vegetarier) uiterst gelimiteerd. Ik dien voortdurend vitaminenpreparaten bij te nemen.

De aangeboden leerstof op het college beperkt zich hoofdzakelijk tot de geschiedkundige aspecten van het boeddhisme; vaak niet meer dan een ellenlange opsomming van personen en feiten welke mijn tanend vermogen tot memoriseren pijnlijk duidelijk maakt. Bovendien mis ik als westerling natuurlijk de hele achtergrond van de Oosterse geschiedenis. Over de meeste zaken heb ik al wel eens gelezen maar dat is niet opgeslagen in mijn geheugen als parate kennis. Ik heb reeds een bijkomende proef moeten doen en dat maakte mij zenuwachtig omdat ik de antwoorden niet meer helder voor de geest kon halen. Heeft mijn verleden als behoorlijk stevig drinker mijn vermogen tot onthouden aangetast? Een interessante vraag naar karmische verantwoordelijkheid.

De professors, waar ik met alle respect enkele bedenkingen bij heb, geven vrij verwarrend en in lamentabel Engels les. Vooral beide bejaarde Sri Lankanen spreken -omwille van hun Sinhalese mondstand?- alsof ze een spraakgebrek hebben en etaleren voortdurend hun kennis van het Pali. Er worden geen nota's uitgedeeld, de projecties waar een van hen zich van bedient staan vol fouten, onduidelijke zinsconstructies en onlogische indelingen. Ik noteer zoveel als mogelijk maar dien ook te blijven luisteren met volle aandacht. Heel vermoeiend allemaal als je 6 uren les krijgt met een pauze van een half uurtje. Ik denk niet dat men dit niveau zou aanvaarden aan een Belgische universiteit maar niettemin hebben beiden hun twijfels over de waarde van mijn diploma en mijn kennis van de boeddhistische basisleer.
De Russische prof articuleert al niet veel beter en gaat , mompelend en  met een rotvaart doorheen de immense Tibetaanse boeddhistische geschiedenis met zijn vele scholen. Hij hamert herhaaldelijk op het belang van de examens en dus op het belang van alles wat hij, ook terloops of zijdelings, vermeldde. Hij wil dat we nu reeds een uitgebreid en gedocumenteerd essay schrijven maar ik heb nog geen, zoals reeds vermeld, vlotte toegang tot het internet. Op de unif kan er uitgerekend op 1 (bijzonder aftandse) computer gewerkt worden, alle monniken beschikken daarom over een eigen laptop, en de internetcafe's zitten de godganse dag vol met luidruchtig 'gamende' kinderen. Ik heb met Ward afgesproken om tijdens de eindejaarsperiode een laptop te gaan kopen in Bangkok. Probleem is echter dat ik zo goed als geen vrije dagen heb rond deze periode. Kerstmis is, ondanks wat uiterlijk vertoon, geen traditie in een boeddhistisch land.

Alles bij mekaar maakt dat ik mij afvraag of dit wel de juiste stap was. Is dit inderdaad niet te hoog gegrepen voor mij? Kan ik dit een tweetal jaren aan en waar brengt mij dat dan? Intellectuele bagage is niet onwaardevol maar ondergeschikt aan de innerlijke spirituele vooruitgang. Maar wat met volharding? Het vermogen om met geduld om te gaan met moeilijke omstandigheden (kshanti)? Het tegenkomen van mezelf in mijn eenzaamheid en het vermogen om los te komen van al mijn bindingen?
Ik heb deze studie niet aangevat met de hoofdbedoeling een diploma of graad te behalen, dat zou slechts een egostreling betekenen en dus inderdaad een slechte stap richting spirituele vooruitgang. Maar ik ga nu ook niet meteen de beslissing nemen om te stoppen. Tijd nemen om te overwegen en te relativeren. Voila, daar is Kerstmis weer....

Mogelijk leest dit relaas niet helemaal als een waar kerstverhaal. Maar in se is het er wel eentje: het leven is een avontuur met vallen en opstaan en we zouden er ons best van bewust worden dat wij alleen verantwoordelijk zijn voor onze keuzes, daden, falingen... We zouden moeten leren de consequenties te dragen van onze beslissingen en overwegen in welke mate ze bijdragen tot ons welzijn en dat van anderen. We dienen onze moeilijkheden niet altijd aan de buitenwereld of de anderen te wijten.

Tot slot: Than jong ben phu me kwam sook mee ayu yune.
             SUKHI DIGHA-YUKO BHAVA
             May you be happy and live long.

zondag 12 december 2010

Zondagochtend. Het is 7.30u en ik word wakker met het zachtgevooisde stemmetje van een Thais zangeresje. Tienerjongens lopen de straat op en neer met een draagbaar radiootje, de volumeknop op maximum.
Henk slaapt nog maar dat zal niet lang meer duren, het brommertjesverkeer trekt zich op gang en vormt een nimmer ophoudende stroom tot laat in de avond. Geen erg, we zijn gisterenavond niet te laat teruggekomen van de gigantische kerstmarkt op Pak Tong Chai. Zelden een zo indrukwekkende en mooie gezien: niet enkel duurt ze verscheidene dagen, ze beslaat verschillende straten en een plein omheen de brede hoofdbaan die tevens gedeeltelijk wordt omgeleid vanwege een 500m lang tentencomplex. Hierin is de organiserende zijdeindustrie ondergebracht. Mooie presentatie met levende zijderupsen en ambachtelijke en historische uitbeeldingen uit de rijke Thaise geschiedenis. Op een enkele plaats heeft men zelfs een heus rijstveldje aangemaakt en een olifantje tikt je aan met zijn slurfje om een snoepje. Er is ook een soort kermis waar je op een onmogelijke wijze ballen in een opvangbak moet mikken. De voedingsstalletjes, inclusief alle soorten geroosterde of gebakken insekten, zijn niet te tellen. Ik hou mijn neusgaten dicht want de geur is niet altijd te pruimen. Wel heel kleurrijk allemaal.
Op het centrale podium met Werchterallures worden er modeshows, cabaretstukjes en muziekoptredens georganiseerd. Vrij erotisch getinte dansacts worden geprojecteerd op een megatelevisiescherm. Dit is Thailand, niet Maleisie. Zoveel is duidelijk.
Verbazingwekkend dat dit afgelegen district, toch zo'n 20 km van het centrum van Nakhon Ratchasima verwijderd, een dergelijk evenement met bijhorende volkstoeloop naar zich toe kan trekken. Hollander Henk weet dit te pruimen en heeft omwille van een wat speciale bestelling op de markt zijn verblijf bij mij met enkele dagen verlengd.

Ondertussen is mijn academisch semester volop van start gegaan. Morgen heb ik weer een lange lesdag met lezingen van 1.30pm tot 20pm. Boeiend, dat wel, maar met een veelvuldig gebruik van Pali- en Sanskriettermen. Blijkt dat een degelijke studie van het boeddhisme zonder enige kennis van beide oude talen quasie onmogelijk is.
Ik stel me vragen bij mijn invulling van de avonden als Henk vertrokken is en de kerstmarkt voorbij. Paktongchai heeft anders weinig te bieden. De aanschaf van een laptop voor studie, mailing en ontspanning lijkt me verantwoord maar het is de afspraak met Ward om daar pas rond de jaarwisseling samen in Bangkok naar op zoek te gaan. Ondertussen heb ik wel een degelijke winkel met teken-en schildergerief gevonden. Al enkele bladeren Steinbachpapier en stevige kartons -waar ik vandaag een kaft mee gemaakt heb- aangeschaft.
Mijn vast verblijf in Thailand is net iets anders dan het rondtrekken van de voorbije maanden en dat vraagt enige aanpassing.
Tijdens mijn zondags kuierwandelingetje heb ik prompt een koelkast aangeschaft.
Vanaf nu wordt er geen eten meer weggegooid en geen blikje meer gedronken. De wereld is geplaveid met goede voornemens.

donderdag 9 december 2010

Ik huur een kamer in Korat (Nakhon Ratchasima, 3u rijden van Bangkok) op geen 10 min. stappen van de campus. Mijn leef-en slaapruimte is 6x4m groot, de badkamer heeft een douche en wc en er hangt een lavabo buiten op het grote overdekte privebalkon. Dat maakt een hoek, die ik als keukentje ingericht heb en met een muskietennet afgesloten, want mijn kamer is de eerste op het eerste verdiep. De plaats is ruim, licht en proper maar was slechts primair bemeubeld. Daar de huurprijs naar Belgische norm bijzonder laag is, heb ik voor een 200 euro onkosten gemaakt om er een gezellige studio van te maken. Dat lijkt veel maar ik heb daar tafeltjes, stoelen, rieten matten, gordijnen, een kookstel, eetgerief, een wasrek, tafellampen en nog veel meer voor gekocht. Geen echte luxe maar ik wil zelf kunnen koken en rustig studeren en mijn verblijf zal hier lang genoeg duren om dit te verantwoorden. Momenteel heb ik al een bezoeker op logement (Henk Biesterbos) en mogelijk kan ik in de toekomst eens gastheer spelen voor Ward.
Ik mag gebruik maken van de gemeenschappelijke wasmachine maar moet nog een koelkastje aanschaffen. Alles op zijn tijd.

Nakhon Ratchasima is de tweede grootste stad van het land maar in het afgelegen Paktongchai District is het heel overzichtelijk en relatief rustig. De spelende kinderen onder mijn balkon neem ik er graag bij. De immer brommerende Aziatische tieners zijn een iets ander verhaal maar een goede training voor mijn verdraagzaamheid. Ik heb alle mogelijke winkels en suppermarkten binnen loopafstand, enkel communiceren met de locals is moeilijk want men verstaat hier geen woord Engels. Geen toeristenplek.

Ik had voor de goedkoopste en meest ecologische reisroute van Maleisie naar hier gekozen en heb daar dus twee vermoeiende dagen over gedaan. Het zwaarste werk, mijn toelatingsexamen voor de Master of Arts (Buddhist Studies), de richting waarvoor men mij eigenhandig ingeschreven had, was voor de volgende ochtend. Loodzware, drie uren durende proef met vele gespecialiseerde vragen over de uitgebreide boeddhistische geschiedenis en enkele essays, in het Engels te schrijven, over ingewikkelde filosofische standpunten. We zijn nu al bijna een week verder en ik weet het resultaat nog steeds niet maar ik denk het er niet al te slecht vanaf gebracht te hebben. Ik heb al een eerste lezing van enkele uren achter de rug en kon goed volgen. Mijn enige probleem was de erbarmelijk articulerende Sri Lankaanse prof maar dat was voor iedereen eender. Ik ben de enige leek en westerling aan de kleine universiteit, mijn collega studenten zijn allen Aziatische monniken uit verschillende landen en beheersen de Engelse taal slechter dan mij. Het kan asociaal klinken maar dit is mogelijk in mijn voordeel. De plaatselijke onderrector heeft mij gevraagd om op vrijwillige basis Engelse les te geven. Ik heb toegestemd om de Chinese non die deze taak officieel uitvoert te helpen bij de onderdelen conversatie en lezen. Voor de grammatica en de woordenschat vind ik mezelf te weinig onderlegd. Ik zie dit als dienstvaardigheid.

Iedereen is trouwens heel vriendelijk. Ik heb reeds een goede band met Ven Thanh Huong, een Vietnamees, die tevens mijn buur is. Hij wist mij vandaag te vertellen dat de masterstudie slechts twee jaar beslaat want eigenlijk een finaliteit is en dat na de tweede semester, die eindigt op 9/4/11, er een zomeronderbreking van drie maanden is (het wordt dan echt heet!). Hij trekt dan naar zijn familie en thuisklooster in Dan Nang (Vietnam) en heeft mij uitgenodigd om met hem mee te reizen. De afstand tussen beide steden zou betrekkelijk kort zijn. Ik ben met enthousiasme aan mijn studies begonnen maar het vooruitzicht een lange periode niet meer te kunnen rondreizen vond ik toch wat moeilijk. Dit ziet er nu wel goed uit want Thanh Huong is niet enkel een aimabel jonge man maar hij spreekt bij uitzondering goed verstaanbaar Engels en uiteraard Vietnamees. Bovendien is Dan Nang volgens hem een mooie en rustige stad vlak aan de kust.

Terwijl ik deze tekst voorbereidde aan mijn gezellige werktafeltje bedacht ik dat men in mijn koude thuisland  reeds Sinterklaas achter de rug heeft. Moest het niet zijn dat men ook hier in het straatbeeld knipperlichtende kerstbomen geplaatst heeft, ik zou niet beseffen dat we al in de decembermaand vertoeven. Het is in dit deel van Thailand weliswaar minder warm dan in Maleisie en ik durf tijdens de ochtenden en avonden al regelmatig mijn fleece bij aan te trekken, Henk vindt dit verbazend want zweet wat af.

dinsdag 30 november 2010

Gelukkig kon ik mij op tijd inhouden want ik begon hier haast in het Engels te schrijven. Kun je nagaan.Ik
realiseer mij steeds meer dat mijn vooruitgang op het pad van deze taal een extra bonus betekent bovenop al de andere boeiende reiservaringen.Voorlopig leer ik het meest door Engelstalige boeken te lezen en door de betekenis van de woorden die ik op het eerste zicht niet versta uit de context te leren begrijpen. Ik heb mijn woordenboeken in Bangkok achtergelaten en beklaag me dit niet.
Nu ik besloten heb aan het International Buddhist College te gaan studeren zal een redelijke kennis van deze taal me trouwens goed van pas komen.

Gisteren ben ik terug naar Ven Wei Wu in de Than Hsiang Temple geweest want hij had mij gemaild dat ik mij kon aanbieden voor de nodige medische testen. Het is waarlijk aangenaam te ervaren hoeveel belangeloze energie deze man in mijn zaak steekt. Hij had er ook voor gezorgd dat ik in de loop van de namiddag de papieren vanuit Thailand, nodig voor mijn langetermijn visum, kon gaan ophalen. Deze waren speciaal met een toeristenbusje meegegeven zodat ik ze tijdig in handen zou krijgen. Tijdens mijn gratis middagmaal in de Tempel werd ik uitgenodigd om aan de tafel van Wei Wu en zijn monniken te gaan zitten. Ik heb een fijn gesprek met hen kunnen voeren en voelde me vereerd als een van hun te worden behandeld.
Nadien heb ik zelfs een set met tubes waterverf en enkele Chinese bamboepenselen van een monnik gekregen en ben ik met de auto naar de 'clinic' gebracht waar men mij grondig gechect heeft. Er werd bloed getrokken voor onderzoek naar hepatitis, hiv of andere overdraagbare aandoeningen.., ik werd gemeten met een latje, gewogen op een badkamerweegschaaltje en zelfs doorgelicht door een voorhistorisch toestel. Mogelijk zie ik er nu wat stralender uit.

Ven Wei Wu blijft op mij veel indruk maken maar hij bleek ook enigszins verrast dat ik de betekenis van zijn naam wist want die je omgekeerd vertaalt als 'niet handelen', een term uit de Tao Teh Tjing. Later op de dag vernam ik dat hij in een vroeger leven een ingenieur en CAO van een groot Chinees electronicabedrijf geweest is. In het begin van de jaren 90 is hij tot monnik gewijd in de VS en op gevorderde leeftijd aan zijn levenstaak begonnen, het oprichten van het indrukwekkende tempelcomplex hier in Penang en van twee vestigingen van het Boeddhistisch college in Thailand. Dit alles slechts binnen de korte periode van ongeveer 20 jaar. Ondanks het feit dat hij dagelijks een bijzonder drukke agenda af te werken heeft met vele verantwoordelijkheden, komt hij steeds bijzonder rustig en evenwichtig over. Hij reist regelmatig naar Thailand en het is best mogelijk dat onze paden zich nog meermaals zullen kruisen. Ik heb het gevoel dat ik van deze man nog veel kan leren.

Het IBC mag zich nog geen universiteit noemen want kan daarvoor niet voldoende faculteiten aanbieden maar  de studies die je er kan volgen zijn op universitair niveau en je kan er een officieel erkende Masterdegree behalen. Het is voor deze richting dat ik voorlopig ingeschreven ben. Ik ga het per semester bekijken en niet meteen te hoog van stapel lopen. Alhoewel ik al veel langer met het idee rondliep ooit nog universitaire studies aan te vatten, vraag ik me af of ik dit wel aankan (vooral in het Engels). Maar ik krijg nu de gelegenheid om het Pali grondiger te bestuderen en mij eens stevig het hoofd te breken over de Abidhamma, de aartsmoeilijke boeddhistische psychologie. Een hele uitdaging, ook voor mijn beschikbaar budget.
Op jaarbasis en dus voor drie semesters lopen de inschrijvingskosten op tot 96000 Bath (2400 euro). Hierbij zijn nog niet mijn huurkost voor een appartementje of studio en kosten voor nutsvoorzieningen inbegrepen. Ik kan echter beroep doen op de sociale dienst van de universiteit maar dat zie ik niet zitten. Als westerling beschik ik nog altijd over ruim meer mogelijkheden dan de Thai en daar wil ik niet op wegen. Ik blijf mijn hele reisperiode door tekeningen maken over uiteenlopende onderwerpen en de Boeddhaportretten die ik de laatste dagen in aquarelpotloden afgewerkt heb, trokken behoorlijk wat aandacht. Ik wil niets verkopen maar daar kan eventueel noodgedwongen verandering in komen. Maar kerstcadeautjes zal men dit jaar niet echt van mij moeten verwachten.
Ven Wei Wu heeft mij ook enkele van de magistrale Chinese kaligrafieen in de Tempel laten zien en de aanblik van zoveel moois deed me watertanden. Om dit onder de knie te krijgen moet ik eerst Chinees
leren en dat zit er dit leven niet  meer in. 'Papanca' is de Paliterm voor de reusachtige hoeveelheid interessante (maar dikwijls ook relatief waardeloze) mogelijkheden die het samsara in zich draagt. Kwestie van de juiste keuzes te maken en niet te verdwalen.

Temidden het toch wel al aanzienlijk aantal monniken dat ik tijdens de afgelopen negen maanden ben tegengekomen zijn mijn contacten met die van Chinese origine voorlopig de warmste en leerrijkste. Niet zelden heb ik in hun aanwezigheid het gevoel thuis te zijn gekomen en dat laten zij mij op de een of andere wijze precies ook merken. Ik word brother Ivo genoemd.  De jongere monnik die mij naar de medische praktijk gevoerd heeft vertrouwde mij openhartig toe dat hij meermaals te lui is om goed te mediteren en kon uit mijn fysionomie opmaken dat ik mij beter kan concentreren dan hemzelf. Kan natuurlijk ook Chinese hoffelijkheid zijn. Ook in het uiterst strenge Wat Ram Poeng in Noord-Thailand was het de enige Chinese monnik die zich heel vriendelijk over mij ontfermde. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier voornamelijk over Taiwanezen.

Maar goed, morgen terug naar het Thai Consulaat waar ik mijn Non Immigration Visa mag gaan ophalen, terug naar de Tempel voor mijn medisch dossier, mijn bagage 'bijeenproppen' want die is natuurlijk weer ferm aangegroeid en eindelijk besluiten hoe ik nu precies terug naar Thailand ga reizen. Met het vliegtuig gaat het snel en weinig vermoeiend maar dat is ecologisch niet heel verantwoord, met de bus of trein gaan er allicht minstens twee dagen over gaan. Ik vind geen van beiden echt leuk maar wat moet gebeuren moet gebeuren.
Slaapwel.

Donderdag 1/12, 20.15u plaatselijke tijd.

Zo, ik heb mijn visum op zak, mijn medisch dossier ( dat overigens positief was over de hele lijn) in mijn koffer, mijn busticket tot Bagkok en Thaise Bath in mijn portefeuille. Op tijd in mijn bed want er staan zo'n slordige 22 uren buszitten en nog een 10-tal wachturen  voor de deur. Maandag starten de lessen en tegen dan hoop ik terug een mens te zijn. Het zou geen goede indruk geven moest ik dan met mijn hoofd op de tafel vallen.
En voor wie het mocht interesseren, mijn Thais gsm-nummer blijft 0066 (0)817 921 011.

donderdag 25 november 2010

Batu Ferringhi, in het Noorden van Penang, is tesamen met Hat TonSai in Thailand waarschijnlijk een van de interessanste bad- of strandplaatsen in Zuid-Oost Azie. Islamitisch 'on-mondain', met enkel sporadisch een blanke bikini en voor het overige zeer rustig. Tenminste als er zich geen luidruchtig Arabisch sprekende familie naast je postvat. Ietwat bevreemdend klinken de Korangezangen vanop de minaret van de nabijgelegen moskee door tot op het strand. Prachtig groen water, wit zandstrand met strooien parasols, palmbomen, cocosnootmelk recht vanuit de vrucht...je kent dit alles van op postkaarten. Ik heb hier al enkele aangename strandzichten kunnen tekenen en eindelijk rustig kunnen studeren in de vele boeddhistische literatuur die mij gratis werd toegestoken want niet voor commerciele doeleinden bedoeld.
Voor mij is dit een rustpunt, of misschien beter een vluchtpunt, weg vanuit de waanzinnig drukke backpackersstraat in hartje GeorgeTown waar ik voorlopig nog altijd verblijf. De uitstap betekent telkens een hele busrit doorheen de met flatgebouwen volgepropte en steeds uitdeinende stadskern maar dat heb ik er voor over. Op de bus is het welkom koel en het buitenzicht is somtijds grappig, bv. wanneer je dezer dagen, temidden  de overal opduikende kerstversieringen, sneeuwmannen ziet verschijnen op de uitstalramen. Dit in een stad waar het overdag vlotjes boven de dertig graden gaat! Ook vele Malay woordjes, uit het Engels overgenomen, klinken amusant: polis, teksi, kompeks, farmasi, insurans, restoran...
De verkeersdrukte is echter enorm maar wel goed georganiseerd. Voor het gemotoriseerd verkeer wel te verstaan. Als voetganger heb je hier geen rechten en riskeer je vrijwel overal je leven, vooral vanwege de 'mosquito-driving' brommers. Ze komen van alle kanten recht op je af en kennen geen genade.

Maar de problematische luchtvervuiling is de serieuze prijs die Maleisie betaald voor zijn economische voortvarendheid. Om de 2 a 3 dagen dien ik mijn schaarse hemden met de hand te wassen en dan kleurt het water telkens donkerbruin. Eergisteren nog ben ik noodgedwongen een dermatoloog gaan opzoeken in het Island Hospital. De eczema-uitbraak aan mijn rechterhand en voet begon er verschroeiend uit te zien en de oorzaak is waarschijnlijk te zoeken bij de zware polutie in combinatie met de hitte. Aan de terrasjes van de hoge flatgebouwen zie je overal was te drogen hangen maar het is zeer de vraag of dit wel effectief is.

In verband hiermee tracht ik bewust om te gaan met mijn water- en energieverbruik. Ik vond het bijzonder aangenaam hierover te lezen in de Lonely Planet, daar waar men de reiziger wijst op de kwestbaarheid van de natuurlijke omgeving in deze landen. Het exploderende toerisme weegt zwaar bovenop het al niet erg bewust ecologisch gedrag van de locale bevolking. Men gebruikt hier zeer graag en voor elke verplaatsing de auto en wie dit niet kan betalen de brommer, zelfs al kosten die dingen pakweg evenveel als bij ons en zijn de lonen veel lager. Bovendien heeft dit deel van de wereld een bijzondere aantrekkingskracht op lichtvoetig toerisme: fulmoonparty-zoekers en andere achteloze hedonisten, steevast uitgerust met camera's, laptops, gsm's, i-pods en mp3-spelers in alle maten en gewichten. Ze spenderen sloten geld aan consumptiegoederen en de plaatselijke middenstand ziet ze maar wat graag komen, al hun afval, grillen en kletspraatjes er met de glimlach bijnemend.
Een taxichauffeur op leeftijd vertelde mij met enige treurnis dat in een niet zo ver verleden het eiland nog bijna volledig groen was en vol stond met cocosnootbomen. Tegenwoordig heb je alleen al voor de lichtreclames een zonnebril nodig. Wat betreft de energievoorzieningen en in het bijzonder voor drinkbaar water gaat dat  in de toekomst nog voor problemen zorgen.
Anderszijds leven er in de half-open riolering bijna zoveel (zichtbare) ratten als er mensen lopen op straat.
Multiraciale stad!

Ondertussen begin ik reeds goed mijn weg te vinden doorheen het eiland en heb ik toch ook fijne bezoekjes kunnen brengen aan bezienswaardige plaatsen zoals de botanische tuin, de magistrale Chinese Kek Lok Si Temple bovenop Penang Hill -met wel 'Lourdesachtige' souveniersstalletjes langsheen de hele trappengang naar boven-, de Snake Temple, de prachtige Taoistische Yap Konghsi Tempel waar ik mij temidden de rode lantarens uit de gelijknamige film van Zhang Yimou waande...
Maar mijn zoektocht naar een geschikte plaats voor een langdurig verblijf in een boeddhistisch klooster of centrum heeft me tot hiertoe enigszins ontgoocheld. Het lijkt erop alsof men een westerse boeddhist een contradictie op zichzelf en dus verdacht vindt. Weinig luisterend oor, wel dikwijls een woordenvloed om mij duidelijk te maken hoe moeilijk het boeddhisme wel is. En of ik dat wel terdege besef?
Overal werd ik doorverwezen en ik ben daardoor zelfs enkele keren verdwaald geraakt. Op de een of andere wijze begon dit mij zelfs besluiteloos te maken en voelde ik mij een beetje vastgeroest op een plek die me niet bepaald kan bieden waar ik naar op zoek ben.

Uiteindelijk heb ik gisteren een minzaam man ontmoet in de persoon van Venerable Wei Wu, de hoofdmonnik van de  niet-sectarische Than Hsiang Temple. Zijn uitstraling, die het evenwichtige midden weet te houden tussen waardigheid en bescheidenheid, deed me denken aan Thich Nath Hanh. Was het toeval dat er een originele kaligrafie van deze in Wei Wu's bureel hing?
Na een relatief lang onderhoud waarbij ik ditmaal wel kon duidelijk maken waar het mij echt om te doen is, gaf  Venerable mij de raad om terug naar Thailand te gaan en mij in te schrijven in het International Buddhist College in Nakhon Ratchasima. Hij beloofde mij een brief te schrijven zodat ik in het Thais Consulaat een 'Long Emmigration Student Visa' van 6 maanden kan bekomen, telkens makkelijk te verlengen voor dezelfde periode. Ik kan op 6/12 eerstkomend reeds inhaken bij het begin van de 2de semester. De bedoeling is een 'Degree and Post Graduate Diploma for Systematic Study of Buddhism' te behalen. Dit levert mij een meer gefundeerde basis om later nog verder te studeren en uiteindelijk zelf te mogen lesgeven als 'Dharmateacher'. Mogelijk mag ik vertrouwen stellen in de woorden van een andere taxichauffeur, ditmaal een vrouw van Indische origine die beweerde over speciale gaven te beschikken. Volgens haar wijst (haar) God mij de weg en beschikt hij mij voor om een boeddhistisch leraar te worden. En verder...dat hierin de ware betekenis van het beeindigen van mijn huwelijksrelatie ligt. Interessante denkpiste. Ik mag hopen dat ze niet pochte over die gaves. Ook interessant is het feit dat in het IBC een Vlaamse prof sinologie lector is.
Voorlopig moet ik echter wachten tot ik een mailtje ontvang met de melding dat ik die brief kan gaan ophalen. Dan zal ik uit mijn pijp moeten komen om alles tijdig af te handelen (met medische attesten enz.) en eveneens de lange reis terug te boeken. Ik wil, als alles positief verloopt, dan ook een klein appartementje gaan zoeken in Nakhon zodat ik zelf kan koken en rustig studeren. Blijkt betaalbaarder dan op kamers in guest houses.
Afwachten dus.

Dit wonderlijke en kostbare leven is een grote leerschool om uiteindelijk een waardig, nobel mens te worden. Het heeft er alle schijn naar dat mijn leven mij graag in een schoolomgeving houdt. Ik ben dus nog altijd niet klaar met schoolborden, krijt, kapstokjes in de gang, die ergerlijke schoolbel... Hop dan maar!
 
Oh ja, voor wie het interesseert: binnenkort verschijnen er nieuwe (eigenlijk oude maar nog niet gepubliceerde) tekeningen van Sri Lanka op deze blog alsook nieuwe (dus ook oude) foto's uit mijn laatste periode met Ward op Phuket. De vorige staan er natuurlijk ook nog op (voor wie al lang geleden niet meer op deze blog geweest is).
               

donderdag 11 november 2010

Ik heb bewust enige tijd gewacht met nieuwe teksten te schrijven zodat de lezers de foto's en tekeningen uit de twee voorgaande berichten niet zouden overslaan. Luisterend naar Ward's goede raad vond ik het geen slecht idee om de vele teksten in de wat droge vormgeving eens in een frisser kleedje te steken, aangevuld met illustraties. Kwestie van de aandacht gaande te houden want anders heeft deze blog natuurlijk niet veel zin.
Maar de actualiteitswaarde stelt ook zo haar eisen. De tijd staat evenmin in Asie stil en ik tracht me nergens al te lang te 'settelen' om trouw te blijven aan het boeddhistisch ideaal je niet te binden aan gewoontes en veilige plaatsen. Ondertussen ben ik weer zoveel nieuwe en fijne ervaringen en ontmoetingen rijker. Onmogelijk om dit allemaal te beschrijven. Ik hou wel mijn notaboekjes, waarin ik die dingen noteer die ik voor mezelf te belangrijk vind om direct te vergeten, dicht bij de hand maar het is slechts de bedoeling hiervan een beknopte neerslag weer te geven op deze blog.

Na mijn aangenaam verblijf bij Ward in Kata (Phuket) en onze vierdaagse uitstap naar Krabi -ik zal mij vooral ons avontuurlijk verblijf op het 'Lost-alike' Hat TonSai blijven herinneren- ben ik neergestreken in GeorgeTown op het Maleisische eiland Penang.
Na wederom vele uren bus- en minivanrijden om via HatYai (Thailand) de grens over te steken, was mijn eerste indruk: weeral een drukke Aziatische stad met veel verkeer, polutie, lawaai, chaotische toestanden...Maar dit was de oppervlakkige waarneming van een vermoeide reiziger. Reeds vanaf mijn tweede dag, met verhuis naar een veel beter guest house, begon ik de interessante kanten van deze bruisende, multiraciale metropool te ontdekken. Er is veel te bezien in GeorgeTown dat in zijn geheel opgenomen is als werelderfgoedsite: prachtige, majestueus Victoriaanse gebouwen, kleurrijke hindutempels, moskee's, boeddhistische en Chinees-Taoistische clantempels, historische kerken... Je waant je afwisselend in India, China, de Arabische wereld of Europa. Zo een grote verscheidenheid in geuren, kleuren, smaken als types van huidskleur, kleding, verschillende talen, muziek...Het is verbazingwekkend hoe dit allemaal vredevol naast mekaar kan leven. Al schijnen ze te bestaan de originele bewoners, er is niet direct zoiets te vinden als een gemeenschappelijke Maleisische cultuur. Maar de overheid doet wel flink haar best om een gemeenschappelijk Maleisisch bewustzijn aan te wakkeren. In televisiespotjes hoor je dan bv. sportlui zeggen dat zij fier zijn om in dit land te wonen. 

Ik heb enige tijd nodig om alle mogelijkheden, ook wat betreft mijn studie en praktijk van het Boeddhisme, te verkennen in deze stad. Maar ik ben geenszins gehaast, heb een 90-dagen visum gekregen en heb hier een heel fijne vriendschap aangeknoopt met een jong Zweeds-Australisch koppel. Kriss en Julia zijn de energieke bezielers van een soort internetgemeenschap die zich 'Nomadic Students' noemt. Hij studeert zo heel gedisciplineerd en dagelijks filosofie en zij psychologie. Zij zijn bijzonder geinteresseerd in en leergierig naar mijn kennis en beleving over het boeddhisme. We delen ook onze passie voor het heerlijk en vegetarisch Indisch voedsel en gaan elke avond samen eten in het Madras New Woodlands Restaurant. Absolute top!
Ikzelf ga dagelijks mediteren in het Buddhist Gelugpa Centre, juist achter de hoek van mijn guest house. Ik ben er nu genoegzaam bekend om alleen de meditatiekussens in een achterkamer te mogen gaan halen. Maar ik blijf het spijtig vinden dat ook hier de mensen enkel op de hoogte zijn van de leringen eigen aan hun richting en absoluut geen interesse betonen voor andere boeddhistische scholen. Thich Nhat Hanh? Nog nooit van gehoord meneer. En meneer zou zich beter aan een enkele richting houden want meneer gaat anders verward worden. Wat ik hen liever niet duidelijk maak is dat ik juist streef naar een verenigd, wereldwijd boeddhisme, zonder die onderlinge, historische verdeeldheid  tussen het Theravada en het Mahayana.

Er is nog veel werk aan de winkel. Zeker speciaal voor mij want Kriss en Julia hebben gevraagd een logo te ontwerpen voor 'Nomadic Students'. Flinke uitdaging!

zaterdag 30 oktober 2010

Tekeningen Sri Lanka

Na Ward's mooie foto's en de duiding bij deze nieuwe vormgeving, op het vorige bericht - vergeet zeker niet daar bij voorkeur eerst naar te kijken - heeft hij er ook voor gezorgd dat je een selectie van mijn tekeningen, uit de periode dat ik in Sri Lanka en Nepal vertoefde, kan bekijken. Door de tekening aan te klikken, kan je ze vergroot zien. Ze zijn gemaakt onder de vorm van wat ik een tekenmeditatie noem en daarom, zonder voorgaande potloodschets, direct in 'gelstift' uitgevoerd. Daar ik het mezelf op deze wijze niet wilde toelaten al teveel fouten te tekenen, vereiste dit een stevige concentratie en innerlijke rust. Vandaar dat ik dit meditatie durf noemen. In Wat Ram Poeng, het Theravada-klooster in Thailand waar ik nadien verbleef en waar men de vipassana meditatietechniek toepast, werd mij dit niet toegestaan. En, omdat men mij de vraag veelvuldig stelde, ik werkte er telkens ongeveer een uur aan.   











Tekeningen Nepal























woensdag 27 oktober 2010

Jaja, niets is onveranderlijk, ook deze blog niet. Vandaar de nieuwe look. Vanaf nu kan iedereen reacties plaatsen, zelfs diegenen zonder google-account. Onderaan dit bericht zie je tevens een foto die je simpelweg door aan te klikken even meeneemt op reis. Klik daarna op 'Slideshow' links bovenaan voor het beste resultaat. Met dank aan Ward!

Ik verblijf sinds eergisteren, maandag 25/10, in zijn huurhuisje in Kata op het eiland Phuket. Eigenlijk een in oorsprong onverwacht weerzien na onze gezamenlijke tocht doorheen Laos tot in Chiang Mai. Aangezien ik omwille van mijn recent verblijf in het klooster nabij SuratThani slechts op een luttele vier uren rijden van hem verwijderd zat, een logische beslissing om op zijn uitnodiging in te gaan.
Hij woont simpel maar comfortabel en gezellig buiten het minder aangename Phuket Town dat niet meer dan een overdruk stadje is. Kata, samen met Karon, is een van de vele geliefde toeristische trekpleisters maar dan wel overzichtelijker en sfeervoller, temeer nu het nog geen hoogseizoen is. Via de achterkant van het huisje ga je de bosrijke heuvels in en vanop het terras vang je een streep Indische Oceaan (de Andaman Sea). We zijn dan ook niet ver van het strand verwijderd. De wetenschap dat de tsunami hier vele slachtoffers gemaakt heeft gaf mij aanvankelijk een wat ongemakkelijk gevoel maar -wie zal zeggen dat dit gelukkig of spijtig te noemen is?- de mens vergeet snel. Er is dan ook geen kleinste spoortje meer te merken van dit drama. 

Gisteren zijn we een wandeling op het strand gaan maken onder een uiterst milde zonnestraal. Hopelijk maken we geen Belgische mensen jaloers.  Met de voeten in het water, laverend tussen de aanspoelende (giftige?) kleine zwarte kwalletjes en vissen met puntige schubben die zich naar het schijnt stevig kunnen opblazen. Nadien met de vers aangeschafte wok trachtten te bewijzen dat wij ook verstand hebben van Thais koken. 's Avonds zitten nagenieten bij het uit sorteren van de foto's voor deze blog. We kunnen onze tijd leuk vullen maar vandaag met huisarrest want het regent al de hele dag. Misschien had Vic, de Australische Indier en laatst aangekomen gast in Suan Mokkh, gelijk dat hier nu een soort tweede regenseizoen begint, komende vanuit de Golf van Thailand en durende tot eind November. 
We plannen nog een bezoek van enkele dagen aan Krabi, volgens Ward's omschrijvingen en foto's een paradijselijke plek. Zo blijf ik de wereldse geneugten koppelen aan meer ascetische kloosterverblijven.

Ik verkies geen commentaren onder de onderstaande foto's te schrijven want vind het sfeerbeeld in zijn geheel voor zich spreken. Enkel vermeldenswaardig is dat de afbeeldingen chronologisch geordend zijn en in Bangkok, Vientiane, VangVieng, LuangPrabang, HouayXai ( Laos ) en Chiang Rai en Mai  genomen zijn tijdens de periode 20/8 tot 21/9. 
Mijn veelvuldig voorkomend ( dit woord mag je interpreteren zoals je wil ) smoelwerk maakt duidelijk wie de uitstekende fotograaf van dienst was. 

vrijdag 22 oktober 2010

"Je moet niet tekenen wat je denkt dat er is of moet zijn, enkel wat je echt ziet" zei mijn leraar waarnemingstekenen destijds tijdens de opleiding voor leraar plastische opvoeding. De fijnbesnaarde man, aan wie ik nog regelmatig terugdenk, leerde ons zo, mogelijk zonder het zelf te beseffen, een boeddhistische wijsheid van formaat. We gaan er meestal vanuit dat wat we denken over de wereld rondom ons inderdaad de werkelijkheid is. Conceptualiseren heet dat. Maar het is enkel door echt te leren zien naar de dingen 'zoals ze zijn' dat we onszelf doorzicht en uiteindelijk inzicht verschaffen. Ons denken wordt te zeer vertroebeld door onze emoties, verkeerd aangeleerde gewoontes, ons egocentrisme.

Zien kan je ook zonder je ogen te gebruiken en wordt dan visualiseren door te 'kijken in jezelf' of contact te maken met de oerenergie waarvan we deel uitmaken. Alles is tenslotte verbonden met mekaar en ontstaan uit het immer uitdeinende heelal (al zullen we het nooit weten, we kunnen er redelijkerwijze van uitgaan dat er ook parrallelle universums bestaan). We zijn geboren uit de moederaarde zoals Permeke de mensen schilderde in aardekleuren, als opgetrokken uit de Vlaamse klei of uit boomstronken gekapt. Wonderlijk en fascinerend allemaal maar voor een groot deel onbegrijpelijk. We hoeven het ook niet allemaal te begrijpen. Onze hersencapaciteit is daarvoor te miniem. Maar dit mag ons niet beletten ons verbonden te voelen, respect en mededogen te ontwikkelen en dankbaar te zijn. Gedegen inzicht leidt tot 'weten' dat vanuit het 'da-sein' komt, het centrum, de kern, zonnevlecht... of hoe je het ook wil noemen. Dit 'weten' kent niet het geloven en twijfelen, welke dualistische concepten van het brein zijn. Geloven in iets houdt steeds de mogelijkheid in zich dat datgene waarin je gelooft ook mogelijk niet bestaat of niet waar is.
Dus: laten gaan onze gedachten, onze ego-gerichtheid, wel trachten op te gaan in het geheel van de dingen, zoals ze zijn.

Mijn astrologisch teken behoort tot de groep van 3 aardetekens (ik voel me niet prettig in een vliegtuig maar wel in dit stukje aards paradijs). Mijn verblijf in Wat Suan Mokkh geeft zeker een meerwaarde aan mijn spirituele reis. De eenheid met de natuur werkt verhelderend.
Maar ook: tijdens het chanten voor de lunch dacht ik -wat zit die non toch steeds naar de anderen te kijken?- terwijl ik naar haar keek... De weg van de Dharma is lang maar lang niet altijd makkelijk.

donderdag 21 oktober 2010

Wat Suan Mokkh, nabij SuratThani in het Zuidoosten van Thailand, is een bijzondere plaats. Opgericht in 1932 door de bekende maar enigszins controversiele monnik Ajahn (leraar in het Thai) Buddhadasa, was het toentertijd het eerste woudklooster in het land. Het immense domein kent mooi aangelegde paden en perken maar ook verwilderde stukken rasecht bos en houdt zo het midden tussen het Ter Rivierenhof en het Zonienwoud. Het wildleven kan er ongerept zijn gang gaan en je kan er met gemak een zwarte schorpioen op het pad kruisen, een slang in het toilet goedendag zeggen, een aap wat etensresten geven of een veelkleurige leguaan een boom zien opkruipen. Op het domein heerst er stilte, rust en vrede maar de aanpalende drukke snelweg, de hoofdbaan die het Zuiden met Bangkok verbindt, zorgt voor een alomtegenwoordig hels motorengeronk. Geen sukkha zonder dukkha.
Het blijkt kenmerkend voor de natuurfilosofie van Buddhadasa dat je nergens een centrale tempel of stupa vindt, alleen sporadisch een simpel boeddhabeeld omgeven door openlucht zandperken waar je kan mediteren. Hier geen veelkleurige kitch. De natuur is Boeddha's tempel.

Ik breng de meeste tijd door in en rond de half open houten barak op palen, het 'dormitory' voor mannen. Iets dat je bij een eerste aanblik wat afschrikt maar na enige tijd een gezellige plek gaat vinden. Slapen doe je op de houten vloer met enkel een rieten matje onder je en een houten blok als hoofdkussen. Ik gebruik daarvoor een opgevouwen deken. Een muskietennet geeft je het gevoel privacy te hebben, alsof je in je eigen tentje ligt.

Mijn gezelschap bestaat uit Steven, een praatgrage Schot van in de veertig die flink speeksel rondspritst als Van Der Neffen (of hoe heet die buurman van Kiekeboe nu ook alweer?), Niclaus, een rustige en spirituele Duitse jongeman van Ward's leeftijd en Chris, een graatmagere en uiterst zwijgzame Canadees van rond de dertig. Ik heb absoluut geen klagen, niemand snurkt. Vooral met Niclaus heb ik fijn contact. Eens te meer een jonge kerel waarmee ik dezelfde golflengtes kan delen. Er is absoluut nog hoop voor de toekomst. Niclaus legt in zijn eentje genoeg gewicht in de positieve weegschaal zodat die mooi in balans blijft met de tientallen jonge kereltjes die in het naburige internetcafe de godganse dag geweldspelletjes uitvechten op de computer, het brommertje achteloos geparkeerd aan de voordeur. De Thaise jeugd heeft schoolvakantie vanwege het einde van het regenseizoen. De zon schijnt flinke dagelijkse porties maar af en toe zetten de hemelsluizen zich nog ongenadig open. Gisteren nog kleddernat geworden.

Het heersende regime in het klooster is heel vrij en open. Om 4u in de ochtend worden we wakker gemaakt door een hels klokkenspel, dat wel, maar voor de rest gaan en staan we waar we willen en mediteren we waar en wanneer we dat kunnen. We mogen ten alle tijden het kloosterdomein verlaten en doen dat meestal om wat koekjes en drank te kopen in het buurtwinkeltje. We kunnen maar een enkele maaltijd per dag nuttigen en dat om 11u in de voormiddag. Aangezien men ook hier geen vegetarische eetcultuur heeft, ligt dat weer moeilijk voor mij. Rijst en noedels als overleefkost dan maar. Mij hoor je echter niet klagen. Het eten wordt kosteloos geschonken. Ik overweeg weer een eerlijke donatie wanneer ik het klooster binnen een vijftal dagen verlaat. Niet dat ik hier niet langer zou kunnen verblijven maar ik wil Ward's nieuwe stek in Phuket nog bezoeken voor ik Thailand op 12/11 dien te verlaten. Hij heeft me recent gemaild dat hij niet naar India is vertrokken want werk heeft gevonden in de bekende badplaats.

Ondertussen geniet ik van de natuurlijke wijze waarop het leven hier dient geleefd te worden. Alleen al een douche nemen is een ervaring op zich. Het bovenaan open betonnen gebouwtje, zodat je enkel de kruin van je buurman kan zien, heeft een grote stenen resservoir waaruit je met een plastiek bakje water schept en over je giet. Het ijskoude water is veel zachter dan het harde, kalkrijke water bij ons. Het toilet is een soortgelijk gebouwtje maar heeft wel open ramen zodat je enkel gebukt onzichtbaar bent. Moet je sowieso want het zijn geen Europese toiletten.
Enkel de alomtegenwoordige muggen en mieren maken het soms onprettig. De laatsten vinden het zelfs leuk rondkruipen in mijn slaapzak.

Alhoewel er geen 'meditatiedruk' op staat zoals in Wat Ram Poeng probeer ik het toch zoveel mogelijk te doen. Dat lukt aardig en doet me de bedenking maken dat Paul Van Hooydonck (Ehipassiko) gedeeltelijk gelijk had wanneer hij in zijn laatste mail stelde dat Wat Suan Mokkh voor mij een makkie zou worden. Gedeeltelijk, want mediteren is niet makkelijk en zal dat nooit echt zijn. Dat heeft de Boeddha ons ook niet beloofd. Het is zoals met alles in het samsara: het kent goede en minder goede dagen, momenten, minuten, seconden. Maar het blijft uiterst waardevol en ik voel dat het mij goed doet. Loslaten de pijn, loslaten de woorden, loslaten de gedachten. Gelukkig verblijven in de dingen zoals ze zijn.
Wat Suan Mokkh is andermaal een plaats waar ik naartoe geleid werd en ik voel me vereerd er te mogen verblijven. Al moest ik daar 25 uren buszitten voor overhebben.
Oh ja, nu ik het toch over cijfers heb, vandaag precies acht maanden onderweg. 'Het gaat me een vaartje!' zou Pascal zeggen.

donderdag 14 oktober 2010

Op een 'suppersized' tv-scherm gaf een Thais kindsterretje een zang-en dansact ten beste. Ook hier kan ik er nog altijd niet aan wennen, ik vind het tegennatuurlijk wanneer dergelijke jonge meisjes zich met wulpse poses in sexy kleding bewegen en daar door volwassenen vurig in aangemoedigd worden. Nochthans denk ik geen preutse jongen te zijn (jongen: het komt waarschijnlijk eerder pathetisch over wanneer oudere mensen zich terug als jonge snaken willen voordoen).
Nu is de Thaise sociale samenleving en economie stevig in ontwikkeling en moet Chiang Mai niet zoveel meer onderdoen voor een gemiddelde provinciale stad zoals bv Sint-Niklaas. Het verkeer verloopt relatief geordend, er zijn sporadisch rode lichten en zebrapaden, de hoofdstraten worden verlicht, de voetpaden van behoorlijke kwaliteit. Ook de populaire televisieprogrammas lijken op die van bij ons en ik maak me sterk dat hier de kijkcijfers eveneens de wet dicteren. Maar ik was aangenaam verrast door het talent van enkele jonge Thaise jazzmuziekanten die niet zouden 'misklinken' in een Parijse of New Yorkse club.

Maar voor de rest blijft de schijnbaar nooit ophoudende verkeersstroom voor enige ergernis zorgen wanneer je een gevaarlijke oversteek moet wagen. Je ziet ook overal zwaar getattoeeerde blanke mannen, inclusief bierbuik en een oorring, met steevast een jongere Thaise vrouw aan hun zijde. Hopelijk geloven ze niet allemaal rotsvast dat die meer van hen dan van hun portefeuille houdt.
De stad bestaat bij gratie van het toerisme en de hele economie blijkt daarop afgesteld.
Ik heb enkele vegetarische restaurantjes gevonden waaronder ik Dada Kafe het beste vind maar ik moet in een vorige leven zoveel rijst en noedels gegeten hebben dat ik er geen pap meer van lust. Met de heersende hitte heb ik sowieso al weinig honger. Ik zie er afgelijnd, zeker niet afgetraind uit. Ook niet slecht. Ik ben hier niet op zoek naar een Thaise schone, evenmin naar een tattoeage. Maar ik ben geen goede stadskuieraar, vond mijn besluiteloosheid van de voorbije dagen welletjes en ben daarstraks mijn busticket gaan kopen.

Ik ga Wat Pah Nanachat in het Oosten naast me laten liggen want dat zou me onhandig ver uit koers brengen. Naar Wat Suan Mokkh in het diepe Zuiden dan maar, dat sluit beter aan bij mijn plannen om later naar Maleisie, Singapore en Vietnam te trekken. Ik moet daar 25 uren buszitten voor over hebben. Twaalf uren tot in Bangkok, hier moet ik gelukkig niet overnachten maar wel 6 uren wachten, en dan verder 13 uren tot in Surat Thani. Spannend!
Als het kloosterleven me niet zou bevallen, wat ik betwijfel, kan ik nog altijd op het strand van het naburige Phuket of Krabi gaan liggen. Van meditatie zal dan niet veel in huis komen.

dinsdag 12 oktober 2010

Deze namiddag op het terras van een vegetarisch restaurantje werd mijn blik getrokken naar een falang (ietwat misprijzend Thais woord voor een Westerling) die aan het tafeltje schuin tegenover mij zat. De man die met een Amerikaans accent sprak, zag er ietwat potsierlijk uit in zijn lange, onsmakelijk gekleurde rok (ik ben de naam hiervoor vergeten). In Sri Lanka zou dit niet misstaan hebben maar hier past dat als een tang op een varken. Maar ik heb hierover geen kritiek te leveren. Evenmin over de arrogantie waarmee hij, totaal onverschillig en zonder opkijken of dankjewel, verder met zijn dure mobieltje bleef spelen terwijl hij bediend werd. Terug naar de koloniale slavernij?
Over arrogantie gesproken: ik vertelde Pascal gisteren mijn waar gebeurd verhaaltje over het vingerhoedje van mijn vader dat na ongeveer 50 jaar weer tevoorschijn kwam uit de erfenis van mijn moeder. Ter herinnering aan het feit dat ik ook maar een vingerhoedje ben en nooit had mogen zeggen of zelfs maar denken dat mijn emmer niet in het vingerhoedje van de anderen past. Of heb ik dit al eerder geschreven? Ik herhaal mezelf wel eens meer. Maar dat bewijst het belang van deze kleine historie en het bezorgde Pascal rechtopstaande haren op de armen.

In een nog niet zo ver verleden las ik een wetenschappelijk stukje over de door de mens geproduceerde golven: radio-, televisie-, satelietgolven... die de ruimte ingestuurd worden en nooit meer verdwijnen. Net zo met onze, weliswaar veel fijnere, gedachtengolven. Je kan dus maar best waken over wat je denkt. Of heb ik dit ook al eens vermeld?
Maar mijn gemoed is vandaag vergelijkbaar met de grijsbewolkte lucht boven de stad en ik vraag me af of ik dit niet allemaal schrijf om mijn verveling of eenzaamheid te verbijten. Of toch nog altijd een veelprater die het vele stilzwijgen moet compenseren. Ik heb alleszins geen behoefte aan de gangbare toeristische kletspraatjes over hoe goed deze of gene trekking wel was.
Misschien had ik vandaag, zoals eigenlijk gepland, de stad moeten verlaten want er is niets noemenswaardig dat mij aan Chiang Mai bindt. De drukkende, vochtige warmte schrikt me af om een ongeveer 14 uren durende busrit naar Ubon Ratchatani aan te vangen. Bovendien heeft Pascal mij uitgenodigd om deze avond naar een 'jamsession' in een jazzcafe te gaan. Schijnt de moeite waard voor een muziekliefhebber. Muziek spelen en mijn gitaar heb ik al wel eens meer gemist op mijn reis. Ik hoop echter dat Pascal niet gaat aandringen om mee te spelen. Ik leen niet graag andermans instrument en denk wijselijk dat deze schoenmaker best bij zijn leest blijft.

Vandaag waren er uitzonderlijk veel bedelaars in het straatbeeld. Enkele spraken mij aan en vroegen openlijk om geld. Ik heb geleerd eerder aan mensen te geven die er niet om vragen maar dat blijkt een moeilijk vol te houden beslissing. Af en toe steek ik wat muntstukken van 10 en briefjes van 20 Bath in mijn broekzak zodat ik niet openlijk en opvallend mijn portefeuille moet bovenhalen want dat vind ik de vernedering voor die mensen nog aandikken. De wilde weldoener!

Arrogantie is een diepgewortelde Westerse kwaal waarover we voortdurend moeten waken. Ze veroorzaakt veel meer lijden dan we vermoeden.
"Toeval bestaat niet" accentueerde Pascal enkele malen. Ik had gisterenavond een lang gesprek met de sympathieke maar licht hyperkinetische, hoogbegaafde en fijngevoelige Nederlander van midden de dertig. Zoals ik het begrijp verblijft hij hier meermaals geruime tijd en tracht zo zijn turbulent verleden een goede wending te geven. Pascal loopt soms over van de positieve energie maar heeft zichzelf geleerd daar gepast mee om te gaan. Opvallend herkenbaar voor mij hoe dikwijls hij zich in het verleden onbegrepen voelde en op zijn beurt nietverstond waarom mensen zo dom kunnen denken en doen.
Na mijn veertiendaagse verbale isolatie vind ik in mijn guesthouse weinig aanspraak en een zinvol gesprek in de eigen taal was net iets waar ik aan toe was. Vooral als je het voelt vibreren. Geen toevallige ontmoeting in de '2-gether-bar' van Mai,inderdaad.
We delen onze bewondering voor de Thaise eigenares die waardigheid (ik vind het Engelse dignity al dichter komen bij wat ik aanvoel) gratieusheid en menselijkheid heel natuurlijk weet te combineren. Haar piepkleine cafeetje is de plek waar locals en buitenlanders, die zich weten te gedragen, kunnen versmelten. Er heerst een gemoedelijk sfeertje dat Mai heel ongedwongen in de hand houdt. Geen liederlijkheid, prostitutie of agressie hier. Wel veel humor, af en toe een stevig feestje waar altijd wel een plausiebele reden voor gevonden wordt, soms wel behoorlijke hoeveelheden alcohol. Maar ook een niet drinker voelt zich er op zijn gemak.
De bar moet natuurlijk wat geld in het bakje brengen want Mai ondersteunt hiermee ook haar familie en helpt regelmatig mensen uit de nood. Zij is een ware meester aan de pooltafel maar je kan evenzogoed met haar een gesprek voeren over de ware grond van het boeddhisme. Merkwaardig. Ik hou van deze combinatie en vind die zelf terug in de twee totaal verschillende werelden waarin ik mij de laatste dagen bevond. Enkelzijdigheid en routine behoren niet tot mijn favorieten.
Ik heb voorbije zondag in de vooravond, toen het er nog zeer rustig was, een geslaagd portret van haar getekend waarvoor ze mij heel erkentelijk was.

Toeval bestaat niet. Gisteren, tijdens mijn kuieren doorheen Chiang Mai, Scott bijna letterlijk tegen het lijf gelopen. Ik had deze Canadese veertiger leren kennen in Tapotaram, hij was daar de enige Westerling waarmee ik zeer sporadisch contact kon hebben. Hij besloot dezelfde dag op te stappen maar daar stopte het voor ons, zonder verdere gegevens.
Scott is een chirurg en gaat binnen enkele maanden een leerstoel opnemen aan een Amerikaanse universiteit. Intussen trekt hij tijdelijk rond in Azie en tracht hij verschillende ervaringen op te doen. Meditatie is er daar een van. Boeiende man met een verleden als traumachirurg en arts zonder grenzen. Hij was in Haiti na de aardbeving.
We hadden een interessant gesprek in het Belgisch cafe waar ik hem op een duvel kon trakteren maar het blijft toch steeds een tikkeltje moeilijk om over spiritualiteit te coverseren met iemand die door een langdurige universitaire opleiding stevig verankerd is in wat de Dalai Lama het wetenschappelijk materialisme noemt. Boeddhisme en wetenschap mogen heden dan al dichter naar mekaar toegroeien, zeker in het Westen, er zijn nog altijd heel wat punten die onbewijsbaar blijven en dus moeilijk verteerbaar voor de wetenschap. Karma en wedergeboorte zijn daar goede voorbeelden voor.
Het blijft voor mij een uitdaging -of is het een beroepsmisvorming als leraar?- om dergelijke mensen precies uit te leggen hoe ik die zaken plaats in mijn geest zonder dat ze in strijd komen met mijn zin voor realiteit en waardevolle wetenschap. Gelukkig heb ik mezelf al stevig kunnen trainen in het rustiger luisteren en in een beheerster woordgebruik. Er is echter nog ruimte voor progressie.
Spijtig voor Scott maar na het eten werd hij plots lijkbleek en onpasselijk en moest hij dringend op zijn bed gaan liggen. Dehydratatie ten gevolge van een zonneslag was zijn diagnose. Net zoals ik en vele Westerse mannen van enige leeftijd, heeft hij een kaalgeschoren hoofd. Ik zet mijn pet op gedurende de dag, al hou ik daar helemaal niet van.

zondag 10 oktober 2010

Zoals reeds eerder vermeld behoeft mijn Aziatische rondreis geen bewondering. Waar ik de lezer van deze blog wel in laten meedelen is het feit dat het besluit geen overdreven waarde te hechten aan je materiele bezittingen en je leven meer ruimte te geven voor ver- en bewondering via spirituele ontwikkeling, je veel vrijheid en inzichten kan schenken.
Uiteraard moet je daar de juiste periodes in je leven voor uitkiezen. Je kan je niet zomaar ontdoen van je verantwoordelijkheden. Maar loslaten , waar het leven ons alsdusdanig toch regelmatig toe verplicht, is helemaal niet zo moeilijk, niets om angst over te hebben. 'Kijk de vogels, ze zaaien noch zij maaien.' mag dan al een uitspraak uit onze gewijde geschiedenis zijn die voor sommigen onrealistisch en dus ver over de grens gaat, je moet ze niet al te letterlijk interpreteren. Eerder als een metafoor voor het vertrouwen dat we terecht in het leven mogen stellen. Wie de kansen aangeboden krijgt, mag daar gerust op ingaan en met veel menselijkheid uitgevoerd garandeer je jezelf die opportuniteiten nog extra voor je volgende levens.
Niet dat je het heilzame louter moet nastreven voor je eigen welzijn, al wat je belangeloos schenkt komt in veelvoud naar je terug. Goede vrienden maken goede vrienden.

Toegegeven, opkomende gevoelens van eenzaamheid blijven mij ook nog altijd parten spelen. Zo kreeg ik het tijdens mijn retraite even moeilijk wanneer ik terugdacht aan de fijn tijd met Ward samen. Maar dat is dan ook een van de de grote lessen: alles is uiteindelijk leegte die vorm krijgt en terug naar de leegte keert... Geboren worden, ouder worden, sterven en weer geboren worden tot we dit inzicht volledig realiseren en uiteindelijk het nibbana (nirwana) binnentreden. Het onvermijdelijke en ultieme doel van alle leven. Het door de Boeddha beloofde einde van alle lijden, de definitieve versmelting met de oerenergie, de oneindige gelukzaligheid.
Simpel toch?

Neen, ik wil het niet te moeilijk maken. Je kan gewoonweg veel van je persoonlijke lijden en dat wat je anderen aandoet, vermijden door je niet krampachtig vast te klampen aan tijdelijke geneugten. Het is bijzonder kortzichtig hoe onze huidige samenleving ons steeds weer opnieuw de bevrediging van behoeftes opdringt en nieuwe behoeftes schept. Voor de commercie is het interessant dat de mensen constant ontevreden zijn.
De echte vrede vind je in jezelf wanneer je je kan ontdoen van deze waanideeen.

Ik besef vandaag, eens te meer, hoe moeilijk het voor de vrouw moet zijn voortdurend op haar lichamelijk voorkomen beoordeeld te worden. Dit laat haar weinig ruimte om zich spiritueel te ontwikkelen. De lange witte pijen die de nonnen in Tapotaram dragen, moeten hun uiterlijke vormen maskeren maar het viel mij toch ook weer op dat de meesten hieronder geen borsten blijken te hebben. Wat mij innerlijk de domme vraag ontlokte of ze die soms lieten amputeren.
Ik ben en blijf een man en daar kan mijn spirituele ontwikkeling weinig aan veranderen. Zoals ik wel eens pleeg te zeggen: 'Van A naar B, van artiest naar boeddhist.', blijft voorlopig nog een samengaan van beiden. Nu hoor ik mensen hardop denken 'en mag dat dan niet?' Een monnik behoort zich te ontdoen van elk zintuiglijk genot ( sense plaisure) of toch ten minste te beseffen dat dit onheilzaam is. Daar ben ik nog ver van verwijderd al gaat mijn interesse voor de vrouw verder dan haar uiterlijk.
Zondagen zijn voor mij altijd al dagen van mijmeren geweest. Ik had er een vreemde haat-liefde verhouding mee, hield van de algemene verstilling in de samenleving maar liep soms vaak ook ietwat verloren. Zulks een gevoel verdwijnt niet zomaar, ook niet in een deel van de wereld waar je dat zondaggevoel veel minder kan waarnemen. De zondag-rustdag-cultus is dan ook eigen aan een christelijk geinspireerde maatschappij, niet zozeer aan een boeddhistische. Ook vandaag moet ik zoeken om mijn tijd zinvol in te vullen, niet te vervallen in lethargische luiheid. Ik plan een bezoekje aan Wat Chiang Man, de oudste en beroemste tempel van de stad.

Toch wil ik nog even enkele opvallende herinneringen aan mijn verblijf in Tapotaram vermelden.
Het kloosterdomein, redelijk omvangrijk van grondoppervlak en nog steeds in uitbreiding, is een prachtige plek die doet denken aan intieme plekjes en patio's in publieke parken bij ons. De monniken en vooral de nonnen blijken over opvallend groene vingers te beschikken en al was het de bedoeling om je ogen voortdurend naar de grond te richten vanwege de opgelegde introspectie, ik kon de mijne niet voldoende de kost geven om al de plantenweelde in mijn herinneringen op te slagen. De stammen van vele majestueuse bomen werden via een appart systeem volgehangen met planten en bloemen die daar zo verder tegen opgroeiden. Vooral de hertstooi deed dit heel goed. Bij ons zou men, wanneer men een nieuw gebouw optrekt, de bomen die in de weg staan omhakken. Hier bouwt men het gebouw rond de boom zodat het lijkt alsof hij door het dak groeit. Ook water, meestal in enorme stenen schalen en met drijvende waterplanten en fonteintjes kom je overal tegen. Enkel de overdaad aan (meestal zeer kitcherige) boeddhabeelden ontsieren het geheel.

Opvallend was de massale aanwezigheid van Thaise cursisten, het merendeel vrouwen en tienermeisjes, allemaal piekfijn in het wit gekleed. Die jongeren participeerden bijzonder rustig en gedisciplineerd in het hele kloostergebeuren, nergens gemor over het eentonige eten of verveling. Je zou je zo iets bij ons uiterst moeilijk kunnen inbeelden. Ook sturen de plaatselijke scholen dagelijks delegaties jongens om klusjes en kuisopdrachten uit te voeren. Dit allemaal ingetogen en met respect.

Een Duitse vijftiger die hier al bijna twee maanden verbleef vertelde mij over zijn opkomende gevoelens van opstandigheid en agressie. Het schijnt dat dit niet abnormaal is wanneer je langdurig in je binnenste kijkt en geconfronteerd word met de mindere kanten van je persoonlijkheid die komen bovendrijven. Ik voelde na een week enige aggitatie opkomen die vooral voortkwam vanuit mijn hoge sensitiviteit. Wanneer ik bv opgeschrikt werd door een plots geluid bezorgde deze onverwachtte prikkeling van mijn fijn afgesteld zenuwstelsel mij een lichte wrevel. Deze aggitatie onmiddelijk (h)erkennen en benoemen van zodra ze opkomt betekent dat ze geen voedingsbodem voor verdere ontwikkeling krijgt.

zaterdag 9 oktober 2010

Het Thais Theravadaboeddhisme kent, althans in Tapotaram (Wat Ram Poeng), maar een richting: die van de leraar (de abt)die zegt wat er dient gedaan te worden. Geen plaats voor een debat, vragen, laat staan kritische opmerkingen. Geen theorie maar harde praktijk. Voor zelfmedelijden is er geen ruimte, je wordt geacht je grenzen voortdurend te verleggen en tot het uiterste te gaan.
Dit systeem schijnt goed te werken voor Thailanders. Zij zijn redelijk tot zeer onderdanig en buigen diep voor al wat een okerkleurige pij draagt. Maar ook de monniken zelf moeten elke dag op hun knieen op rapport bij de abt. Net als in Sri Lanka lijken de mensen zeer devoot en absoluut religieus ingesteld. Theravada of 'het boeddhisme van de ouderen' is sterk individueel gericht op zelfontplooiing, discipline en concentratie. Je kon zichtbaar voelen hoe moeilijk de schaarse Westerlingen het met deze richting hadden maar enkele 'vastbijters' deden het gevraagde zonder morren en met verbeten volharding. Ikzelf vond dit niet iets om lang te doen maar wel vruchtbaar om op korte termijn mijn inzicht in het functioneren van ons 'gekke-apenbrein'te vergroten.

Het streven in het klooster is om de lekenboeddhisten tot 12 uren meditatie per dag te laten vol maken om dan na 23 dagen in 'determinatie' te gaan, wat betekent 3 dagen klokrond te mediteren zonder te slapen maar wel met 2 maaltijden die men dan naar je kamer brengt.Maar vanaf de start van de cursus, tijdens dewelke je geacht word volledig te zwijgen, leg je de gelofte van de 8 'precepts' af: niet doden, niets nemen wat je niet gegeven is, geen sexuele handelingen, niet liegen, geen alcohol of drugs, geen opsmuk, muziek, vertier of electronische communicatie, niet meer eten na 12u 's middags en normaal gezien niet meer slapen dan tussen 10u 's avonds en 4u in de ochtend, enkel op een laag, spijkerhard bed met een flinterdun matrasje. Kwestie van je focus op scherp te houden. Geen flauwe kul!

Ikzelf zat op mijn tandvlees, bloot bekken en aan mijn grens bij 11 uren dagelijkse meditatie na 15 dagen. Aangezien er voorlopig geen progressie in mijn meditatiekwaliteit meer mogelijk bleek, hield ik de eer aan mezelf en ben, na een ingetogen en serene slotceremonie vandaag opgestapt. Letterlijk van mijn meditatiekussen.
Ik heb er wel een goed gevoel en enkele rijke inzichten aan overgehouden. Nu wil ik het verder gaan uitproberen in Wat Pah Nanachat, het woudklooster in het Oosten en in Wat Suan Mokkh in het Zuiden. Naar verluid is het gebruikelijke regime in beiden niet milder. Van de ene uitdaging in de andere dan maar.
Voorlopig even op adem komen, wederom in het mooie SK-guesthouse in Chiang Mai (het staat en steekt hier vol van uiterst waardevolle antiek Thaise meubels en artefacten). Enkele noodzakelijke boodschappen doen, wat internetten, mijn toekomstplannen om naar Maleisie en Vietnam te reizen trachten te visualiseren (een voor mij steeds populairdere techniek sinds mijn verblijf bij de Tibetanen in Nepal), tijdelijk weer even terug aan de sigaret maar steeds ver weg van alcohol. Hardnekkige gewoonte!

Ik heb nog een goede maand visafaciliteit in Thailand, dus binnen een viertal dagen weer op langdurige bustrip. Mijn darmen houden het momenteel goed, gelukkig is er hier hout in overvloed. Maar van de mondelinge belofte dat er een toilet is in de VIP-bus geloof ik niet meer veel sinds ze Ward en mij daar in Laos mee 'afgeript' hebben (populaire term bij backpackers).