zaterdag 21 december 2013

Het ziet er naar uit dat ik de kerstperiode zal doorbrengen in Vientiane (Laos). Ben gisteren van Ubon Ratchatani in Thailand teruggekeerd naar Pakse en neem deze avond de nachtbus naar de Laotiaanse hoofdstad. Niet dat ik daar bepaald zo op uit ben, maar om mijn pensioen te blijven ontvangen terwijl ik tijdelijk in het buitenland verblijf, moet ik bewijzen nog in leven te zijn. Daarvoor dient, voor 15 januari eerstkomend, het gepaste document door een Belgisch ambassadeur of consul ondertekend en gestempeld te worden. Gezien de politieke strubbelingen in de Thaise hoofdstad leek Vientiane mij een betere optie. Al bij al een hele onderneming, tijdrovend en financieel vrij oninteressant tijdens deze toeristisch drukke periode. Maar de consequenties zijn belangrijk voor mij. Ik heb nog de verantwoordelijkheid voor een studerende zoon in Belgie en een studerende, Vietnamese adoptie-dochter. Phuoc zou nooit haar droom om leraar te worden kunnen realiseren zonder mijn financiele ondersteuning. Nietemin zoon van een weduwe heb ik die kans wel gekregen.

Mijn Thai visum (met 'dubble entry') is nog niet opgebruikt en zodoende zou ik bij een eventuele terugkeer voor 8/1/'14 opnieuw 60 dagen verblijfsgeldigheid kunnen krijgen. Iets om over na te denken want ik wil ditmaal graag het Thai Plum Village bezoeken. Door mijn verblijf in het woudklooster is dit erbij overgeschoten. Maar zeker is dit nog niet want dit betekent dat ik de hele reisroute nogmaals moet overdoen, en na Thailand weet ik niet zo meteen waar naartoe. Alles openhouden dus.

Het toeristisch hoogseizoen maakt dat beslissingen goed moeten overdacht worden. Lukraak rondreizen, zoals ik dat tot hiertoe graag deed als thuisloos boeddhistisch reiziger, houdt momenteel gegarandeerd problemen in wat betreft beschikbaar logement en vervoer. Toeristen kiezen bij voorkeur een uitgestippelde en geplande reis en maken daarvoor tegenwoordig uiterst vlot gebruik van internet-boekingen. Dat heb ik gisteren voor de eerste maal ook moeten doen, anders riskeer ik in Vientiane serieuze problemen. Dat dit forse prijsstijgingen inhoudt heb ik mogen ervaren. De hele toeristische industrie werkt volgens het heersend economisch principe van vraag en aanbod. Hoe groter de vraag, des te beperkter en dus duurder het aanbod. Mensen moeten bijgevolg niet klagen, het is een bevestiging van de karmische wetmatigheid dat men ook hier oogst wat men zaait.

Maar terwijl ik deze ochtend aan de ontbijttafel naast twee Vlaamse koppels zat, hoorde ik hen over zowat alles klagen. Het hotel, het eten, de dienstverlening...het was allemaal niet zoals verwacht. Typisch voorbeeldje, men plant alles nauwkeurig op voorhand er tracht zo zichzelf te verzekeren van het beste tegen de interessantste prijs. Eenmaal ter plaatse blijkt een en ander toch niet te beantwoorden aan de hoge verwachtingen en is men teleurgesteld niet de juiste hoeveelheid eieren voor zijn geld te krijgen. Mensen, je bent in Pakse en niet in Monaco of aan de Costa del Sol he...Als de toeristen even van hun geplande route zouden afwijken en hun oogkleppen kunnen afleggen, zouden ze zichzelf mogelijk schamen over hun geklaag. Want denk maar niet dat de gemiddelde lokale inwoner het zich kan permitteren om tijdens de kerstvakantie, voor een weekje of twee, te gaan genieten van de sneeuw aan de andere kant van de aardbol.

Ik prijs me gelukkig het boeddhistische idee, te leren genieten van de dingen 'zoals ze zijn', al iets meer eigen gemaakt te hebben. En indien ik voor een simpel handtekening enkele honderden kilometers extra moet afleggen, dan is dat maar zo. En indien dit bijkomende onkosten inhoudt ook. Ik vind het enkel spijtig dit geld niet te kunnen spenderen aan mensen die het voor hun dagelijks onderhoud meer nodig hebben. Gisterenavond zag ik in Pakse opnieuw de bejaarde vrouw met-de-lange-grijze-haardos zichzelf klaarmaken voor een nieuwe nacht onder de blote hemel. Dat zag ik haar al doen bij mijn eerste bezoek aan dit stadje, alweer zo'n twee jaren geleden. Maar tijdens dit zogenaamd winterseizoen zakt de temperatuur 's avond en gedurende de nacht onbehaaglijk. Zou zij klagen over de 'service'? En doen de daklozen dat in ons landje, waar de blink en glitter maar ook de koude deze dagen nog extremer is?

Het is het volkomen geboorterecht van eenieder op deze wereld geluk (happiness) na te streven. Maar misschien mogen diegenen die al wat beter bediend zijn, even nadenken over het feit dat hun eisen mogelijk die van anderen beknotten. Het tweede voorschrift van de ethische code der boeddhisten (the five precepts from the shila) vraagt: 'niet te nemen wat niet gegeven is'. Dit wordt meestal gemakkelijk vertaald als niet stelen. In zijn 'Charter For Engaged Buddhism' vraagt mijn leermeester en grote voorbeeld, Thich Nhat Hanh, dit gewetensvol uit te breiden tot een verantwoord consumentisme. Indien wij ons secundaire zaken toeeigenen als zijnde ons volkomen normaal recht, ontstelen we immers ook basisbehoeftes aan anderen. Ik moet terugdenken aan de woorden van Nianaponika Mahathera, Duits van origine en een historisch belangrijke figuur in het Sri Lankaans Theravada: "...het spreekwoordelijk gemak waarmee de mensen hun alledaagse zaakjes regelen..." Het mag als een verontschuldiging klinken dat we zulks onwetendheid (ignorance) kunnen noemen. Maar is dit zo? Hebben we sowieso het recht niet na te denken over wat ons ego zichzelf volkomen normaal toebedeelt?

Mijn voorbeeldje hier betrof toevallig enkele Vlaamse toeristen. Met alle respect wil ik hen geenszins stigmatiseren. Het kon evenzogoed ingevuld worden door mensen van een andere nationaliteit. Mijn excuses trouwens voor de modale toerist in het algemeen. Hij/zij moet zich niet bij voorbaat gaan schuldig voelen. Toerisme brengt ook mogelijkheden naar mensen en plaatsen die zulks nodig hebben. Ik wil enkel pleiten voor meer doordachtzaamheid, meer gevoel voor verantwoordelijkheid en aanvaarding. Ik zou dit willen formuleren als een 'globalising of the mind, rather than of the wallet'. Uit mijn bescheiden ervaring weet ik dat mensen die slechts kortstondig Vietnam aandoen, daar meestal mindere herinneringen aan overhouden. Voor hen blijkt alras dat de bevolking enkel uit is op hun geld. Wanneer men echter in de mogelijkheid vertoeft er langer te verblijven, openen de mensen hun hart. Dan betekenen ontmoetingen van hart-tot-hart een verrijking. Voor beiden.

Momenteel reeds bijna 4 jaren rondreizend in Centaal en Zuid-Oost Azie, heb ik heel wat mogen leren. Aanvankelijk was het mijn bedoeling het boeddhisme te bestuderen en te beleven in zijn landen van oorsprong. In eerste instantie betekende dit een teleurstelling. Daar waar Gautama Siddhartha er voortdurend op wees slechts een mens tussen de mensen te zijn, bleek het Boeddhisme er meer en meer te verworden tot een godsdienst. Mensen aanbidden de Boeddhabeelden en knielen ervoor om gunsten af te dwingen. Dit leek me teveel op het Christendom zoals ik het ken uit mijn jeugdjaren.

Anderzijds kreeg ik de gelegenheid om contacten te leggen met grote leraren en intelligente, westerse beoefenaars. Het mag duidelijk zijn: de versmelting van de westerse rationele en pragmatische benadering met de oosterse spiritualiteit betekent een grote stap voorwaarts. Wat wij tekort hebben wordt door hen gecompenseerd, wat zij tekort hebben door ons.

En dat is net wat ik te weinig kon ervaren in het meer conservatieve Theravada: de wil en overtuiging om te groeien naar een aangepast en uniform wereld-boeddhisme. De Boeddha was zonder meer een uitmuntend psycholoog. De mens, anno 2014, is echter niet meer te vergelijken met Gautama's tijdgenoten. Aanpassingen zijn noodzakelijk, dat beseft Thich Nhat Hanh als geen ander. Tijdens de Vietnamese oorlogsjaren konden monniken ervoor kiezen om in hun kloosters te blijven of om de plaatselijke bevolking te helpen bij wederopbouw of rijstoogst. Er is niets mis met monniken die in hun kloosters aan een versterking van de 'eigen schakel in de mensheid' willen werken. Maar er mogen en kunnen ook monniken zijn die hun kloosters verlaten en de handen uit de mouwen steken.
De Boeddha had twee bijzondere hoofdleerlingen: Sariputta (Sariputra) en Moggallana (Maudgalyayana). Op het eind van zijn leven verklaarde hij zijn dankbaarheid aan beiden. Algemeen wordt aangenomen dat de eerste aan de basis lag van het meer conservatieve Theravada, en de tweede aan de basis van het meer sociale Mahayana. Daarbij keurde de Boeddha beiden als volwaardig en aanvullend.

In een hedendaags boeddhisme hebben beiden hun plaats en vervagen de tegenstellingen. De middenweg overal dus. Ik voel me steeds meer als een wereldburger. Wat betekenen etiketten als Belg, leraar, kunstenaar, man, toerist, reiziger...? Tijdens de crematieplechtigheid in Wat Pah Nanachat zag ik het lichamelijk overschot van de Thaise huishouder langzaam opbranden. Stof en as is alles wat overbleef. Dat stemt tot inkeer. En tot het waarderen en genieten van dat wat ons tijdelijk toegewezen is. Een kerstwens.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten