zaterdag 29 december 2012

Nadat ik de voorbije 12 dagen 6 sessies kinesitherapie had afgewerkt in het hospitaal dichtbij mijn hotel in Ubon, heeft Tom me deze ochtend naar Wat Pah Nanachat gereden in zijn tuk-tuk. Ik wilde poolshoogte gaan nemen over mijn mogelijkheden tot verblijf maar zoals te verwachten, is het er momenteel te druk. In normale omstandigheden biedt het klooster zijn gastvrijheid aan aan maximum 13 mannelijke lekenboeddhisten. Op het ogenblik verblijven er 15 en gisteren hebben er zich nog twee nieuwe aangemeld.

Nochtans werd ik hartelijk begroet door de abt en enkele andere monniken en kon ik een fijn gesprek aanknopen met een Tjechische monnik die ik nog ken van eerdere verblijven. Hij was, en is nog steeds de monnik die de werkzaamheden in het klooster regelt en het werkhuis beheert. Een belangrijke Ajhan in de hierarchie wiens naam ik echter vergeten ben. Hij nodigde mij uit om alleszins het jaareinde bij hun te komen vieren (celebreren is een betere uitdrukking in dit geval). Ongeacht het aantal aanwezige leken biedt het klooster altijd een enkele overnachting aan. Dan zou ik met de guestmonk, vandaag niet aanwezig doch de enige die over gastverblijven mag beslissen, kunnen praten en de werkmonnik was ervan overtuigd dat er voor mij een aparte regeling kan getroffen worden. Ik weet dat ik een welgekome gast in dit klooster ben. Altijd weer een fijn gevoel.

Dat ik oudjaarsdag, avond en nacht in Wat Pah Nanachat kan doorbrengen, vind ik een uitstekend idee. Alle feestdrukte, Amerikaanse kerstmuziek en overdadige consumptie aan mij voorbij latend en geen verleiding om zelf teveel te drinken of te roken. Terwijl ik alle overbodige bagage in mijn hotelkamer hou, kan ik zo verblijven tussen mensen die ook de stilte en waarachtigheid niet schuwen. Geen slecht eind aan een jaar dat voor mij soms tegenstrijdige ervaringen in zich hield. Want gedurende mijn 3-jarige, thuisloze rondreis doorheen Azie kwam de twijfel steeds regelmatiger opzetten.
Vooral dan de twijfel over de sterkte van mijn persoonlijke, spirituele wandelgang.

In het boek "Na het feest komt de afwas" van Jack Kornfield kon ik eerder getuigenissen lezen van mensen die een spirituele terugval van formaat meemaakten. Niet dat ik aan de waarde of de inhoud van Boeddha's leer ben beginnen twijfelen. Maar meermaals voelde ik me verplicht een langere tijd in steden te verblijven waar de confrontatie met het mondaine leven me niet makkelijk viel. Mara, onze donkere kant van begeerten, oordelen en vooroordelen, van agitatie en depressie, loert dan om menige straathoek. Zo vergat ik nogal eens een van mijn favoriete motto's: "It's a good man's destiny to travel alone along the road". Dan wil een mens, eenzaam temidden de massa, zich makkelijk vasthaken aan oppervlakkig vertier. Gewoonweg ergens bijhoren, maakt niet uit bij wat of wie. Zulks bevredigt uitsluitend tijdelijk of zelfs helemaal niets. Tezamen met de kater komt het gevoel van leegte, nutteloosheid en bedriegelijke schijn.
De Boeddha heeft de gemeenschap van monniken en nonnen (de sangha) opgericht omdat, volgens hem, niemand uitsluitend alleen waarachtig recht kan blijven in het lekenbestaan. Tenzij je jezelf afzondert in een kluizenaarsgrot. Daar kan je bedenkingen bij hebben, ikzelf weet dat dit voor mij geldend is. Dat kluizenaarsleven is anderzijds ook niets voor mij.

Spijtig genoeg bestaat (en groeit) er ook zoiets als spiritueel toerisme of consumentisme. Mensen die reeds een stevige voetafdruk in hun thuisland hebben, want alles behouden, en er hier nog eentje tijdelijk komen bijzetten. Zij vullen de beperkt beschikbare ruimte op, keren na een korte periode terug naar hun vroegere levenswijze. Nu ben ik echter weer aan het oordelen. Ik zal geduldig wachten en blijven tekenen in mijn hotel tot er een plaatsje vrijkomt in het klooster. Iedereen heeft zijn rechten.

De Tjechische werkmonnik vroeg me waarom ik er niet over dacht monnik te worden. Hij realiseerde zich even niet meer dat dit na je 50ste praktisch nergens nog mogelijk is. Afgezien van het feit of ik dit nog altijd ambieer, want daar ben ik nog steeds niet helemaal uit. Ik antwoordde hem dat ik graag verblijf in Theravada kloosters maar dat ik me in mijn hart een mahayana boeddhist voel. Dat ik, door voor de eerste keer mijn eed als lekenboeddhist af te leggen in Plum Village, behoor tot de opvolgingslijn van Thich Nhat Hanh. Dat deze zenmeester door zijn ecologische, artistieke en sociaal geengageerde instelling mijn basisleraar is.
'En waarom je keuze voor Vietnam?' Vietnam heeft een bijzondere aantrekkingskracht op mij. Hierdoor maak ik het mezelf niet makkelijk maar ik ben ook nooit een makkelijk mens geweest. Eerder een complexe en gecompliceerde natuur. En dat past wel bij een land met een complexe historie en een gecompliceerde ontwikkeling. Een land met tegenstellingen die met mekaar moeten verzoend geraken. Zo ook in mij. Het verhaal van de passionele artiest en de beheerste boeddhist.
Mogelijk blijft het de bedoeling om de eerste niet-Vietnamese Thu Phap Master te worden. Of keer ik weer naar de wortels uit een eerder bestaan?

Twee Franse gezinnen met kleine kinderen kwamen deze avond, omstreeks 22u, terug aan in het hotel. Eerst de kindjes en dan de volwassenen raakten geinteresseerd in mijn tekenwerk. Wat volgde was een aangenaam gesprek, afwisselend in het Frans en het Engels. Ik mag niet klagen over een gebrek aan aandacht. Het jongste dochterje van de grote baas van het hotel, ik schat ze ongeveer 8 oud, is mijn grootste fan. Elke dag komt ze me heel verlegen opzoeken en volgt ze mijn artistieke evoluties. Het stemt me blij te zien hoe fier ze is met het eenvoudig, zilveren halssnoertje dat ik haar als een cadeautje geschonken heb. Dit zat nog in mijn bagage te wachten op de geschikte 'lady'. Kinderen staan zoveel dichter bij de werkelijkheid die het waard is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten