zondag 29 mei 2016

Ik kreeg via email de interessante vraag om, vanuit boeddhistisch standpunt, eens een licht te werpen op een schijnbare tegenstelling. Ik citeer de ontvangen koan (want dit soort vraagstellingen beschouwt men binnen het zenboeddhisme ook als een koan):
"Het streven naar je persoonlijke geschiedenis 'loslaten' maar tegelijk ook ernaar streven om je karmische verbindingen zinvol uit te leven en in harmonie te brengen, lijken me een ogenschijnlijke tegenstelling."

Op de hoogte van de persoonlijke achtergrond van de schrijver, meen ik te begrijpen dat hij met 'persoonlijke geschiedenis' liefdevolle en vriendschappelijke relaties uit zijn verleden bedoeld. Relaties die om diverse reden verbroken of een lange periode uit het zicht waren geraakt, maar die omwille van hun 'karmische verbondenheid' opnieuw in beeld komen en die hij bijgevolg graag in harmonie, zinvol wil uitleven.

In de poging hier een verhelderend licht op te werpen, moeten we eerst enkele elementen uit deze stelling afzonderlijk nader bekijken.
De Boeddha heeft steeds benadrukt dat hij in zijn leringen slechts één hoofddoel had: hoe het lijden te overkomen. Na de verlichting op zijn 35-ste levensjaar, heeft hij 45 jaren rondgetrokken en via het doorgeven van diverse, diepgaande psychologische inzichten steeds dit ene hoofddoel voor ogen gehouden.
Eén van die inzichten tracht ons duidelijk te maken dat het leven een voortdurend veranderend proces is. Letterlijk niets blijft zelfs voor ook maar één seconde onveranderlijk. Terwijl ik dit schrijf, zijn mijn gedachten hoe dit te formuleren reeds verleden tijd. In de veronderstelling dat ik morgen zou terugkeren naar Huê in Vietnam, zal ik daar niet meer dezelfde Perfume River tegenkomen want de hele massa water die er momenteel doorheen stroomt, is al lang hetzelfde water niet meer dan toen ik er twee maanden geleden langs wandelde. Nochtans zijn we doorgaans geneigd te denken dat we terugkeren naar dezelfde rivier. We kunnen dit voortdurend veranderende proces niet vasthouden of omkeren, enkel heel bewust leren beseffen en aanvaarden. Echter onze menselijke, zelfgerichte geaardheid wil steeds vasthouden, zich vastklinken aan die mensen, voorwerpen, plaatsen, smaken...die we aangenaam vonden, of van houden. De Boeddha stelde dat we het verleden niet meer hebben, dat we er helemaal niets meer kunnen aan veranderen en dat bijgevolg het trachten vasthouden hieraan ons enkel overtollig lijden zal bezorgen. Wat je niet hebt, of niet meer hebt, kan je niet beheersen, sturen of controleren. Onze persoonlijke geschiedenis heeft ons weliswaar gebracht waar we nu staan, wie we nu zijn, maar is en blijft verleden tijd. Daaraan vasthouden heeft geen zin.
Zo, wat is nu de betekenis of waarde van je persoonlijke geschiedenis? Aangezien dit een onderdeel is van de koan, en wij koans enkel kunnen oplossen of begrijpen vanuit ons persoonlijk inzicht (de banaan die je zelf moet eten), laat ik het antwoord over aan de lezer.

Zoals we het verleden niet meer 'hebben', hebben we de toekomst 'nog' niet. Ook daar hebben we geen vat op. We kunnen deze toekomst enigszins sturen door wat we momenteel denken, uitspreken of in daden omzetten. Ik gebruik hierbij graag het voorbeeld van het biljartspel (pooltable). De wijze waarop je de bal die je aanspeelt een tik geeft, zal de toekomstige richting van de tweede bal sturen. Het gaat hem dus om het 'momentum' van aansturen. Het enige leven dat we echt kunnen beheersen, is het leven in het 'nu'. In het hier en nu hebben we de mogelijkheid, én vrijheid, van een keuze. In de prachtige Himalaya-film 'Caravan', hoor je een jonge, wijze monnik aan zijn vader uitleggen dat wanneer je voor een splitsing komt te staan en een keuze tussen twee verschillende wegen moet maken, je altijd best de moeilijkste weg kiest. Dan kom je die uitdagingen tegen die je sterker maken.
Karmische verbindingen brengen het verleden, zoals de uitdrukking zelf duidelijk maakt, in verbinding met het heden, en hebben bijgevolg een sturende invloed op de toekomst. Het is als het ware één 'fluïdum'. Het leven als één vloeiende beweging van moment naar moment. 'Mindfulness', al wordt deze term tegenwoordig al te vaak (mis)gebruikt, betekent dat we onze tegenwoordigheid van geest best in het 'momentum' behouden. En geheel in overeenstemming met het boeddhistisch gedachtegoed, deze tegenwoordigheid van geest -en dus van keuze- behouden en bewust beleven. Dat gaat niet vanzelf maar vraagt, vooreerst herkenning, vervolgens doorgedreven en volhardend oefenen. "It takes a lot of effort before something can become effortless."
Wie deze dagen de begaafde pianisten aan het werk hoort en ziet, geselecteerd als finalisten voor de befaamde Koningin Elizabeth wedstrijd, hoort en ziet fantastische uitvoerders met schijnbaar gemak virtuoze prestaties leveren, echter niet al die jaren van doorgedreven training die er achter schuilgaan.

Laat ons terugkeren naar het uitgangspunt, naar onze koan. Is er inderdaad een tegenstelling tussen wat we in ons verleden aangegaan zijn en willen loslaten, en wat we in het heden en de toekomst juist willen harmoniseren?
Laat me de koan hiervoor enigszins anders formuleren. De vraag wordt dan:
Is het te verzoenen dat men enerzijds het zichzelf wil aanleren om passies en gevoelens meer los te laten, wat bijgevolg tevens veronderstelt dat je jezelf niet al te sterk bindt of afhankelijk maakt van diegenen die je graag ziet, en anderzijds je jezelf met hart en ziel, en met de bereidheid al je verantwoordelijkheden op te nemen, wil toewijden aan je geliefde medemensen?
In de dharmapada lezen we: 'If you get a prudent companion who is fit to live with you, who behaves well and is wise, you should live with him/her joyfully and mindfully, overcoming all dangers. If you do not get a prudent companion who is not fit to live with you, who behaves not well and is not wise, you better should live alone as an elephant does in the elephant forest.'
Uiteraard richtte de Boeddha zich indertijd voornamelijk naar zijn bhikkhu's en bhikkhuni's, monniken en nonnen. Hen gaf hij de raad mee: 'Better it is to live alone. There is no fellowship with the ignorant. He who sits alone, rest alone, walks alone unindolent, who in solitude controls himself, will find delight in the forest. ...By oneself, indeed, is evil done; by oneself is one defiled. By oneself is evil left undone; by oneself, indeed, is one purified.'
Maar hij voegde hier ook aan toe, dat een waardevol en heilzaam bestaan als leek, met zoveel meer uitdagingen en verantwoordelijkheden dan waar zijn geïsoleerde monniken en nonnen ooit mee konden geconfronteerd worden, oneindig meer gunstige verdiensten (merits) en dus positief karma oplevert. Hij bood zijn volgelingen gewoonweg het makkelijkst te volgen pad aan.
Bijzonder boeiend is het om te lezen over Vimalakirti, een lekenboeddhist en huisvade met kinderen, die de les spelt aan de Boeddha's voornaamste leerlingen. Het niveau van zijn inzichten en verworvenheden ging beduidend dieper dan dat van geroutineerde monniken. Hij is en blijft een bijzonder voorbeeld van iemand die ogenschijnlijke tegenstellingen vloeiend wist te verzoenen.
Er zijn geen tegenstellingen meer wanneer je je verstandelijke, dualistische kijk opgeeft. Bijgevolg is het perfect mogelijk los te laten waar je zoveel 'hart' aan gegeven hebt, omdat in dit 'loslaten' de onvoorwaardelijke liefde vervat zit. Bestaat er een grotere vorm van liefde dan die die niets, egocentrisch, aan zichzelf wil binden?

Ja dus, het is mogelijk om tegelijkertijd je verleden los te laten, je universeel menselijke verantwoordelijkheden en aangegane verbintenissen in het verleden, te koppelen aan wat je hier en nu op je pad vindt. Het is louter een kwestie van er niet al teveel over na te denken, het eerder te laten gebeuren. En je te blijven verwonderen over alles wat met je gebeurt. En jezelf nooit al te serieus te nemen. Een lach en een traan. Wanneer ik hard moet lachen, maak ik behoorlijk wat tranen aan.

Het blijft een belangrijke vraag: heb ik diegenen die ik werkelijk graag zie, nodig? Indien ja, dient zich de vraag op waarom? Wat zoek ik te verkrijgen, wat kan ik aanbieden?
Heel vertrouwelijk kan ik verduidelijken dat ik deze dagen, in Kampot verblijvend, een heel fijne jonge dame mocht leren kennen. Ik zie haar dermate graag, zelfs zonder enige seksuele aantrekkingskracht, dat ik met haar aanwezigheid -in gedachte- wakker word en ga slapen. Ze doet me denken aan twee vrouwen die in mijn leven een bijzondere plek innamen: mijn geliefde moeder en een Vietnamese vrouw waar ik mijn hart aan verloren was.
Maar primordiaal moet ik de overweging maken, gaat het om mijn persoonlijk geluk of om dat van de persoon die ik graag zie? Wat ik nog kan bieden, strookt geenszins met de kinderwens die een jonge vrouw, geheel natuurlijk, kan koesteren. Bijgevolg moet ik dus mijn gevoelens loslaten, in eerste instantie denken aan het toekomstig geluk en welbevinden van diegene die ik graag zie. In geen enkele richting kan ik mijn egocentrische impulsen hierin verantwoorden.
Bij deze denk ik dat voornoemde koan voldoende verduidelijkt is.

Ik zie mijn kinderen graag, maar alle kinderen in de wereld zijn mij kinderen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten