dinsdag 28 juni 2011

Vandaag zijn de klimatologische omstandigheden bijzonder zwaar vanwege de hoge vochtigheidsgraad. Echt tropisch weer waarmee mijn zweetvocht geen blijf weet. Het liefst van al zou ik voortdurend onder een koude douche willen staan. Ik mag me gelukkig prijzen momenteel niet in het centrum van een stad te vertoeven want de combinatie met de luchtvervuiling daar maakt het alleen nog erger. Alhoewel, ik ben er toch ongeveer een uurtje naartoe gemoeten want moest een interessant item gaan ophalen. Met Vinh's motorfiets kriskras door het drukke verkeer, iets wat ik de laatste dagen voor mijn vertrek naar de Tu Hieu pagoda vaak heb moeten doen. Ik moest behoorlijk wat gerief aanschaffen om mijn toekomstplannen concreter vorm te geven en een en ander vroeg een stevige zoektocht. Motor op, motor af, winkeltje in en uit, voortdurend informatie opvragend over de geschikte leveranciers en het verkrijgbare materiaal. Ik wilde mij een zo volledig mogelijke en professionele uitrusting van een oosters kalligrafisch schilder aanschaffen en dat gerief heb ik niet zonder moeite weten te bemachtigen. Daarbij ben ik op een bepaald moment, in de loop van zondag jongstleden, zelfs mijn reguliere bril kwijt gespeeld want moest in de donkere winkeltjes voortdurend wisselen met mijn zonnebril. Dus opnieuw naar al de plaatsen waar we geweest waren en uiteindelijk beschaamd het uiterst belangrijk kleinood op mijn kamer teruggevonden. Daar was ik in de tussentijd enkele malen gerief gaan afleveren en een nieuwe, geschiktere tas gaan ophalen. Dit soort verstrooidheid kan de bestuurder zich in dit verkeer niet permiteren. Ik heb al eens eerder in gedachten de vergelijking gemaakt met een oosters gevecht waarbij het geringste concentratieverlies je de duimen doet leggen.

Maar goed, fier als een gieter, gebogen over het gekochte rijstpapier, langharige Chinese penselen, inktstaafjes, stempelkussen...enz., kon ik gisterenavond van start gaan met mijn eerste uitprobeersels. Aanvankelijk schuchter en onhandig enkele vellen kostbaar papier verknoeiend, -we zullen dat als leergeld moeten beschouwen-, later gaandeweg met meer durf en zwier. Het was reeds een eind voorbij middernacht toen ik mijn eerste, redelijk geslaagde pogingen op de vloer van mijn kamer kon uitstallen. Alleen de rode stempel, bewijs van echtheid en voornaamheid want enkel toebehorend aan de artiest zelf, ontbrak nog want de hardhouten stempelhouder moest nog uitgesneden worden door de 'sculpteur'. Die stempelhouder zijn we dus vandaag gaan ophalen en het resultaat van de, met deze stempel afgewerkte Thu Phap bladeren mag volgens de monniken gezien worden.
Ik dien me echter nog verder te bekwamen en dat ga ik vanaf morgen, telkens na een uur mediteren, op dezelfde plaats trachten te leren, mijn eigen leraar en criticus daarbij spelend. Geen enkele monnik in de pagoda kan me daarbij van dienst zijn want niemand beheerst de kunst.
"Welke stijlrichting volg je?" vroeg Phap Chi. "De mijne." antwoordde ik hem, daarbij mijn nederigheid trachten te bewaren. "Ik ben artiest voldoende om mijn eigen stijl te ontwikkelen. Trouwens bij echte Thu Phap kan dat moeilijk anders want het is een gevolg van mijn meditatie en dient volkomen beheerst en natuurlijk aan te voelen." Niemand dient een volgeling te zijn, het komt erop neer je eigen boeddhanatuur te ontdekken, je met je ware centrum te verbinden en te aanvaarden wie jij bent. Ik weet dat ik het potentieel in mij heb om me tot een ware meester in deze edele kunst te ontplooien. Ik beschik zo ook over een sterk medium om mijn inzichten kenbaar te maken en door te geven. Wat ik vanaf nu ook sterk besef is dat ik tot de opvolgingslijn (lineage) van Thich Nath Hanh en Wu Wei behoor en dat zij mijn directe leermeesters zijn die me woordenloze boodschappen kunnen doorgeven. Wu Wei, die een goede vriend van Thay is (beiden behoren tot het Pure Land Buddhism) had mij al op deze weg gezet door mij, via zijn assistent, enkele tuben zwarte olieverf en wat penselen door te spelen toen ik in Maleisie was. Thay zelf is een groot liefhebber van Thu Phap maar ik kan daarin verder groeien dan hem.

Mijn werk als grootmeester in deze kunst kan me voldoende geld gaan opleveren om met mijn projecten van start te gaan. Stap voor stap, beginnend bij de onderste treden. Op termijn zal er echter meer nodig zijn maar ik zal kunnen rekenen op invloedrijke steun. Alles ligt nu in mijn handen, ik heb de keuze om me op de verdere weg te begeven of in verslavingen ten onder te gaan. Voorlopig dien ik Chung de nodige tijd te geven maar kan ik haar aantonen dat het mij menens is en dat ik haar kan helpen (en andersom) om haar vrij te maken van tenminste een van haar twee jobs. Slechts dan kan die onmenselijk uitputtende toestand een halt toegeroepen worden en kan zij klaar beginnen zien in haar, onze toekomst.
Het is Thay's wens om als bodhisattva-beschermer van de aarde, een centrum op te richten in Belgie en nog andere Europese landen. Hij weet dat zijn tijd begint te korten en zoekt zijn opvolging te verdelen over meerdere mensen. Ook de Dalai Lama spreekt erover dat zijn opvolging wel eens uit een groep mensen zou kunnen bestaan. Onze bekommernis over de mensheid, ons gevoel voor universele verantwoordelijkheid vraagt om dergelijke indringende veranderingen. Te starre tradities blokkeren, of tenminste stagneren, teveel en dat is, gezien de ernst van de huidige omstandigheden, zeer ongunstig. Echter niets mag overhaast gebeuren. Wie te snel wil lopen, riskeert te zullen struikelen.

Dat te snel willen vooruitgaan, dat ongeduldige, heeft de Vietnamese jongeren stevig in de greep. Het stoorde mij de laatste tijd dat ze bijzonder slecht kunnen luisteren. Ik moet mijn zaken steevast tot driemaal toe opnieuw uitleggen, ze daarbij bijna dwingen om rustig te luisteren. Terwijl ze met je bezig zijn, worden ze voortdurend onderbroken door andere ongeduldige jongeren en lenen ze zich daar ook toe. Door dit tekort aan respect en geduld ontstaan er vaak misverstanden en mistoestanden. In de pagoda kreeg ik echter de kans van Phap Chi om hem te assisteren bij zijn onderricht aan enkele universiteitsstudenten. Ik heb hen daarbij duidelijk kunnen uitleggen dat bidden tot en gunsten vragen aan de Boeddha of QuanAm (Quanyin in China, Kannon in Japan, de vrouwelijke tegenhanger van de Boeddha) tot niets dient want dat beiden slechts symbolen voorstellen en dat de verantwoordelijkheden in hun leven bij henzelf liggen. Phap Chi betoonde zich zichtbaar tevreden, tevens omdat een dergelijk onderricht in de Engelse taal nog andere voordelen met zich meebrengt. Ook voor hemzelf trouwens. Ik zie hem nog uitgroeien tot een heel groot leraar, in en buiten zijn land. Daar zijn niet alle monniken toe in staat.

Ik ben deze voormiddag terug begonnen met yoga en ChiGong. Dat was geleden van in Nilambe te Sri Lanka waar ik echter wel uitzonderlijk goede leermeester moet gehad hebben want ik verbaasde mezelf door mij er nog verscheidene oefeningen van te kunnen herinneren. Het resultaat is echter dat ik mij deze avond behoorlijk stijf voel over het gehele lichaam. Ik was domweg vergeten mijn spieren eerst op te warmen. Dat zal waarschijnlijk geen tweede maal gebeuren.
Ik ga nog wat rode stempels, gemaakt naar een eenvoudig eigen ontwerp, onder mijn schrijfsels zetten, even naar het wereldnieuws op CNN kijken en op tijd trachten te gaan slapen. Reeds weken slaap ik weinig meer dan drie tot vier uurtjes per nacht, voorlopig voldoende al voel ik toch dat ik daar niet onbeperkt mee ga blijven toekomen.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten