dinsdag 9 oktober 2012

Ben inmiddels weer sinds 6 september terug in Belgie waar ik kan verblijven bij mijn zus en schoonbroer. Er viel mij een hartelijk ontvangst te beurt na een lange en relatief vermoeiende vliegreis. Alles bij mekaar zo'n 18 uren op een vliegtuig zitten exclusief overstap in Doha en een wachttijd, in het vliegtuig, van 1.30 uur in Bangkok. Ik wil hier echter niet over klagen. Wie wil reizen moet dat erbij nemen.

Ondertussen zijn er reeds een familiefeest en menige fijne weerzien-contacten achter de rug. Het nieuw internationaal paspoort is in mijn bezit, evenals een nieuwe creditcard. De nodige formaliteiten en voorbereidingen voor een nieuwe afvaart, richting Zuid-Oost Azie, zijn opgestart of reeds gedeeltelijk afgerond.

Morgen ga ik met mijn zus en schoonbroer naar het Thais consulaat voor de visumaanvraag. Het is de bedoeling dat we samen naar Thailand gaan, met vertrekdatum 5/11. De vliegtuigtickets hebben we al. Dat blijkt volgens de nieuwe Thaise verordeningen noodzakelijk. Deze zijn recentelijk serieus strenger geworden op nagenoeg alle vlakken. Veelvuldig misbruik van zogenaamde toeristen die in het land blijven 'plakken' en er allerlei handeltjes opzetten, ligt aan de basis hiervan. De nieuwe regelgeving maakt het niet doorzichtiger maar, gezien vanuit het Thaise standpunt, zijn ze begrijpelijk.

Na enige dagen Bangkok, voldoende tijd om de echt interessante bezienswaardigheden aan te doen, zoeken we naar Chantaburi te gaan om mijn zoon Ward een bezoekje te brengen. Van daaruit willen mijn reisgenoten de grens met Cambodja oversteken om in Siem Riep de tempels van Angkor Wat te bezoeken. Ikzelf wil echter in het Thaise woudklooster Wat Marp Jan, in Rayong, verblijven. Later zullen we mekaar weerzien en afspreken om samen naar Laos te trekken. Zus en schoonbroer willen graag naar de interessante stad Luang Prabang, ik wil in Vientiane naar de Vietnamese ambassade om een nieuw Vietnamees visum aan te vragen.

Tijdens de afgelopen weken in Belgie heb ik voldoende tijd gehad om na te denken over mijn directe reis- toekomst. Aanvankelijk had ik redelijk definitief afscheid genomen van mijn Vietnamese vrienden. Omdat ik in het land niet meer in kloosters kon en kan verblijven, dacht ik dat een terugkeer niet echt opportuun zou zijn. Nu blijkt echter dat mijn Vietnamese periode me op boeddhistisch gebied wel nog heel wat heeft bijgeleerd. Het valt mijn omgeving op dat ik meer in staat ben om de dingen te aanvaarden.Minder arrogant te reageren. De vele kleine en grotere ergernissen wegen niet op tegenover de warme vriendschappen die ik in Vietnam mocht ondervinden. Zelfs de mensen van het Minh Tam guesthouse, waar ik vele maanden heb gewoond, mailden mij in hun primitief Engels dat ze me missen. En dat is heus wel wederzijds.
Een passage uit een boek van Thich Nhat Hanh leerde mij dat je niet perse voor een organisatie moet werken om de mensen uit je directe omgeving van dienst te kunnen zijn. Anderzijds zullen er waarschijnlijk sterke karmische impulsen zijn die mij op een dergelijke manier tot het land doen aangetrokken voelen.

Alleszins verwacht ik, eenmaal terug in het strenge Theravada regime van een Thais klooster, voldoende meditatieve tijd te krijgen om over een en ander een duidelijker beeld te krijgen. Dat is wat ik ook ervaren heb tussen mijn eerste turbulente periode en de tweede en derde terugkeer naar Hue. Conform de Boeddha's aanwijzingen zijn het enkel je eigen ervaringen met de Dharma die je kunnen overtuigen van de waarde hiervan.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten