vrijdag 11 april 2014

Ik schrijf dit artikel vanuit de pagoda Chua Quy Thien waar ik sinds 2/4 verblijf. Phouc had me eerder in contact gebracht met de abt van dit kleine maar heel mooie en rustige klooster op het platteland buiten Hue. Van het een kwam het ander en momenteel is dit aan het uitgroeien tot een van mijn beste kloosterervaringen sinds de aanvang van mijn Aziatische rondreis. Eigenlijk een kleine droom die waarheid wordt en waarvan ik niet dacht die ooit te kunnen realiseren.

Ik heb me sinds lang aangetrokken gevoeld tot het Vietnamees zenboeddhisme. Ik ga niet speculeren over de mogelijk diepere redenen hiervoor, maar geloof wel dat wie het menens is op het pad van de Dharma, vroeg of laat uitkomt bij wat zijn 'lineage' wordt genoemd. Het pad voerde me langs het Theravada van Sri Lanka, Laos en Thailand. In Nepal kon ik intens kennismaken met het Tibetaans Vasjrayana. Goede en boeiende opportuniteiten maar telkens ontbrak er voor mij iets wezenlijks. Ik bedoel niet de kritische bedenkingen over normale menselijke tekortkomingen die men overal kan tegenkomen, maar de fundamentele interpretatie van hoe Gautama's leer best in de praktijk, in een samenlevingsmodel, kan worden omgezet. Zo kon ik tijdens mijn herhaalde en relatief lange verblijven in Wat Pah Nanachat heel wat opbouwende zaken ervaren, maar de strenge visie op de omgangswijze tussen de diverse leden van de Sangha, de strikt hierarchische code, vond ik persoonlijk te nauw en somtijds storend. Het dagelijkse leven in Chua Quy Thien verloopt sober, gedisciplineerd maar ook natuurlijk ontspannen. Zeg maar heel zen.

Deze pagoda, met een grondoppervlakte van ongeveer een voetbalveld groot, is een van de vele kleinere kloosters op de buiten rond Hue. Het gebouwencomplex is in oud Chinese stijl, met gaanderijen die het tijdens het regenseizoen mogelijk maken om van je kamer naar de Boeddha-hal en eetzaal te gaan zonder paraplu. De omringende tuin is een oase van rust, mooi onderhouden en met zijn zen aandoende stijl een lust voor het oog. Vele variaties aan bonzaiboompjes (of toch iets dat daar sterk op lijkt) in grote aardewerken potten, in smaakvolle patronen neergezet. Dit is een paradijs voor wie heil zoekt in wandel-meditatie.

De gemeenschap bestaat uit vier bhikkhu's (volwaardig gewijde monniken met als aanspreektitel 'Thay', leraar), acht samana's of novicen tussen 16 en 20 jaar oud, twee pre-novicen waarvan de jongste er 11 is. Er woont een vaste kookmoeder in die voor de gemeenschap zorgt als een heuse moeder.
Ik word op handen gedragen door het jonge volk dat me regelmatig kleine geschenkjes aanbiedt en me zoveel mogelijk Vietnamees willen leren. De abt en de overige monniken (waarvan er slechts een de Engelse taal machtig is) zijn duidelijk opgezet met mijn aanwezigheid en proberen me hier zo lang mogelijk te houden. Van hen kwam de vraag om dagelijks een uurtje Engelse les te geven. Dat wil ik graag doen al voel ik me daar behoorlijk onzeker over. Mijn kennis van het Engels is er ondertussen op vooruitgegaan, vooral door het lezen van boeken, maar enige voorbereiding dringt zich toch op.

Mijn dag begint om 3u in de ochtend. Na de douche trek ik naar de sala voor een half uur zitmeditatie en een half uur luisteren naar de chantings in het Vietnamees. Qua klankkleur van de attributen, stem-tonaliteit en gebruikte gebaren doet deze ceremonie me enigszins denken aan de Tibetaanse stijl. Heel Aziatisch alleszins.
Na de werkmeditatie waarbij ik samen met de novicen de tuin schoon veeg, volgt het ontbijt. Dit wordt niet gezamenlijk genuttigd want de novicen zijn dan reeds naar school vertrokken. Merkwaardig is het feit dat ik nu zelfs 's ochtends van een kom rijst kan genieten. Gisteren is Phuoc me rond deze tijd een uur professionele yogales komen geven. Nodig want na mijn verblijf in de stad, met weinig fysieke bewegingsmogelijkheid, word ik snel een stijve hark.
Omstreeks 10.30 u keren de novicen terug en is er een tweede chanting, gevolgd door het middagmaal om 11u. We eten veganistisch, de basis is rijst of noedels met een kleine variatie aan groene groenten, paddenstoelen en tofu. Sober maar heerlijk bereid. Ik lijd hier geen honger maar zal ook niet in gewicht bijkomen. Nagenoeg iedereen vindt me te mager, kan zijn maar voel me toch niet ongezond.
Na het eten is er, voor wie dat wenst, tijd voor platte rust of een middagslaapje.
Daar begin ik de noodzaak van in te zien. De eerste dagen bleef ik doorgaan met tekenen, lezen of studeren maar slechts 4 a 5 uren slaap per etmaal zijn niet voldoende.
Tot aan het avondeten om 17 u is er tijd voor individuele bezigheden. Ik houd me dan meestal uit de zon want het Vietnamees zomerklimaat is drukkend-vochtig. Om 18.30 ga ik naar de sala voor mijn avondmeditatie, gevolgd door de avondchanting. Daarna beschikt eenieder over de resterende tijd. Doorgaans is alle beweging en geluid verstild na 22u. Slapen doen we hier niet op de begane grond zoals in de Theravada school maar op een houten bank. Het deken daarover belet niet dat dit even hard aanvoelt. Mijn kamer is groot want eigenlijk een dubbele ruimte. Er slaapt niemand anders en bijgevolg heb ik nogal wat bewegingsruimte (maar geen raam met zicht naar buiten). Een klein werktafeltje en rieten matten betekenen voor mij meer dan genoeg comfort. Phuoc heeft een grote bidon met 20 l drinkwater en voorzien van een handig kraantje komen brengen.

Het dagschema kan en mag ik soepel hanteren. Wanneer ik het nuttiger vind een bepaalde werkzaamheid verder af te ronden beschik ik over die vrijheid. Enkel de novicen moeten zich houden aan het tijdschema maar er staat daarbij niemand uitdrukkelijk op hun handen te kijken. Ik vind dit opvallend en bijzonder aangenaam: er heerst een duidelijke discipline zonder enige, ongemakkelijke druk. Zo beschikken diezelfde novicen over behoorlijk veel vrijheid en zelfbeschikkingsrecht. Ze hebben allen een computer op de kamer die hun een venster op de wereld verschaft. Muziek beluisteren via hun mobiele telefoon of een bescheiden installatie is niet verboden. Het zijn allen prachtjongens met een zachte aard en een goed hart, maar ze krijgen ook de vrijheid kinderen van hun tijd te zijn. Respect betuigen verloopt heel natuurlijk en oprecht, geen voortdurende kniebuigingen van de jongere voor de oudere, wel de handen in het 'Anjali' gebaar en een lichte buiging van het hoofd voor de abt en de tweede monnik. Wanneer ik regelmatig een van die jongens de armen liefdevol rond de kookmoeder zie slaan, zegt me dat veel.
's Avonds is er nogal wat beweging op het betonnen badmintonveld achter de hoofdgebouwen. Enkele avonden per week houden de abt en de monniken daar een heus tornooi. Heel professioneel! Je gelooft je ogen niet wanneer je de abt, met zijn 51 jaar, ziet opveren en springen als een jong atleet. Het niveau van het spel ligt trouwens erg hoog, heel aangenaam om naar te kijken. Ook monniken van naburige kloosters en enkele leken van buitenaf komen geregeld meespelen. De overige dagen is het veld voor de novicen. Sport en spel in een klooster...wijs, heel wijs en gezond.

Ondertussen heb ik al verschillende tekenopdrachten afgewerkt. Mijn creatief werk, behoorlijk geactiveerd door al het moois om me heen, is nogal populair. Heb gisteren een kleurportret van Thay Tich Trung Dinh (de Engels sprekende monnik, tweede in rij en reeds een goede vriend)  na drie dagen afgewerkt en ingekaderd. Duc had me daarvoor speciaal naar het stadscentrum en terug gevoerd. Heb tevens geld afgehaald en een redelijke som, in enveloppe, bij wijze van donatie aan de abt overgemaakt. Ik voel me hier bijzonder op mijn gemak en gelukkig maar wil zeker niet ten volle leven 'op de rug' van mensen die het met weinig moeten stellen. Dit is geen Theravada klooster dat onderhouden wordt door de plaatselijke bevolking.
Voorlopig is het de bedoeling hier te blijven tot het cultureel festival in de stad achter de rug is. Dit eindigt op 20/4. Laat mij liever tussen de vogels, prachtvlinders, vuurvliegjes (de eerste sinds mijn verblijf op Sri Lanka!) en zelfs de onvermijdelijke muggen. De busladingen vol getatoeeerde en hamburger-etende toeristen krijgen de beschikking over het stadscentrum.

20 u 's avonds. De abt komt thuis van een belangrijke meeting. Hij overhandigt mij opnieuw een attent geschenk ('souvenir'): een plastiek teiltje gevuld met een tube tandpasta, een tandenborstel, een stuk zeep, een scheermesje en een handdoek. Alles splinternieuw, nog in de verpakking.  Attent en praktisch, ik hoop enkel dat het geen 'hint' inhoudt. Enkele dagen terug had Thay Trung Dinh me er op gewezen dat ik mijn bruin werkuniform elke dag moet wassen. Toen was het nog bewolkt en niet te warm, zweette ik niet en waste ik mijn outfit slechts om de 3 dagen.Ik heb slechts twee van die pakjes. Met de recente hitte begrijp ik nu ook de noodzaak van een dagelijkse 'laundry'. Ik gebruik geen deodorant maar heb me vandaag wel al twee extra keren onder de armen moeten wassen. Spugen, neusslijm optrekken en luidruchtig 'smekken' tijdens het eten is de Vietnamezen niet vreemd maar voor het overige zijn het nette, propere mensen.

Ik hou van dit volk en voel me hier gelukkig. Het leven in een Vietnamees zenklooster komt heel dicht bij wat ik het ideaal samenlevingsmodel zou durven noemen. Vriendelijk, attent, warm- en openhartig, gedisciplineerd, sober en dit alles ondersteund door een gezonde moraliteit en gedegen spiritualiteit.
Vietnam  blijkt alsmaar meer een land waarin voor mij veel mogelijkheden besloten liggen. Anderzijds heb ik recentelijk Phuoc voldoende geld kunnen overmaken om haar stage in Thailand te financieren. Eind juni vertrekt ze en zo kan ook zij een droom, die eerder onwaarschijnlijk leek, waarmaken. De toekomst van Vietnam ligt in de handen van energieke, intelligente en goedhartige jongeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten