dinsdag 18 december 2012

Voorbije zaterdag afscheid genomen van Ward en Nana met een etentje aan de waterkant in Chanthaburi City. In de loop van de namiddag had ik mijn laatste oefeningen met de minzame fysiotherapeute in het Bangkok Hospital afgewerkt en bijgevolg, aangezien ik maandag vroeg in de ochtend wilde vertrekken naar Ubon Ratchatani, bracht het koppel me naar het vlakbij gelegen Kiatkachorn Hotel. De zeer ruime kamer, volledig in stijlvol wit en met alle modern comfort, overtrof mijn stoutste verwachtingen. Mooi, proper en rustgevend zoals ik het tot hiertoe nog niet had meegemaakt. Dus heb ik daar zondag een ontspannen dag aangebreid. 's Avonds op tijd in bed en gisteren om 6u in de morgen uit de veren. Vastbesloten om de trip naar Ubon in een dag vol te maken. Mijn eerste zelfstandige reis sinds mijn ongeval, eigenhandig de bagage rondzeulend.

Het werd een trip die qua tijdsduur enigszins tegenviel. Alles bij mekaar zo'n 15 uren 'buszitten' en ongeveer 4 uren wachttijd tussendoor. Hierdoor kwam ik in het holst van de nacht omstreeks 2.30 in Ubon aan. Dankzij een eerder telefoontje van Nana verwachtte men mij gelukkig nog in het Sri Isan Hotel. Nog een 5-tal uurtjes slapen in een bed dat pecies bleef schommelen zoals de gammele bus. Maar eigenlijk viel het allemaal best mee, afgezien de pijn in mijn opgesteven schouder vanwege te weinig beweging. Het betekent een geruststelling dat ik weer alleen op pad kan.  

Vandaag, na het ontbijt en een fijn weerzien met de staf van het hotel, enkele noodzakelijke en vooral nuttige boodschappen afgewerkt. Ook mijn toevallige ontmoeting met Tom, de 76-jarige tuk-tuk chauffeur die me vorige keren regelmatig vanuit Ubon naar Wat Pah Nanachat bracht, deed deugd. Een energiek man die er met zijn zwart geverfde haren makkelijk 10 jaren jonger uitziet. En hij spreekt, uitzonderlijk in Ubon, een stevige mond vol Engels. Ik voel me best thuis op deze stilaan vertrouwde plek.

Wie denkt dat Ubon Ratchatani een achtergestelde stad is in een stuk Thailand waar van oudsher op neergekeken wordt, moet deze mening herzien. Toegegeven, de algemene levensstandaard lijkt wel iets lager dan in Chanthaburi maar, voor zover ik het kan waarnemen, is dit een Thaise stad die voor geen andere moet onderdoen. Telkenmale ik hier kom zie ik veranderingen en verbeteringen alom. Alles wat ik denk nodig te hebben of me wensen kan, vind ik hier en zelfs dicht in de buurt. Juist om de hoek van mijn hotel is er, bij wijze van voorbeeld, een grote muziekwinkel waar je alle soorten en maten van gitaren kan vinden. Die heb ik nu niet direct nodig maar bij wijze van spreken... Naar een dergelijke winkel heb ik wel eens eerder in Aziatische steden lopen uitkijken. Zonder succes trouwens. Somtijds mis ik mijn vroeger instrument en momenteel zou het bijzonder oefenmateriaal zijn voor mijn beschadigde schouder. Toch maar niet doen denk ik wijselijk. Ik ben te weinig muzikant om het verantwoord te maken met een gitaar rond te trekken. Deze schoenmaker kan best bij zijn leest blijven. Mijn tekenpapier en -materiaal wegen al voldoende in mijn koffer-op-wieltjes. Het zal allicht meer verantwoord zijn om dit als mijn resterende bezittingen rond te dragen. Al heb ik geen zorgen over onroerend goed en andere materiele ballast, ik ben nog geen monnik wiens overgebleven bezittingen op een piepklein nachttafeltje passen.

De tekeningen, waarbij Ward me zaterdag prima geholpen heeft om ze zo goed mogelijk op deze blog te publiceren, zijn allen gemaakt tijdens mijn verblijven in Laos, Thailand en Vietnam. Vroegere artistieke ambities heb ik hierbij achter mij gelaten. Ik wilde slechts tot een diepe rust, 'gedachtenloosheid' en intense concentratie komen. Hierbij moesten een setje van 12 aquarel-kleurpotloden en een blok simpel tekenpapier voldoende zijn. Ze hebben echter de nodige tijd gevraagd, gelaagd zoals ze zijn. Het gekozen onderwerp gaf me de gelegenheid hieraan ook in het klooster Wat Pah Nanachat te mogen werken. Het strenge Theravada boeddhisme laat anders geen ruimte voor artistieke uitingen die de zintuiglijke geneugten louter stimuleren. Tenzij dit het onderwerp 'dhamma' (Pali) helpt door te geven. Hier luidt het motto (vrij vertaald): het schenken van de dhamma overstijgt alle andere giften. Werken aan een dhamma-tekening wordt als een doorgeven van inzicht beschouwd. Er hangen in Wat Pah Nanachat dan ook enkele, door de monniken mooi ingekaderde kleurcopieen aan de muur. Ze zijn van een bijzondere kwaliteit dankzij de Japanse technologie die ik in Vientiane (Laos) mocht tegenkomen en zijn bijgevolg nauwelijks van de originelen te onderscheiden. Geen artistieke pretenties meer maar toch nog altijd fier dus...

Wat betreft de Vietnamese calligrafie (Thu Phap- Thu Hoa). 'Coi Nguon' betekent contactpunt.
'Toi la hu vo, chung ta la mot nha': 'Ik' bestaat niet, er is enkel 'wij'.
'Tu tuong cung nhu hat giong, hat giong phat sanh ngon ngu va hanh dong': Gedachten zijn gelijk zaden, van daaruit ontspringen onze woorden en daden.
De andere calligrafische teksten zijn, zelfs voor de Vietnamezen, vrijwel onvertaalbaar. Deze gezegdes zijn overgenomen uit oude Chinese wijsheden. De inhoud handelt 'grosso modo' over het respect dat kinderen voor hun ouders en grootouders dienen te betonen en de aandacht dat voorgaande aan hun nageslacht dienen te besteden.

Deze namiddag heb ik me naar het Ubonrak Thonburi Hospital in Ubon laten voeren. Eigenlijk op nog geen 10 min verwijderd van Sri Isan Hotel. Deze kliniek is behoorlijk kleiner en minder modern uitgerust dan het Bangkok Hospital maar oogde nog altijd professioneel. Het koste enige moeite om in het Engels uit te leggen waar ik voor kwam. Met goede wil werd ik tot aan de afdeling 'physical therapy' gebracht. Op het eerste gezicht teleurstellend, laat me echter het voordeel van de twijfel behouden. Enkele jonge Thaise mannen waren nogal lacherig bezig met oude Thaise vrouwen die nog amper konden bewegen. Toen ik eindelijk in contact gebracht werd met het hoofd van de afdeling, de vrouw van middelbare leeftijd die zich presenteerde als de echte fysiotherapeute, vond ik het gesprek redelijk moeizaam verlopen. Niet vanwege haar vermeende onkunde van de Engelse taal, want die was behoorlijk goed, maar omwille van haar redelijk hautaine houding. Zo beweerde ze na het bekijken van de in Bangkok genomen rontgenfoto's, in tegenstelling tot de bevindingen van de vrouwelijke arts aldaar, dat mijn schouderbreuk nog steeds niet gehecht is. Vreemd, op het begeleidende schrijven stond echter: "The alignment has achieved."
Ik wil niet op de zaken vooruitlopen maar het betekent een tegenvaller dat men hier 1200 Bath per uur vraagt. Meer dan het dubbele bedrag want in het Bangkok Hospital betaalde ik 600 Bath voor een 2 uur durende behandeling. Nog altijd niet teveel naar Belgische norm maar hoe moet ik dit uitleggen aan mijn verzekeringsinstelling?
Ik ben nochtans overeengekomen me morgenvroeg om 9u present te verklaren. We gaan het even afwachten. Later zie ik wel of dit het waard is om een 3-tal keren per week de verplaatsing van Wat Pah Nanachat naar de kliniek te maken, een heel eind verder. Voorlopig moet ik alles zelf betalen en dat mag nodig blijken, het moet het ook waard zijn.      

Zeker is dat ik de kerst in het Sri Isan Hotel zal doorbrengen. Mijn derde kerst buiten Belgie. Moet ik daar om treuren? Wat betekent deze voor mij ooit zo belangrijke periode nog? Her en der staan hier flikkerende en fonkelende kerstbomen, steevast met in kleurig papier verpakte cadeautjes eronder. Het voelt stupide aan in temperaturen die boven de 30 graden klimmen. Bij de oppervlakkige romantiek van kerstmis hoort sneeuw en koude. En rood-witte coca-cola mutsjes. Je kunt het niet voor waar aannemen maar ook hier is dat de verplichte outfit aan de kassa's in de supermarkt. Laat dit dan toch maar aan mij voorbijgaan.
Dat het deze periode toeristisch hoogseizoen is merk ik nu ook in het hotel in Ubon. Tijdens eerdere verblijven ben ik sporadisch een westers toerist tegengekomen maar nu zie ik hier meerdere, voornamelijk Duits sprekende gasten in de lobby.

Inmiddels is het woensdag 19/12. Ben ongeveer 2 uurtjes terug van de eerste therapie-sessie in het plaatselijke hospitaal. Hoe effectief deze behandeling is, zal zich nog moeten uitwijzen. Ze is nogal verschillend van deze in het Bangkok Hospital. Slechts een uur durend, meer en steviger gebruik van elektrische stimulatie, minder pijnlijke maar ook minder doortastende manuele manipulatie. Waarschijnlijk was mijn eerdere vaststelling dat de therapeute in Chanthaburi een bijzonder iemand is, correct. De vibraties die van haar handen (en ogen) uitgingen waren zonder meer apart. In eender welk beroep kom je eerder zeldzaam iemand tegen die over de ware gave en toewijding beschikt. Dit geldt met name voor de sociale sector. Dokters, verplegend en ander paramedisch personeel, leerkrachten, sociaal assistenten, straathoekwerkers, opvoeders...enz, indien ze de juiste motivatie kunnen koppelen aan hun talent, inzicht en ervaring, bouwen ze enorm veel goed karma op. Ze dragen mijn be-en verwondering. Nadthachit Tothes, want zo noemt de minzame kinesiste in Chanthaburi, had zelfs een uitgebreid verslag klaarliggen als aanbeveling voor de therapeute in Ubon. Daar hoefde ik niet eens naar te vragen. Het bleek tevens dat ze dagelijks nota's had bijgehouden over mijn vorderingen. Enkel al de wijze waarop zij een 'hot pack' aanbracht...Ach laat me erover ophouden. Ik mag niet vergeten een 'homeless buddhist traveller' te zijn die zich best niet al te sterk hecht. Toen Tothes mijn vraag over de interne verhuis van haar afdeling in het hospitaal verkeerd verstond, antwoordde ze me redelijk grappig " I have a baby. She is one and a half years old." Dacht ze dat ik het bedoelde haar mee te nemen naar Ubon?

Echter te vroeg voor conclusies over mijn huidige behandeling. Laat het mij nog maar afwachten. Baat het niet, dan schaadt het niet en bovendien heb ik geen andere keuze. Morgen wil ik een bezoekje brengen aan het klooster. Eens horen of er voor mij tijdens deze drukke periode nog een plaatsje vrij is. Op hun website lees ik dat dit tijdens deze periode riskant is.
Toen ik weerkeerde van het Ubonrak Hospital zat een al wat oudere, Thaise monnik te roken en met zijn modieus mobieltje te spelen op het terras van het Sri Isan Hotel. Mij choqueert dit al langer niet meer. Ik wil daar niet over oordelen, weet enkel dat de westerse monniken van het internationaal woudklooster Wat Pah Nanachat de gedragsregels van de Vinaya heel serieus nemen. Westerse grondigheid gekoppeld aan oosterse spiritualiteit. Mogen we inderdaad beweren dat het westers boeddhisme momenteel een stevige vlucht voorwaarts neemt?

Mijn voornemen om deze blog opnieuw 'droog te leggen' kan ik weer maar eens niet volhouden. Het schrijven en tekenen zit te diep verankerd in mijn geest. Niet bedoeld als bevestiging van mijn ego, wel als een soort 'zelftherapie'. Waar die sterke drang vandaan komt om mezelf en mijn waarnemingen te uiten, moet ik nog meditatief uitzoeken. Voorlopig kan ik daar nog geen afstand van nemen. Al besef ik terdege de relatieve waarde ervan. Als ietwat zenboeddhist zou ik beter meer aandacht besteden aan het 'worden' i.p.v. het 'uiten'.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten