vrijdag 13 januari 2012

Het regent reeds gedurende weken onophoudelijk dag en nacht. Bovendien is het behoorlijk koud in dit deel van het land en beschikt men nergens over enige verwarming. Vietnam kent eigenlijk maar 2 seizoenen (indien je de periode na de winter en voor de zomer niet meerekent) en beiden komen voor deze Westerling behoorlijk extreem over. Gedurende de zomer warm tot heet met een hoge vochtigheidsgraad, tijdens de winter koud en zeer nat. De Vietnamezen blijken hier goed aan aangepast maar mij maakt het ziek. Tijdens de voorbije zomer resulteerde dit in een longontsteking en nu geraak ik moeizaam verlost van een bronchiale infectie. Een bijzonder irriterende hoest en een neus die loopt als een openstaande waterkraan als gevolg. Andermaal dien ik mijn toevlucht te zoeken in een antibioticum en een hoestsiroop welke beiden maag en darmen behoorlijk overstuur maken. Positief is echter dat ik mijn eetlust ditmaal wel behoud en driemaal daags een stevige maaltijd nuttig. Slapen, lekker warm onder een deken, lukt deze winterperiode ook veel beter.

Het is mijn vrije keuze in dit land, waar mijn liefde naar uitgaat, te vertoeven en, al zitten nogal wat plannen en ideeen mede omwille van de weersomstandigheden muurvast, ik wil niet klagen want heb nog altijd goede vooruitzichten.
Vrijwilligerswerk blijkt onmogelijk want daar is wettelijk een 'business-visa' voor vereist en daar kan ik om persoonlijke redenen niet op ingaan. Taalstudies kan ik slechts officieel komende maand augustus aanvatten en een verblijf in een afgelegen klooster kan slechts bij betere weersomstandigheden.

Maar naast mijn 2 goede vrienden, de jonge ingenieur Thanh en de monnik Thay Thanh Huong, mag ik nu eindelijk ook de fijne vriendschap genieten van Oanh, een receptioniste in een groot 4-sterren hotel. Deze doortastende en sterke jonge vrouw is de eerste Vietnamese die het aandurft zich alleen in mijn gezelschap in het openbaar te vertonen. Ik heb haar toevallig tegengekomen toen ik een eerste bezoek bracht aan het QuanAm-beeld, een gewijde boeddhistische plek in de bergen rondom de stad. Daar sprak ze me spontaan aan en sedert dan komt ze me geregeld aan mijn guesthouse ophalen om samen koffie te gaan drinken. Ook oudejaarsavond hebben we samen doorgebracht en dat was welkom in deze, voor mij eenzame feestperiode.
Oanh bevond zich aanvankelijk in een crisisperiode want werd onheus behandeld door haar toenmalige, agressieve en zelfzuchtige vriend. Ze heeft ondertussen de moed gevonden aan deze twee jaren aanslepende situatie een eind te maken, tot grote tevredenheid van haar ouders en broers. Oanh treurt, om begrijpelijke redenen, nog steeds over dit verleden maar voelt zich, naar eigen zeggen, gelukkig en tot rust komend in mijn gezelschap. Alhoewel ze een vrouw van de wereld is, begrijpt ze bijzonder goed mijn spirituele ingesteldheid. Om mij te plezieren verandert ze stilaan haar uiterlijk voorkomen, gaf me gisteren zomaar een mooie sjaal cadeau en bracht me vandaag geneeskrachtige thee. Aan Thuong, de vrouwelijke eigenaar van mijn guesthouse, vroeg ze om mij dagelijks een thermos heet water te bezorgen, waar prompt voor gezorgd werd.

Beiden beschouwen we mekaar uitsluitend als goede vrienden en dat is voor mij meer dan voldoende. Door deze vriendschap leer ik veel bij over de Vietnamese samenleving en gebruiken en daar is het mij om te doen. Tot hiertoe bleek vriendschap met een Vietnamese vrouw omwille van culturele redenen onmogelijk. Wat volgt laat ik aan de toekomst over. Oanh, die over een diploma hoger onderwijs richting toerisme beschikt en zich nog altijd verder bekwaamt in de Engelse en Franse taal via avondleergangen, wil graag solliciteren voor een job op een hotelboot. Haar voormalige vriend stond haar dit echter niet toe. Gisteren vroeg ze mij hoe ik daartegenover stond en mijn aanmoedigend antwoord plezierde haar zichtbaar. Ze wil deze goed betaalde job enige tijd doen om zo voldoende geld bijeen te sparen om een typisch Vietnamees koffiehuis-restaurantje op te starten.

Wat ook op schema verloopt is mijn ontwikkeling in de Vietnamese calligrafie. Momenteel sta ik reeds op niveau wat betreft Thu Hoa, een mengeling van tekenen en schrijven, en aan het nog moeilijkere Thu Phap, direct met inkt en penseel op rijstpapier, werk ik hard. Ik leer elke dag iets meer van de moeilijke taal maar mis daarvoor wel gestructureerd onderricht. Ik vermoed dat het mij minstens een jaar of langer gaat kosten om enigszins een simpel gesprek te kunnen voeren. Ook dat laat ik wijselijk aan de toekomst over.

Momenteel ben ik nog steeds blij en dankbaar in dit land te kunnen leven.  

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten