zondag 20 april 2014

Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag, Pasen, Beloken Pasen...
Tot zover ben ik nog mee met de kerkelijke gebeurtenissen omstreeks deze tijd van het jaar. Als kind vond ik Stille Zaterdag het aangenaamst: gegarandeerd geen school en opgetogen over de feestelijkheden van de volgende dag.
Deze zaterdag breng ik vandaag door in een stil Vietnamees zenklooster. Gisteren heb ik besloten dat het wijzer is mijn fysiek probleem nog even te verbijten. Om de zaken niet nodeloos ingewikkeld te maken zal ik slechts maandag terug naar mijn guesthouse in het centrum vertrekken.

Het stille leven in een zenklooster. Daarmee bedoel ik niet uitsluitend de afwezigheid van geluiden. Volgens wat ik daarover in het verleden gelezen heb zou het in de Japanse zenkloosters nog heel wat stiller zijn want daar wordt amper gesproken. Zo muisstil is het in Chua Quy Thien nu ook weer niet. Vietnamezen zijn niet meteen bekend als een stil volk. Daarbovenop wordt de meerderheid in de Sangha uitgemaakt door jonge mensen (wat bij uitbreiding ook het geval is voor geheel Vietnam) en je kan bezwaarlijk verwachten dat die de hele dag rustig op een stoeltje zitten zwijgen. We dienen het stille leven echter anders te interpreteren. Stil in de betekenis van geen verwachtingen stellend, niet voortdurend naar opwinding of entertainment op zoek zijn. Aanvaarden dat 'is wat is' en dat de hoogste spirituele waarden ook te vinden zijn in de simpele dagdagelijkse gebeurtenissen en handelingen. "Een dag zonder werken is een dag zonder eten." Dit is een bekende zen-uitspraak die mogelijk wat te radicaal overkomt maar toch enige betekenis van waarde inhoudt. Wanneer we de dagelijkse handelingen met volle aandacht (mindful) uitoefenen, kunnen we daarin de Dharma of alleszins het wonderlijke leven ontdekken. Geen oeverloos rondhossen als kippen zonder kop, geen ratrace, geen tijd-is-geld-onzin, geen vakantiestress...Maar Gautama Siddhartha wilde de mensen evenmin aanzetten tot zinloos luieren, dagdromen in het verleden of de toekomst of welke vorm van apathie of lethargie dan ook.
De hoofdreden waarom we in een boeddhistisch klooster op de begane vloer of een houten bank slapen is het vermijden van over-slapen. Tezamen met over-eten, wat een mens slaperig en lui maakt, bezoedelt dit de 'mind'.

Ik heb gisteren een nieuw kleurportret afgewerkt. Nga, een oudere vriendin van Phuoc die enkele avonden per week komt badminton spelen, had me dit gevraagd.
Ik ben tevreden met het resultaat maar dat heeft wel drie dagen van vele, intensief geconcentreerde werkuren gevraagd. De foto die Nga me gegeven had is klein en erg vaag en bovendien is Nga erop gekleed in een Japanse kimono met ingewikkeld design. Ik gebruik vette waterverf-kleurpotloden (licht wegend in de bagage) als vervangmiddel voor verf of pastelkrijt maar dat vraagt vele kleurlagen boven elkaar. Niet voor het eerst in mijn leven ervaar ik dat mensen deze artistieke bezigheid niet als 'werken' beschouwen, eerder als een soort leuke hobby. Vooral in Vietnam, waar je tekenpapier (van bedenkelijke kwaliteit) moet zoeken op de kinderafdeling van de boekenzaken, vindt men dit een amusant tijdverdrijf maar (h)erkent men niet meteen de artistieke waarde ervan. Onmiddellijk neemt men je tekening in de handen, stevig kreukels makend in het papier. Maar eerlijkheidshalve moet ik wel zeggen dat men het resultaat mooi vindt.

Tot hiertoe heb ik gedurende mijn vierjarige rondreis nooit geld gevraagd voor een tekening of kalligrafisch werk. Ik ben op vele verzoeken ingegaan en heb behoorlijk wat zaken weggegeven. Wanneer het onderwerp gerelateerd is met de Dharma of de Boeddha's leringen, wil ik zeker nooit geld vragen. Tweemaal heb ik een bescheiden donatie gekregen. Maar vandaag besluit ik geen portretten meer te maken zonder bezoldiging. Daarbij zal ik een vergoeding vragen in verhouding tot het financieel vermogen van de opdrachtgever. Dit geld wil ik niet voor mezelf houden maar doorgeven aan wie het nodig heeft. Zo kunnen de rijkere mensen de armere lotgenoten helpen en moet ik niet alles van mijn bescheiden pensioen afromen. Op deze wijze zal men ook meer respect betonen voor mijn 'werk' en de achterzijde van het tekenblad niet gebruiken om er snel een nota als geheugensteuntje op te krabbelen (enige tijd geleden meegemaakt in Vietnam).

Vandaag heb ik op vraag van de novicen opnieuw enkele grote penseeltekeningen in zwarte inkt gemaakt van Dat Ma, een bekende maar vervaarlijk uitziende meditatieleraar uit de Chinees-boeddhistische geschiedenis. Deze imposante figuur met ruige zwarte baard en indrukwekkende neus (men ziet enige gelijkenis met mijn reukorgaan, ik eerder met Rodin's beeld van Balzac) spreekt tot de verbeelding van de jonge mannen.

Dit ter verduidelijking dat ik naast het schoonvegen van de tuin, het dagelijks uitwassen van mijn spullen, het lezen, studeren en mediteren, me ook nog menige uren bezighoud met wat ik als mijn werk beschouw. Alles in stilte.
In de zeer nabije toekomst moet daar bij voorkeur ook dagelijks een uur yoga-beoefening bijkomen. De les die Phuoc me deze ochtend tussen 6.30 en 7.30 kwam geven maakte duidelijk hoe stijf mijn ledematen en gewrichten zijn geworden.
,
Aan mijn stille zenleven in Chua Quy Thien komt dus nu maandag een voorlopig einde. Ik ga proberen, vooral via ander voedsel, mijn huidprobleem grondig aan te pakken en wil ook graag een week naar Dong Hoi om LeAnna het beloofde bezoek te brengen. Hopelijk is deze plek, zoals men beweert, minder toeristisch. Ik ben daar lang geleden al eens een dag geweest met Tien, mijn easy-rider vriend. We verbleven er te korte tijd om mij een duidelijk beeld te kunnen vormen over de plaats.
In Chua Quy Thien ben ik later terug welkom. Dat wil ik graag overwegen maar dan zal ik toch een oplossing moeten bedenken om mijn voedselprobleem te omzeilen. Alleszins wil ik graag terug in de pagoda zijn om Vaisak te vieren. Dit jaarlijks grootste boeddhistische feest, op de eerste volle maan van de maand Mei, herdenkt de geboorte, verlichting en het heengaan (parinirvana) van Sakyamuni. Er is momenteel al veel voorbereidende bedrijvigheid gaande in het klooster. Als mijn inlichting juist is zou Vaisak dit jaar op 14/5 vallen. Dat komt goed uit want ik plan een tweetal weken weg te blijven.

Ter afronding van dit artikel wil ik niet vergeten toch iets over het groots opgezette cultuurfestival in Hue te schrijven. In het klooster staat er een televisie in de eetzaal. Deze wordt meestal enkel aangezet 's avonds door de kookmoeder. Maar de voorbije dagen keken de novicen en ik graag even mee naar de live opgenomen uitzendingen over het festival. Bijzonder mooi, te vergelijken met een openingsceremonie voor de Olympische Spelen of de wereldbeker voetbal, maar dan een volle week elke avond opnieuw. Telkens een heel kleurrijk spektakel met prachtige traditionele muziek, zang en voordracht, dans en klederdracht, bij uitstek de artistieke uitingen van de Vietnamezen. Eigenlijk had ik daar ook graag eens een avond bij aanwezig willen zijn. Een mens kan echter niet alles tegelijk betrachten. En 'dit' en 'dat' willen, is geen gezond levensprincipe. Bovendien zijn de toegangskaarten helemaal niet goedkoop.
Vanavond eindigt de cultuurweek. Vietnam heeft heel wat te bieden en Hue mag met fierheid terugblikken op deze knappe prestatie.

Inmiddels is het zondag en Paasdag. Ik wilde na enkele correcties dit artikel gisteren publiceren maar het was reeds voorbij 22u en de internetverbinding bleek onderbroken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten