woensdag 5 december 2012

Vandaag is het 5 december. Gisteren was het de verjaardag van Livien, mijn schoonbroer, ergens tezamen met mijn zus op reis tussen Cambodja en Laos. Morgen vieren de kindjes in mijn thuisland het feest van Sinterklaas. Denk daarbij terug aan die jaren dat ik met mijn vrouw het speelgoed en lekkers de avond tevoren op de tafel uitstalde. Hadden we de juiste dingen aangeschaft? Zouden Melina, Ward, Jerpe en Senne wel blij zijn met het aangebodene? Momenteel ben ik reeds grootvader van Boke en Florke, de prachtkereltjes van mijn dochter. Ik kan me hun opgewonden blijdschap en bijhorende rode wangetjes levendig voor de geest halen. Al is het een grote kermis en zou ik het met mijn huidige inzichten misschien anders aanpakken, deze onverbeterlijke romanticus kon (en kan nog steeds) van zulke dingen genieten. Het biedt alleszins stof genoeg om over mijn vervlogen leven te mijmeren. Ik ben inmiddels heel wat kinderen tegengekomen die nooit kunnen dromen over wat de mijne te beurt viel. Het maakt me niet zozeer opstandig meer maar stemt me nog altijd droevig. Dit alles blijft botsen met mijn rechtvaardigheidsgevoel maar er is meer plaats vrijgekomen voor inzicht en aanvaarding. Moet ik er mij zorgen over maken dat de krijger in mij, de idealistische strijder, plaats heeft geruimd voor de observerende grijsaard? De posters van Che Chevara, hier nog prominent in het straatbeeld, behoren tot kamermuren uit een ver verleden. Geen wapen in mijn handen, dat had ik als jonge gewetensbezwaarde al begrepen.

Maar goed, vandaag is het dus 5 december. In Thailand betekent dit vaderdag en dus feest. Op deze vrije dag voor iedereen wordt de verjaardag van de koning, de vader des volks, gevierd. Ik heb het gedurende mijn vorige bezoeken altijd al enorm kunnen waarderen, de wijze waarop dit volk zijn koning respecteert, graag ziet, aanbidt zelfs. Overal in het land zie je reusachtige portretten van hem, steeds omringd met kleurrijke bloemen en de nationale, driekleurige vlaggen. De gehele natie schaart zich achter deze minzame monarch die blijkbaar ruimschoots hun adoratie verdient. Met zijn vele goede daden uit het verleden betekent hij de bindstof van deze samenleving. Een beetje vergelijkbaar met 'nonkel' Ho Chi Minh in Vietnam. Al is de geschiedenis van deze man heel verschillend, ook hij bleek eenvoudig van inborst. Nooit verlegen om de aandacht te richten naar de man in de straat. Ik vind dat mooi. Het behoort een goede huisvader zijn gezin liefdevol te bejegenen en te besturen. De tegenstellingen te verzoenen. Liefde en genegenheid, onder welke vorm dan ook, zijn immer heilzaam.

Als een westers, rationeel denkend mens heb ik echter een bedenking. Een dermate persoonlijkheidsverering, zelfs verantwoord, doet me terugdenken aan eerdere precedenten uit onze Europese geschiedenis. Het heeft iets religieus: een leider, een god. Gelukkig bestaat er in Thailand officieel een scheiding tussen staat en religie. En eigenlijk vind ik het ook best dat recent de dalai lama afstand genomen heeft van zijn politieke rechten. Als een reiziger op het spirituele pad kan ik wereldse aangelegenheden moeilijk verzoenen met een gedegen inzicht in de oneindige leegte (shunyata) waaruit alles ontstaat en vergaat. Maar een koning die zijn volk bestuurt als een wijze vader, staat symbool voor een stevig dak boven het huis. Daar heerst warmte, beschutting en een goed leven. Ik voel me een welgekome gast in dat gastvrije huis.

De koning is echter ook niet bestand tegen de onvermijdelijkheid van tijd en ouderdom. Zijn eens zo levendige verschijning maakt plaats voor broosheid en kwetsbaarheid. Hoe lang mag hij nog leven? Geen roem, rijkdom of wereldse macht ontkomt aan de wet van de tijdelijkheid. Telkens ik mijn mailpost wil lezen en dus gmail.com open, zie ik, linksonder op mijn schermpje, de namen van goede chatvrienden. Bovenaan staat nog altijd de naam van mijn jarenlange Nederlandse vriend, Henk Biesterbos. Nochtans is hij nu weeral bijna een jaar overleden. Nog dagelijks denk ik aan hem. Hij was me komen opzoeken toen ik enige tijd in Paktongchai (Khorat) studeerde en er een kamer huurde. We namen afscheid na een week en spraken af mekaar weer te zien ergens tussen Thailand en Belgie. Het heeft niet mogen zijn. Een anyeurisma in zijn buik, ten gevolge de verweking van de aderwanden, liet hem onverwachts doodbloeden. Henk, geen drinker maar een verwoed roker, was net 60 geworden. Opnieuw stof om over te contempleren. Ik kan niet besluiten zijn naam van mijn scherm weg te halen. Zo herinnert hij me telkens weer aan de tijdelijkheid van ons bestaan.

Gisteren beeindigde ik het boek 'Bloemen voor Boeddha' van Marian Henderson. Een eerlijk en persoonlijk relaas van iemand die met twijfels het pad bewandeld. Daarom boeiend somtijds maar ook melig af en toe. Met alle respect gesteld, heb ik er weinig aan gehad. Niet echt waard dit extra gewicht in mijn zo zorgvuldig afgewogen bagage mee te nemen. Maar toch, wanneer ze het heeft over de dood en het voorafgaande proces, moest ik even naar adem happen. Prompt wilde ik stoppen met roken. Dat heb ik welgeteld twee uren volgehouden. Dan maar begonnen in dat andere meegebrachte boekje: 'Naakt Zien' door Padmasambhava. Een goed vervolg op 'Boeddhistische psychologie' van Robert Hartzema. Hierin gaat het verder over hoe ons voor te bereiden op de nakende dood. Daarvoor blijkt het nooit vroeg genoeg.

Ik heb mijn moeder op de straatstenen zien sterven en heb het me sindsdien beklaagd haar daarbij niet beter te hebben kunnen helpen. Maanden later maakte ik kennis met het 'Tibetaans boek van leven en sterven' in de unieke versie van Robert Thurman. Ach ja, alles zal zich wel op de juiste tijd aan ons openbaren. Wanneer we er rijp voor zijn. Ik heb, gelukkig genoeg, aan die bewogen periode, -op diezelfde dag werd mijn eerste kleinkind geboren en pleegde de oudste dochter van een collega zelfdoding-, een mooi dichtbundeltje overgehouden: 'In jouw schaduw wil ik verkoeling zoeken'. Mooi qua vorm en lay-out, het werk van Ward toen die nog grafisch vormgever was. De titel was zomaar in mij opgekomen en ik vond deze goed genoeg om te behouden. Later las ik dat de jonge Gautama zijn allereerste 'verlichtingsmoment' meemaakte onder de Jambu tree (rose-apple tree). Volgens het fantasierijke verhaal dat hier rond geweven wordt, bleef die schaduw onbeweeglijk het kind beschermen, ongeacht de stand van de zon. Ik ben een zwaar gelukkig mens. Daar moet ik niet aan tillen.

Alhoewel ik niet wil meegaan in Marian Henderson's gevoel van tekortkoming, moet ik toegeven me tegenwoordig ook niet al te best op het pad te voelen. De omstandigheden mogen geen reden tot excuus vormen. Het ligt bij mij. Punt uit. Om het met de woorden van Thich Nhat Hanh te zeggen: "Morgen liggen er 24 gloednieuwe uren op mij te wachten." Daar ga ik mee opstaan ja.
Mensen verwijten me soms al te persoonlijk, te emotioneel of loslippig te schrijven. Niet geheel ten onrechte trouwens. Net als bij de dalai lama, die dat goedlachs toegeeft, ligt mijn hart dikwijls te ver vooraan op mijn tong. Volgens hem is dit juist de wijze om contact te maken van hart tot hart. Iedereen, ongeacht stand of status, ras of huidskleur, als een broeder, zuster of vriend te leren zien.  Een logisch gevolg van de zienswijze dat niets menselijks ons vreemd is. In Azie bemerk ik nogal wat verschillende gevoeligheden maar wanneer het aankomt op
de 'matters of the heart' zijn we allen eender. Een scherp observator ziet doorheen het dunne laagje culturele vernis. In de ander herkennen we onze kleine tekortkomingen, alsook onze grootsheid. De boeddhistische psychologie gaat over universele thema's en spoort ons aan tot een universeel verantwoordelijkheidsgevoel. Nooit of nimmer wil ik mensen persoonlijk aanvallen of terechtwijzen. Waar zou ik deze pretentie mogen vandaan halen?

Ik ben er mezelf van bewust soms dit medium, dat ten alle tijden publiekelijk open staat, niet voldoende op zijn kwetsbaarheid in te schatten. Ik schrijf associatief, haak de ene bewustzijnsstroom aan de andere. Ik wil echter in de toekomst vermijden over anderen dan mezelf te schrijven. Beloof plechtig me mindful bij mijn belevenissen te houden. Mijn zwakheden zijn de jouwe, en andersom. Dat moeten we onszelf leren toegeven. Slechts zo blijven we elkanders leraar.
Echter nooit zal ik me kunnen verzoenen met het woord "falang". Want het wijst op wij en de anderen. Volgens mijn inzichten zijn we allen een. Geen noodzaak om een zwarte Afrikaan een "nigger" te noemen. Er bestaat niet zoiets als een falang, we behoren allen tot het mensenras. Al is het maar een benaming, we moeten onze woorden zorgvuldig kiezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten