maandag 14 januari 2013

Gisterenavond ben ik een gesprek begonnen met Micu, een jonge man uit Mongolie. Gedurende mijn bijna 3-jarige rondreis doorheen Centraal en Zuid-Oost Azie nog maar het tweede, en dus eerder zeldzame contact met een inwoner uit dit land. Tevens het eerste waar ik persoonlijk mee betrokken raakte. Tijdens een eerder verblijf in het Kopan klooster in Kathmandu ben ik de andere tegengekomen maar daar heb ik nooit mee gesproken. Blijkbaar zijn deze mensen te weinig bemiddeld om vlot te kunnen rondreizen.

Micu, kortstondig verblijvend in hetzelfde hotel, had me in de vooravond geholpen met mijn computerprobleem en kwam later spontaan aan mijn terrastafeltje bijzitten. Op het eerste gezicht kwam deze prille dertiger ietwat verward over en het koste mij enige tijd om zijn vreemd Engels accent te kunnen verstaan. Gaandeweg verliep dit vlotter en begon ons contact zich interessant te verdiepen. Alleszins waard genoeg er iets over te melden want het raakte meermaals mijn persoonlijke ervaringswereld. Zo kreeg ik regelmatig herinneringsbeelden uit de Nepalese film 'Samsara', een prachtprent die me destijds intens kon raken.

Micu vroeg me of ik geen bar kende in Ubon waar hij iets kon drinken en leuke Thaise meiden ontmoeten. Die ken ik niet en eigenlijk ben ik daar ook niet in geinteresseerd. Zijn daaropvolgende verhaal bleek echter niet zo simpel. Hij had jarenlang als een toegewijd monnik geleefd in een Tibetaans boeddhistisch klooster, niet zo heel ver weg van de hoofdstad Ulan Bator. Nadien heeft hij besloten zijn gewaden af te leggen ( to disrobe) en is hij gehuwd met een jonge Mongoolse. Ondanks het feit dat hij beweerde zijn vrouw nog altijd graag te zien, bevredigde ook dit leven hem niet volkomen. Eigenlijk voelde hij zich enigszins schuldig over zijn huidige levenswijze want diep in het hart nog altijd een monnik. Zijn verwarring bleek vooral te maken te hebben met zijn twijfels over een 'god-creator'. Van deze houvast kon hij nog steeds moeilijk loskomen. We zijn hierover blijven kletsen tot in de late uurtjes. Nuttig? Dat weet ik niet direct. Boeiend, dat wel.

Afstand nemen van die zogenaamd veilige basis -het zelfgeschapen ik-, van al je vastgeroeste denkbeelden en van al je opgestapelde herinneringen en geconditioneerde gedragspatronen, is allesbehalve een eenvoudige zaak. Het zit allemaal zo diep verankerd in onze begeerten. "Het leven is een reis, het komt erop aan je bagage zo licht mogelijk te houden" schreef ik ooit. Maar zelfs indien je alle materiele ballast overboord gekieperd hebt, blijven deze begeerten in het pakhuis van je bewustzijn aanwezig. En die sleur je overal met je mee. Loskomen van onze menselijke behoefte aan intimiteit en hechting is schier onmogelijk.

Ik kon Micu weinig steun verlenen. Het bleef dus bij het trachten te begrijpen en aanvaarden van elkaars verwarring. Dat was ruimschoots voldoende om een bijzonder gesprek te verantwoorden. Toen ik hem mijn laatste, afgewerkte tekening over de 'medicine (blue) boeddha' liet zien, een specifiek Tibetaans thema, boog hij zijn hoofd respectvol tegen het papier. Een waardering zoals ik ze nog niet gekregen heb. Mogelijk moet ik mijn uitspraak wat aanpassen: "Het leven is een reis, het komt erop aan je geest zo open mogelijk te houden." Jezelf te aanvaarden zoals je bent zonder een aangehouden streven tot loslaten op te geven.

Je kiest ergens voor in je leven en daar hou je je aan vast. Dit is wat wij meestal doen maar juist daardoor zetten we ons gevangen in het rad van gedachten, emoties en frustraties.
"Kennis is iets dat langzaam rijpt en daar kunnen andere beslissingen uit voortkomen. Kennis is niet star, niet de waarheid als een dogma, maar als een langzaam helder worden, een edelsteen waar je door eindeloos poetsen al het vuil van verwijdert." (Vrij naar R. Hartzema, Boeddhistische psychologie)
Dit soort kennis kan enkel rijpen in een open geest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten