vrijdag 30 september 2011

Zet na 13 dagen van stille afzondering in het internationaal woudklooster Wat Pah Nanachat nabij Ubon Ratchatami (Noord-Oost Thailand) even een kort en tijdelijk stapje terug in de 'normale' wereld. Heb deze ochtend na de dagelijkse almsronde en de enige maaltijd van de dag het klooster verlaten voor 1 dag en nacht om enkele noodzakelijke mails en telefoontjes te doen. Ik verblijf daarvoor weerom in het Sri Isan Hotel in Ubon en zal dat morgen vroeg in de ochtend weer verlaten om op tijd terug in het klooster aan te komen voor een nieuw verblijf van twee weken. Het was en blijft mijn bedoeling om daar een 4-tal weken te blijven.

Mijn beoogde mentale en fysieke rust en grondige bezinning, verstilling en meditatie kan ik in het woudklooster volkomen realiseren. De plek ligt bijzonder goed gelocaliseerd op zo'n 15km buiten de stad en is inderdaad een natuurlijke oase van stilte. Het domein is indrukwekkend groot en men is er na jaren van uitbreiding en ongeziene investeringen door de plaatselijke bevolking in geslaagd om een ideale mix van woud-omstandigheden te combineren met mooie gebouwencomplexen (de centrale sala of grote meditatieruimte is zowat de mooiste en meest stijlvolle die ik tijdens mijn rondreis in Azie ben tegengekomen). Letterlijk alles draait op donatie en het is onvoorstelbaar hoezeer de plaatselijke bevolking meeleeft met de sangha en daar zelfs een ruim deel van het sociaal leven doorbrengt. Op Wan Pra-dagen ( volle maan, laatste kwartier, lege maan en eerste kwartier) blijven de vrouwen uit de omringende dorpen zelfs slapen op de grote, centrale keukenvloer en gaan de monniken en lekenmannen de hele nacht door met mediteren en chanten.

Ikzelf volg strikt het kloosterschema, sta elke nacht om 3u op om vanaf 3.30 te gaan mediteren met de monniken tot 5u. Om 5.30 vertrek ik met een klein groepje monniken op almsronde (Pindabath) voor ongeveer een uur en half. Ik verzamel dan het opgehaalde voedsel in grote schoudertassen en verdeel het later per soort. Na de gebruikelijke chantings voor de enige maaltijd van de dag, eten we omstreeks 8.30u in stilte. Als residentiele lekenboeddhisten (7 mannen en 4 vrouwen tijdens deze wat rustigere periode van het jaar) eten we dan apart en na de opruim en afwas beginnen we aan onze werkmeditatie. Ikzelf mag dan, geheel nederig, douches en toiletten kuisen.
Na onze persoonlijke praktijkoefeningen komen we nog enkele malen samen met de monniken om te mediteren in groep en voor het theecerimonieel. Na de avondmeditatie ga ik meestal rond 21u slapen, onder het muskietennet wel te verstaan want de muggen en mieren zijn bijzonder opdringerig in dit woudklooster en hun beten bezorgen je een pijnlijke en stevig jeukende huiduitslag. Lelijk ontstoken voetwondes (we moeten tijdens de alms regelmatig door diepe plassen en modderige grasveldjes) plagen meerdere onder ons maar ikzelf ben daar gelukkig nog van gespaard gebleven.
Voor de rest is het op het uitgestrekte en van een adembenemend natuurlijke schoonheid voorziene wouddomein  heel rustig en ik voel me grondig zuiveren van alle wereldse verslavingen. Maar de mens, en ik niet in het minst, is een hardleers beestje en het blijft dus werken aan de nodige onthechtingen allerhande... Echter zonder er een echte strijd van te maken. Ik voel me er voor het overgrote deel tevreden en gelukkig maar kan me er toch niet helemaal van overtuigen hier de rest van mijn leven te verblijven. Dit is gewoon iets wat ik regelmatig moet herhalen om het leven op deze aarde enige zin te kunnen geven en in staat te blijven om me staande te houden temidden alle drukdoenerij.

Wat ik echter heel belangrijk en trouwens uiterst opvallend vind is het feit dat er in dit klooster, speciaal opgericht door Ajahn Chah om westerse boeddhisten en monniken op te leiden, geen onderscheid gemaakt wordt tussen Thai en buitenlanders. Zowat overal in Thailand valt makkelijk het ietwat denegrerende 'falang' te horen maar niet hier. Alle monniken in het klooster zijn niet Thai maar zowel zij als wij, lekenboeddhisten, worden met veel respect bejegend. Af en toe steekt een Thai me zelfs een (toegestaan) snoepje toe om me te motiveren. Wij practiseren het boeddhisme in ruil voor hun toegewijde donaties. Dat is wat zij van ons verlangen en wat ze apprecieren. Bijzonder...Ik hou zeer diep van deze mensen die elke ochtend om 6u geknield en met in anjali gevouwen handen op ons wachten.
Heel bijzonder is de uitdrukking in de oogjes van de kinderen onder hen. Deze mensen behoren tot de bevolkingsgroep die de Isaan genoemd wordt, donkerder van huidskleur dan de rest in Thailand en daarom enigszins als minderwaardig beschouwd. Maar dat zijn ze zeker niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten