zondag 29 mei 2011

Vandaag mijn laatste dag in de pagoda doorgebracht. Een stille dag met nog een laatste tekening als persoonlijk afscheid. Op een tiental, mij onbekende monniken na, was iedereen rijst gaan snijden en oogsten. Ver buiten het klooster en dus vreemd vanwege het verbod om dit te verlaten. Andere tijden, verschillende gewoontes.
Spijtig dat ik deze avond geen vaarwel heb kunnen zeggen aan mijn vrienden, alhoewel, ik hou daar niet bijster van want vind zulks altijd behoorlijk triest. Stilletjes verdwijnen met goede herinneringen, een geschreven nota achterlatend, is tevens ok.
Het waren 15 intense dagen -mijn eerste bezoeken meegerekend- maar dat kan ik nagenoeg over al mijn ervaringen zeggen. Ik bevind me in een uiterst boeiende fase van mijn leven.

Aan de situatie in mijn guest house heb ik me goed kunnen aanpassen. In het begin waren er kleine ongemakken, zoals bv de onmogelijkheid om te communiceren met de eigenaar, geen warm water in de badkamer, het internet, de airco en de tv die niet functioneerden. Dat is allemaal in orde gekomen en zo wordt een wat ongezellige kamer toch nog een aangename plek. Het mag trouwens gezegd dat je overal in Vietnam, in tegenstelling tot Thailand, elke dag 2 verse handdoeken en een nieuw rolletje wc-papier krijgt. Bovendien kuist men om de twee dagen je kamer en voorziet je van zeepjes en voorverpakte tandenborstels met pasta. Het vuilniszakje wordt ververst en je bed opgedekt. De bijzonder goedlachse en vriendelijke kamermeid is weerom een aparte schoonheid met innig mooie ogen. Het zijn vooral die grote, expressief-donkere ogen -geenszins de emotieloze spleetoogjes van de Chinezen-  die de inheemse vrouwen zo aantrekkelijk maken. Uiteraard ook hun slank figuur en sluiks, diepzwart haar. Echt corpulente mensen kom je hier zo goed als niet tegen.
Ik weet niet wat deze ouder wordende man bezielt maar mijn hormonen spelen me deze dagen flink parten. Indien een Vietnamese vrouw me daar om zou vragen, ben ik in staat om hier tot mijn laatste adem te verblijven. Enigszins krankzinnig maar mogelijk heeft dit een karmische oorzaak. Niet makkelijk om openhartig over te schrijven maar ik krijg sinds lang vage beelden door van vroegere levens. Enkele jaren geleden waren er daar uit Vietnam bij. Slechts een enkele keer en daardoor nog meer ingrijpend. Ik maakte deel uit van het vroege Franse bezettingsleger (de Fransen waren hier al omstreeks 1847) en stond oog in oog met een Vietnamees soldaat. Beiden konden niet besluiten mekaar te doden. Een overweldigende ervaring die ik niet licht kan vergeten want een dergelijke situatie gaat recht tot in de kern van je hart en bewustzijn. Werkelijkheid, fantasie of wishful thinking? Ik zal het nooit met zekerheid weten. Er zijn mij nog andere, steevast schemerige beelden doorgekomen, van totaal verschillende tijden en plaatsen op deze wereld. Ik ben er mij terdege van bewust dat menigeen in mijn thuisland dit bijzonder kritisch zal beoordelen. Het geloof in wedergeboorte is, tegelijkertijd met het geloof in de natuurlijke, karmische wetmatigheden, iets waar een sceptisch opgegroeide westerling het moeilijk mee heeft. Voor mij zijn deze gegevens onlosmakelijk verbonden met mijn boeddhistische levensvisie. Anderzijds zou ik een 'would be buddhist' zijn.
Er is zoveel meer tussen hemel en aarde dan we beseffen. Binnen het boeddhisme zijn de drie grootste hindernissen onze onwetendheid (ons niet bewust kunnen zijn van de onderliggende ultieme realiteit der manifesterende fenomenen), onze kwaadwilligheid en onze begeertes. Met de eerste twee heb ik al kunnen afrekenen. Dankzij en mede door de aangeboren vaardigheid uiterst scherp te kunnen waarnemen. Liefdevolle ouders en voorouders hebben me leren graag zien. De begeerte is echter het moeilijkst te overwinnen want wordt voortdurend door de natuur aangedreven. Op deze wijze kunnen we als bestaanssoort overleven maar ook onze ondergang bewerkstelligen. Vormt dit mijn laatste obstakel? Is het zo dat creativiteit evenwaardig in balans moet zijn met destructiviteit? Verklaart dit de ondergang van de impressionante, Tibetaanse lama Chogyam Trungpa, een boeddhistisch leraar van formaat en tevens begenadigd artiest? Nadat deze verscheidene en zeer invloedrijke centra en tempels had opgericht in de US is hij uiteindelijk overleden aan aids. Totaal verslaafd aan drank, drugs en vrouwen. Zijn immense invloed blijft binnen het boeddhisme bestaan. Toen iemand later aan een 'Native American Medicine Woman' vroeg hoe dit mogelijk was, antwoordde ze kort en gevat: "Just therefore." Hoog vibrerende mensen zijn uiterst kwetsbaar.

Op het eerste gezicht en dus uiterlijk lijkt mijn evenwicht ongestoord. Diep in mijn innerlijke kolkt het echter nog. Hopelijk kan ik daar in het Bo De Monastery van mijn vriend, Ven Thanh Huong, rust in brengen. Anders later ergens. Niets kan ongestraft worden geforceerd.
In de Tao Te Tjing schrijft Lao-tze "...niets is zachter dan het zuiverende water, niets is zo hard dan datzelfde water dat rotsen kan splijten..." Ik laat me liefst meedrijven op de cyclus, de stroom van het bestaan. Perfume River.

Ik dweep niet graag met mensen maar het deed me wel iets om Thich Nhat Hanh samen met de Dalai Lama op een foto te zien in de 'bookshop' van het klooster. Zij leven ons voor hoe het kan. Together we are one. Het verhaal van het versnipperde bierkaartje waarvan elk stukje behoort tot het oorspronkelijk geheel.
Ik blijf alleszins in Hue City tot Vinh zijn nieuwe brommer voor de deur heeft staan. Mijn notitieboekje is bijna volgeschreven. Dan kan ik aan het nieuwe beginnen, gekregen als geschenkje van lieve Hue. Met haar handgeschreven nota 'I wish you always happy' op de eerste bladzijde. Ik ga als een voldaan mens slapen en als een blij mens opstaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten